10 NOVEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector eieren en slachtpluimvee(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-06-2007 en tekstbijwerking tot 13-03-2024)
HOOFDSTUK I. [1 - Algemene bepalingen.]1
Art. 1, 1/1
HOOFDSTUK II. - Steunmaatregelen.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Steunaanvraag en uitbetaling.
Art. 4-7
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 8-9
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
HOOFDSTUK I. [1 - Algemene bepalingen.]1
----------
(1)
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de minister : de Vlaamse minister, [2 het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij" vervangen door de zinsnede "het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, vermeld in artikel 29/1, eerste lid, 2А, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie]2;
2° het Fonds : het Fonds voor de Kwaliteit van de Landbouwproductie;
3° de Verordening : Verordening (EG) nr. 1010/2006 betreffende enige buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector eieren en slachtpluimvee in sommige lidstaten;
4° [1 bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij]1.
----------
(1)<BVR 2014-12-19/B3, art. 80, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(2)<BVR 2024-01-26/31, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.1/1. [1 Het hoofd van de bevoegde entiteit kan de aangelegenheden die conform dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan onder de bevoegdheid van de bevoegde entiteit vallen, subdelegeren aan personeelsleden van de bevoegde entiteit die onder zijn hiërarchisch gezag staan, tot op het meest functionele niveau.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2014-12-19/B3, art. 81, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK II. - Steunmaatregelen.
Art.2. Er kan een financiële compensatie toegekend worden aan elk bedrijf dat in de periode van 1 januari tot en met 30 april 2006 economische schade geleden heeft als gevolg van een van de onderstaande maatregelen :
1° de vernietiging van broedeieren;
2° de verwerking van broedeieren;
3° de vernietiging van eendagskuikens;
4° de vervroegde afslachting of doding van een deel van het moederdierenbestand;
5° de vrijwillige verlenging van de sanitaire leegstand na drie weken;
6° de vrijwillige verlaging van de productie door minder kuikens in opfok te plaatsen om de bezettingsdichtheid te verlagen;
7° de vervroegde slachting of doding van legrijpe jonge kippen.
Art.3. § 1. De financiële compensatie, vermeld in artikel 2, 1°, bedraagt ten hoogste :
1° per broedei voor een standaardvleeskuiken : 0,15 euro;
2° per broedei voor een vleeseend : 0,35 euro.
§ 2. De financiële compensatie, vermeld in artikel 2, 2°, bedraagt ten hoogste :
1° per broedei voor een standaardvleeskuiken : 0,12 euro;
2° per broedei voor een uitloopvleeskuiken : 0,20 euro.
Als de verkoopprijs van de broedeieren, die een bestemming gekregen hebben bij de verwerking, groter is dan 0,03 euro per broedei, moet het bedrag van de compensatie, vermeld in het eerste lid, verminderd worden met het bedrag van de verkoopprijs hoger dan 0,03 euro.
§ 3. De financiële compensatie, vermeld in artikel 2, 3°, bedraagt ten hoogste 0,24 euro per kippenkuiken voor vleesproductie.
§ 4. De financiële compensatie, vermeld in artikel 2, 4°, bedraagt ten hoogste 3,20 euro per moederdier van vleeskuikens. Ze kan alleen toegekend worden voor zover in de loop van de zes weken na het vervroegde afslachten van de moederdieren op de plaatsen in kwestie geen enkel nieuw dier in productie werd genomen.
§ 5. De financiële compensatie, vermeld in artikel 2, 5°, bedraagt ten hoogste 0,46 euro per m2 en per week leegstand langer dan drie weken voor vleeskuikenbedrijven. De compensatie kan verhoudingsgewijs ook toegekend worden per volledige dag of voor verschillende dagen leegstand.
§ 6. De financiële compensatie, vermeld in artikel 2, 6°, bedraagt ten hoogste 0,1932 euro per dier voor vleeskuikenbedrijven.
§ 7. De financiële compensatie, vermeld in artikel 2, 7°, bedraagt ten hoogste 3,20 euro per legrijpe jonge kip.
HOOFDSTUK III. - Steunaanvraag en uitbetaling.
Art.4. De steun, vermeld in artikel 2, moet aangevraagd worden door middel van het aanvraagformulier, vermeld in bijlage 1 bij dit besluit. Het formulier wordt samen met de gevraagde bewijsstukken uiterlijk op 24 november 2006 met een aangetekende brief bezorgd aan de bevoegde entiteit.
Art.5. § 1. De bevoegde entiteit controleert de aanvraag en berekent een voorlopig steunbedrag op basis van de elementen in het aanvraagdossier op de dag van de controle. Dat bedrag kan eventueel aangepast worden na controle ter plaatse.
§ 2. De bevoegde entiteit stuurt een aangetekende brief ter kennisgeving aan de begunstigde waarin het voorlopig berekende steunbedrag is opgenomen. Op straffe van verval laat de begunstigde de bevoegde entiteit weten of hij akkoord gaat met het voorgestelde steunbedrag. Hij stuurt daarvoor uiterlijk tegen 5 januari 2007 een aangetekende brief aan de bevoegde entiteit. Als de begunstigde niet akkoord gaat met het bedrag, kan hij bij de verklaring nieuwe bewijsstukken voegen.
Na het verstrijken van de termijn, vermeld in het eerste lid, berekent de bevoegde entiteit het definitieve steunbedrag op basis van alle elementen in het dossier.
Art.6. De som van de steunbedragen voor een van de maatregelen, vermeld in artikel 2, mag de maximale totale steun die, in toepassing van de tabel in bijlage 2, voor de maatregel kan worden toegekend niet overschrijden. Als dat vereist is, wordt daarvoor een proportionele reductie van het steunbedrag voor elke begunstigde van de maatregel toegepast.
Met behoud van toepassing van de bepalingen, vermeld in het eerste lid, kan per maatregel geen steun verleend worden voor de aantallen groter dan deze vermeld in bijlage 2 bij dit besluit.
Art.7. Als de stukken, vermeld in artikel 5, § 2, aan de bevoegde entiteit werden toegestuurd, wordt het dossier als volledig beschouwd. De bevoegde entiteit zal hierop het Fonds verzoeken de financiële compensaties, vermeld in artikel 2, uit te betalen.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 11 november 2006.
Art.9. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I. (Artikel 4). - Aanvraagformulier steun pluimveesector.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 08-06-2007, p. 31297-31300).
Art. N2. Bijlage II. (Artikel 6). - Maximaal aantal eenheden waarvoor een financiële compensatie kan gegeven worden.
Nummer Maatregel | Omschrijving | Maximaal Aanal eenheden |
1 | Vernietiging van broedeieren van standaardvleeskuiken | 368. 600 |
Vernietiging van broedeieren van vleeseend | 1.400 | |
2 | Verwerking van broedeieren van standaardvleeskuiken | 3.140.000 |
Verwerking van broedeieren van uitloopvleeskuiken | 60.000 | |
3 | Vernietiging van eendagskuikens | 50.000 |
4 | Vervroegde afslachting of doding van een deel van het moederdierenbestand | 91.000 |
5 | Vrijwillige verlenging van de sanitaire leegstand na drie weken (m2) | 50.000 |
6 | Vrijwillige verlaging van de productie door minder kuikens in opfok te plaatsen om de bezettingsdichtheid te verlagen | 2.722.000 |
7 | Vervroegde slachting of doding van legrijpe jonge kippen | 12.000 |