Details





Titel:

27 APRIL 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van landbouw- en groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-06-2007 en tekstbijwerking tot 24-03-2025)



Inhoudstafel:


Art. 1-6
BIJLAGEN.
Art. N1-N5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2004035550 





Artikels:

Artikel 1.§ 1. De officiële onderzoeken bij de toelating van rassen van landbouw- en groentegewassen, voor wat betreft het onderzoek van onderscheidbaarheid, bestendigheid en homogeniteit, voldoen aan hetzij aan de "Protocollen inzake het onderzoek op onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid" van de raad van bestuur van het Communautair Bureau voor plantenrassen (CBP), hetzij aan de richtsnoeren voor het uitvoeren van tests inzake onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid, van de Internationale Unie tot Bescherming van Kweekproducten (UPOV).
  De lijst van gewassen die moeten voldoen aan de CBP-testrichtsnoeren is opgenomen in bijlage I. De lijst van gewassen die moeten voldoen aan de UPOV-testrichtsnoeren is opgenomen in bijlage II.
  [1 In afwijking van het eerste en tweede lid mogen biologische rassen die geschikt zijn voor biologische teelt en die behoren tot de gewassen, vermeld in deel A van bijlage IV, die bij dit besluit is gevoegd, voor de homogeniteit voldoen aan de voorwaarden, vermeld in deel B van de voormelde bijlage.
   De bevoegde entiteit brengt tot en met 31 december 2030 uiterlijk op 31 december van elk jaar verslag uit aan de Europese Commissie en de andere lidstaten over het aantal aanvragen van toelating tot de rassenlijst en de resultaten van de onderzoeken over de onderscheidbaarheid, de homogeniteit en de bestendigheid van de biologische rassen, vermeld in het derde lid.]1
  § 2. Alle raskenmerken in de in bijlage I vermelde testrichtsnoeren en alle met een asterisk (*) aangegeven raskenmerken in de bijlage II vermelde testrichtsnoeren worden in aanmerking genomen, tenzij de waarneming van een bepaald kenmerk onmogelijk wordt gemaakt door de expressie van een ander kenmerk, of de expressie van een kenmerk wordt verhinderd door de omstandigheden waaronder de test plaatsvindt.
  § 3. Bij het onderzoek van de in bijlage I en II opgenomen gewassen wordt voldaan aan de minimumeisen betreffende het verrichten van het onderzoek met betrekking tot proefopzet en teeltomstandigheden, die zijn opgenomen in de in die bijlagen vermelde testrichtsnoeren.
  ----------
  (1)<BVR 2023-03-31/08, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-07-2023>

Art.2.De officiële onderzoeken bij de toelating van rassen van landbouwgewassen en industriële cichorei voor wat betreft het onderzoek van de cultuur- en gebruikswaarde, strekken zich tenminste uit tot de in bijlage III vermelde kenmerken, met behoud van de toepassing van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen.
  [1 In afwijking van het eerste lid mogen biologische rassen die geschikt zijn voor biologische teelt en die behoren tot de gewassen, vermeld in deel A van bijlage V, die bij dit besluit is gevoegd, voor de cultuur- en gebruikswaarde voldoen aan de voorwaarden, vermeld in bijlage V, die bij dit besluit is gevoegd.
   De bevoegde entiteit brengt tot en met 31 december 2030 uiterlijk op 31 december van elk jaar verslag uit aan de Europese Commissie en de andere lidstaten over het aantal aanvragen en de resultaten van de onderzoeken naar de cultuur- en gebruikswaarde van de biologische rassen, vermeld in het tweede lid.]1
  ----------
  (1)<BVR 2023-03-31/08, art. 3, 018; Inwerkingtreding : 01-07-2023>

Art.3. Onderzoeken die voor 1 juli 2007 zijn begonnen, vallen onder toepassing van respectievelijk bijlage I, a), en bijlage II, b).

Art.4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij kan de bijlagen van dit besluit aanvullen en wijzigen overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap.

Art.5. Het ministerieel besluit van 29 maart 2004 betreffende de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van landbouw- en groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek gewijzigd bij het ministerieel besluit van 24 april 2006, wordt opgeheven.

Art.6. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1.[1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 24-03-2025, p. 38506)]1
  ----------
  (1)<MB 2025-03-13/02, art. 2, 020; Inwerkingtreding : 01-06-2025>

Art. N2.[1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 24-03-2025, p. 38506)]1
  ----------
  (1)<MB 2025-03-13/02, art. 3, 020; Inwerkingtreding : 01-06-2025>

Art. N3. Bijlage III. - Kenmerken aan de hand waarvan de cultuur- en gebruikswaarde wordt onderzocht
  1. Opbrengst
  2. Resistentie tegen schadelijke organismen
  3. Gedrag ten opzicht van milieufactoren
  4. Kwaliteit
  Bij de indiening van de resultaten moeten de toegepaste methoden worden vermeld.


Art. N4. [1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 10-05-2023, p. 45025)]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2023-03-31/08, art. 4, 018; Inwerkingtreding : 01-07-2023>



Art. N5.[1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 10-05-2023, p. 45030) ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2023-03-31/08, art. 4, 018; Inwerkingtreding : 01-07-2023>