Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

2 MEI 2007. - Besluit van de Regering houdende oprichting van de raad van beroep voor het Gemeenschapsonderwijs (VERTALING)



Inhoudstafel:

Aantal werkende en plaatsvervangende leden.
Art. 1
Duur van het mandaat.
Art. 2
Verdeling van de mandaten die aan de vakorganisaties toekomen.
Art. 3
Secretaris en adjunct-secretaris.
Art. 4
Vergoedingen.
Art. 5
Huishoudelijk reglement.
Art. 6
Uitvoering.
Art. 7
Inwerkingtreding.
Art. 8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2008033037  2008033058  2008A33037  2008A33058 



Artikels:

Aantal werkende en plaatsvervangende leden.
Artikel 1. Het aantal van de werkende leden en plaatsvervangende leden vermeld zijn in artikel 134 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaal onderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen wordt voor elke categorie op 3 vastgelegd.

Duur van het mandaat.
Art.2. § 1. Het mandaat van de voorzitter, van de plaatsvervangende voorzitters en van de werkende en plaatsvervangende leden duurt 5 jaar. Het is hernieuwbaar.
  § 2. Het mandaat van de voorzitter, van de plaatsvervangende voorzitters en van de werkende en plaatsvervangende leden neemt voortijdig een einde in geval van :
  1. ontslagneming,
  2. overlijden.
  Het mandaat van een werkend of plaatsvervangend lid neemt ook een einde wanneer de inrichtende macht of de vakorganisaties die ditzelfde lid hebben voorgesteld om vervanging vragen.
  Het plaatsvervangend lid beëindigt het mandaat. Er wordt een nieuw plaatsvervangend lid benoemd.

Verdeling van de mandaten die aan de vakorganisaties toekomen.
Art.3. De verdeling van de mandaten die aan de vakorganisaties toekomen, gebeurt in overeenstemming tussen deze organisaties.
  Bij gebrek aan overeenstemming beslist de Regering, waarbij elke organisatie ten minste één mandaat toegekend wordt.

Secretaris en adjunct-secretaris.
Art.4. De Regering wijst de secretaris en de adjunct-secretaris aan onder de ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.

Vergoedingen.
Art.5. De voorzitter of plaatsvervangende voorzitter alsmede alle leden verkrijgen, per zitting, een reiskostenvergoeding, toegekend overeenkomstig artikel 2 van het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.
  De voorzitter of plaatsvervangende voorzitter verkrijgt per zitting een presentiegeld van euro 37.

Huishoudelijk reglement.
Art.6. Binnen 60 dagen na de eerste benoeming van zijn leden maakt de raad een huishoudelijk reglement op dat hij ter goedkeuring aan de Regering voorlegt.

Uitvoering.
Art.7. De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.

Inwerkingtreding.
Art. 8. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen.
  Eupen, 2 mei 2007.
  Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
  De Minister-President, Minister van Lokale Besturen,
  K.-H. LAMBERTZ
  De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek,
  O. PAASCH.