Details





Titel:

26 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de retributies te innen voor de dekking der kosten van controle en toezicht betreffende de instellingen belast met de technische controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-05-2007 en tekstbijwerking tot 20-09-2019)



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2015035962  2019204180  2023046667 



Artikels:

Artikel 1.Met het oog op de dekking van de kosten van controle en toezicht van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen, wordt het basisbedrag van de retributie vastgelegd op [2 199.976,83]2 euro op jaarbasis.

  VLAAMS GEWEST

Artikel 1. Met het oog op de dekking van de kosten van controle en toezicht van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen, wordt het basisbedrag van de retributie vastgelegd op [1 430.888]1 euro op jaarbasis.
  ----------
  (1)<BVR 2015-07-10/11, art. 151, 002; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
  (2)<BWG 2019-06-20/17, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2019>

Art.2.De last van de in artikel 1 vastgelegde retributie wordt verdeeld door [2 de Waalse Minister bevoegd voor verkeersveiligheid]2 of zijn gemachtigde onder de instellingen bedoeld in hetzelfde artikel, a rato van het aantal technische keuringen uitgevoerd gedurende het voorgaande jaar.

  VLAAMS GEWEST

Art. 2. [1 De last van de retributie, vermeld in artikel 1, wordt verdeeld door de Vlaamse minister, bevoegd voor het verkeersveiligheidsbeleid, of zijn gemachtigde onder de instellingen, vermeld in het voormelde artikel, naar rato van het aantal technische keuringen, uitgevoerd gedurende het voorgaande jaar.]1
  ----------
  (1)<BVR 2015-07-10/11, art. 152, 002; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
  (2)<BWG 2019-06-20/17, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2019>

Art.3.[2 De retributie wordt betaald op de wijze vermeld in de betalingsaanvraag.]2
  Het bedrag wordt gestort in zijn geheel en ondeelbaar vóór de eerste juni van het jaar waarvoor de retributie verschuldigd is en dekt voor dat jaar de periode van 1 januari tot en met 31 december.

  VLAAMS GEWEST

Art. 3. [1 De retributie wordt betaald op de in het betalingsverzoek vastgestelde wijze.]1  Het bedrag wordt gestort in zijn geheel en ondeelbaar vóór de eerste juni van het jaar waarvoor de retributie verschuldigd is en dekt voor dat jaar de periode van 1 januari tot en met 31 december.
  ----------
  (1)<BVR 2015-07-10/11, art. 153, 002; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
  (2)<BWG 2019-06-20/17, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2019>

Art.4.De op de vervaldag onbetaalde retributie wordt van rechtswege en zonder voorafgaande ingebrekestelling verhoogd met de wettelijke intrestvoet. Deze intrest wordt berekend op basis van het aantal kalenderdagen vertraging.
  De last van deze intrest wordt verdeeld door [2 de Waalse Minister bevoegd voor verkeersveiligheid]2 of zijn gemachtigde onder de in artikel 1 bedoelde instellingen die niet tijdig hun betaling hebben verricht a rato van het aantal technische keuringen uitgevoerd gedurende het voorgaande jaar.

  VLAAMS GEWEST

Art. 4. De op de vervaldag onbetaalde retributie wordt van rechtswege en zonder voorafgaande ingebrekestelling verhoogd met de wettelijke intrestvoet. Deze intrest wordt berekend op basis van het aantal kalenderdagen vertraging.  De last van deze intrest wordt verdeeld door de [1 de Vlaamse minister, bevoegd voor het verkeersveiligheidsbeleid,]1 of zijn gemachtigde onder de in artikel 1 bedoelde instellingen die niet tijdig hun betaling hebben verricht a rato van het aantal technische keuringen uitgevoerd gedurende het voorgaande jaar.
  ----------
  (1)<BVR 2015-07-10/11, art. 154, 002; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
  (2)<BWG 2019-06-20/17, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2019>

Art.5.Het bedrag van de retributie wordt jaarlijks aangepast aan het gezondheidsindexcijfer.
  Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand december [2 2014]2.
  Elke stijging of daling van het indexcijfer geeft aanleiding tot een verhoging of een vermindering van het bedrag volgens de volgende formule : het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag, vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer. Het eindresultaat wordt tot de hogere euro afgerond.

  VLAAMS GEWEST

Art. 5. Het bedrag van de retributie wordt jaarlijks aangepast aan het gezondheidsindexcijfer.  Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand december [1 2013]1.  Elke stijging of daling van het indexcijfer geeft aanleiding tot een verhoging of een vermindering van het bedrag volgens de volgende formule : het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag, vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer. Het eindresultaat wordt tot de hogere euro afgerond.
  ----------
  (1)<BVR 2015-07-10/11, art. 155, 002; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
  (2)<BWG 2019-06-20/17, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2019>

Art.6.De intrekking van de erkenning van één of meerdere van de in artikel 1 bedoelde instellingen geeft recht op de terugbetaling van een gedeelte van de betaalde retributie ten belope van zoveel twaalfden als het resterend aantal maanden van het jaar waarvoor de retributie verschuldigd is, te delen door het op 1 januari van het laatstgenoemde jaar aantal erkende instellingen en te vermenigvuldigen met het aantal instellingen waarvan de erkenning werd ingetrokken.
  Het terugbetaalde bedrag komt toe aan de instelling waarvan de erkenning wordt ingetrokken of wordt, in voorkomend geval, verdeeld door [2 de Waalse Minister bevoegd voor verkeersveiligheid]2 of zijn gemachtigde onder de instellingen waarvan de erkenning werd ingetrokken, a rato van het aantal technische keuringen dat werd uitgevoerd gedurende het jaar waarvoor de retributie verschuldigd is.
  De terugbetaling geschiedt uiterlijk op de eerste juni van het jaar volgend op het jaar waarvoor de retributie verschuldigd is.

  VLAAMS GEWEST

Art. 6. De intrekking van de erkenning van één of meerdere van de in artikel 1 bedoelde instellingen geeft recht op de terugbetaling van een gedeelte van de betaalde retributie ten belope van zoveel twaalfden als het resterend aantal maanden van het jaar waarvoor de retributie verschuldigd is, te delen door het op 1 januari van het laatstgenoemde jaar aantal erkende instellingen en te vermenigvuldigen met het aantal instellingen waarvan de erkenning werd ingetrokken.  Het terugbetaalde bedrag komt toe aan de instelling waarvan de erkenning wordt ingetrokken of wordt, in voorkomend geval, verdeeld door de [1 de Vlaamse minister, bevoegd voor het verkeersveiligheidsbeleid,]1 of zijn gemachtigde onder de instellingen waarvan de erkenning werd ingetrokken, a rato van het aantal technische keuringen dat werd uitgevoerd gedurende het jaar waarvoor de retributie verschuldigd is.  De terugbetaling geschiedt uiterlijk op de eerste juni van het jaar volgend op het jaar waarvoor de retributie verschuldigd is.
  ----------
  (1)<BVR 2015-07-10/11, art. 154, 002; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
  (2)<BWG 2019-06-20/17, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2019>

Art.7.Voor de uitvoering van dit besluit verstaat men onder " technische keuringen " : de volledige keuringen vermeld in artikel 23 undecies, 1°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen :
  - een personenauto, auto voor dubbel gebruik, een minibus of lijkwagen;
  - een autobus of autocar;
  - een lichte vrachtauto of een kampeerauto waarvan de maximale toegelaten massa 3 500 kg niet overtreft;
  - een vrachtauto, een trekker, of een kampeerauto waarvan de maximale toegelaten massa groter is dan 3 500 kg;
  - een aanhangwagen of een oplegger waarvan de maximale toegelaten massa 3 500 kg niet overtreft;
  - een aanhangwagen of een oplegger waarvan de maximale toegelaten massa groter is dan 3 500 kg.
  De instellingen bedoeld in artikel 1 delen [2 aan de Waalse Overheidsdienst Mobiliteit en Infrastructuur]2, vóór 1 maart van elk jaar, het aantal technische keuringen uitgevoerd gedurende het voorgaande jaar mee.

  VLAAMS GEWEST

Art. 7. Voor de uitvoering van dit besluit verstaat men onder " technische keuringen " : de volledige keuringen vermeld in artikel 23 undecies, 1°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen :  - een personenauto, auto voor dubbel gebruik, een minibus of lijkwagen;  - een autobus of autocar;  - een lichte vrachtauto of een kampeerauto waarvan de maximale toegelaten massa 3 500 kg niet overtreft;  - een vrachtauto, een trekker, of een kampeerauto waarvan de maximale toegelaten massa groter is dan 3 500 kg;  - een aanhangwagen of een oplegger waarvan de maximale toegelaten massa 3 500 kg niet overtreft;  - een aanhangwagen of een oplegger waarvan de maximale toegelaten massa groter is dan 3 500 kg.  De instellingen bedoeld in artikel 1 delen aan het [1 departement, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie]1, vóór 1 maart van elk jaar, het aantal technische keuringen uitgevoerd gedurende het voorgaande jaar mee.
  ----------
  (1)<BVR 2015-07-10/11, art. 156, 002; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
  (2)<BWG 2019-06-20/17, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2019>

Art.8.
  <Opgeheven bij BWG 2019-06-20/17, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2019>

Art.9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2007.

Art. 10. Onze Minister bevoegd voor Wegverkeer is belast met de uitvoering van dit besluit.