16 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-01-2007 en tekstbijwerking tot 07-05-2019)
Art. 1
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 2
HOOFDSTUK II. - Kennisgeving.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Onderzoek door het onderzoeksorgaan.
Afdeling I. - De beslissing om te onderzoeken.
Art. 4-5
Afdeling II. - Het onderzoek.
Art. 6-12
HOOFDSTUK IV. - [1 Gegevensbank]1
Art. 13-18
BIJLAGEN.
Art. N1-N6
Artikel 1. Dit besluit strekt tot gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen en richtlijn 2001/14/EG inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering om.
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° " richtlijn " : de richtlijn 2004/49 van het Europese Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18 van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14 van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (" Spoorwegveiligheidsrichtlijn ");
2° [1 ...]1
3° " trein " : een of meerdere spoorvoertuigen getrokken door een of meer locomotieven of motorwagens, of één motorwagen alleen, die onder een bepaald nummer of een specifieke benaming van een vast beginpunt naar een vast eindpunt rijden; een losse locomotief, m.a.w. een locomotief die alleen rijdt, wordt eveneens als trein beschouwd;
4° " veiligheidscertificaat deel A " : het deel van het veiligheidscertificaat dat wordt afgegeven op basis van [1 artikel 99, § 2, a) van de Spoorcodex]1 of de instrumenten van omzetting van artikel 10, § 2, a) van de richtlijn van andere Lidstaten van de Europese Unie;
5° " veiligheidscertificaat deel B " : het deel van het veiligheidscertificaat dat wordt afgegeven op basis van [1 artikel 99, § 2, b) van de Spoorcodex]1.
----------
(1)<KB 2019-03-01/43, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 17-05-2019>
HOOFDSTUK II. - Kennisgeving.
Art.3.§ 1. [2 ...]2
§ 2. De spoorweginfrastructuurbeheerder stuurt naar [2 ...]2 de veiligheidsinstantie dagelijks per elektronisch bericht het relaas van alle gebeurtenissen die, op het eerste gezicht, een ongeval of ongevallen of een incident of incidenten met betrekking of met een weerslag op de exploitatieveiligheid uitmaken en die zich de voorbije vierentwintig uur op het spoorwegnet voordeden.
[1 ...]1
[1 ...]1
§ 3. [2 Elk exploitatieongeval en -incident of met een weerslag op de exploitatie wordt gerangschikt overeenkomstig de criteria vastgesteld in bijlage V.]2
[3 § 4. De spoorweginfrastructuurbeheerder en de spoorwegondernemingen volgen voor de opmaak van hun verslag de criteria vastgesteld in bijlage VI.]3
[1 ...]1
----------
(1)<KB 2010-06-25/04, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
(2)<KB 2019-03-01/43, art. 3,1°-3,3°, 003; Inwerkingtreding : 17-05-2019>
(3)<KB 2019-03-01/43, art. 3,4°, 003; Inwerkingtreding : 07-11-2019>
HOOFDSTUK III. - Onderzoek door het onderzoeksorgaan.
Afdeling I. - De beslissing om te onderzoeken.
Art.4.[2 Bij zijn beslissing om al dan niet tot een onderzoek van een ongeval of een incident bedoeld in artikel 111, § 1, 2° of 3°, van de Spoorcodex over te gaan, houdt het onderzoeksorgaan rekening met de volgende elementen:]2
1° de ernst van het ongeval of incident;
2° de vraag of het deel uitmaakt van een reeks ongevallen of incidenten die van belang zijn op het niveau van een systeem;
3° de gevolgen van het ongeval voor de veiligheid op het spoor [2 ...]2;
4° de verzoeken van de Minister, de spoorweginfrastructuurbeheerder, de betrokken spoorwegonderneming of spoorwegondernemingen, de veiligheidsinstantie [1 ...]1 of andere lidstaten van de Europese Unie;
5° de mate waarin een onderzoek zal bijdragen tot de verbetering van de veiligheid op het spoor en het voorkomen van soortgelijke ongevallen en incidenten;
6° de resultaten van een Europees overleg of van uitwisselingen van standpunten en ervaringen tussen onderzoeksorganen of met het Bureau en
7° elke andere reden die het onderzoeksorgaan in de gegeven omstandigheden toepasselijk acht.
De beslissing om tot het onderzoek over te gaan, wordt door het onderzoeksorgaan op autonome wijze genomen.
----------
(1)<KB 2010-06-25/04, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
(2)<KB 2019-03-01/43, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 17-05-2019>
Art.5.[1 Naar aanleiding van de informatie van de spoorweginfrastructuurbeheerder bedoeld in artikel 93, § 1, van de Spoorcodex, geeft het onderzoeksorgaan, de spoorweginfrastructuurbeheerder zonder verwijl nadat zij op de hoogte is gebracht van het voorval, kennis van haar beslissing om al dan niet ter plaatse te gaan.]1
----------
(1)<KB 2019-03-01/43, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 17-05-2019>
Afdeling II. - Het onderzoek.
Art.6.[1 § 1. Het onderzoeksorgaan beslist onverwijld en in elk geval uiterlijk binnen twee maanden na ontvangst van de melding van het ongeval of incident of het al dan niet een onderzoek instelt.
§ 2. Het onderzoeksorgaan deelt onverwijld haar beslissing, genomen overeenkomstig paragraaf 1, mee aan de veiligheidsinstantie, de spoorweginfrastructuurbeheerder en de betrokken spoorwegonderneming of spoorwegondernemingen.
§ 3. Het onderzoeksorgaan informeert ook het Bureau overeenkomstig artikel 123 van de Spoorcodex.]1
----------
(1)<KB 2019-03-01/43, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 17-05-2019>
Art.7.De omvang van het onderzoek en de daarbij te volgen procedure worden door het onderzoeksorgaan vastgesteld met inachtneming van de in bijlage IV [1 over de verplaatsingen van onderzoekers op de plaatsen van het ongeval]1 beschreven richtlijnen, de beginselen en doelstellingen van de [1 artikelen 113 en 115 tot 118 van de Spoorcodex]1 en afhankelijk van de lessen, met het oog op de veiligheid, die het orgaan uit het ongeval of het incident denkt te kunnen trekken.
----------
(1)<KB 2019-03-01/43, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 17-05-2019>
Art.8.[1 § 1. De spoorweginfrastructuurbeheerder en de betrokken spoorwegonderneming of spoorwegondernemingen stellen alles in het werk om spontaan en volledig mee te werken aan het vaststellen van de oorzaken van het ongeval.
§ 2. Zij onthouden zich van elke niet vooraf met het onderzoeksorgaan overlegde maatregel die het opsporen van de oorzaken zou kunnen vertragen of hinderen.
In het bijzonder, en vanaf het moment van kennisgeving door het onderzoeksorgaan van zijn beslissing overeenkomstig artikel 5 om zich te begeven naar de plaats van het ongeval of het incident, is het verboden voor de spoorweginfrastructuurbeheerder en/of aan de betrokken spoorwegondernemingen om, zonder toestemming van de onderzoekers van het onderzoeksorgaan, in te grijpen in een element dat een ongeval of incident heeft ondergaan of veroorzaakt, tenzij dit ingrijpen noodzakelijk is (voor het wegnemen of verlichten van circulatieproblemen).
De wijzingen die werden aangebracht op de plaats van het ongeval of incident worden indien mogelijk schriftelijk beschreven en worden gebruikt voor foto's door de spoorweginfrastructuurbeheerders en/of betrokken spoorwegondernemingen en/of andere diensten.
§ 3. De spoorweginfrastructuurbeheerder en de betrokken spoorwegonderneming of de betrokken spoorwegondernemingen zorgen voor de bewaring van determinerende voorwerpen overeenkomstig de richtlijnen beschreven in bijlage III. Zij dragen de kosten die verbonden zijn aan de naleving van deze richtlijnen.]1
----------
(1)<KB 2019-03-01/43, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 17-05-2019>
Art.9.Het onderzoeksorgaan mag homologe onderzoeksorganen uit andere lidstaten van de Europese Unie of het Bureau verzoeken, bijstand te verlenen door expertise ter beschikking te stellen of technische inspecties, analyses of beoordelingen te verrichten.
[1 Onderzoeksorganen van andere lidstaten worden in voorkomend geval uitgenodigd om deel te nemen aan een onderzoek wanneer:
a) overeenkomstig artikel 115 van de Spoorcodex, een in een van die lidstaten gevestigde en vergunninghoudende spoorwegonderneming bij het ongeval of incident betrokken is, of
b) een in een van die lidstaten geregistreerd of onderhouden voertuig bij het ongeval of incident betrokken is.
Onderzoeksorganen van uitgenodigde lidstaten krijgen de bevoegdheid waarmee zij, indien hun daartoe een verzoek wordt gedaan, kunnen helpen bij het verzamelen van bewijsmateriaal voor het onderzoeksorgaan van een andere lidstaat.
Onderzoeksorganen van uitgenodigde lidstaten krijgen toegang tot de informatie en het bewijsmateriaal waarmee zij daadwerkelijk kunnen deelnemen aan het onderzoek, met volledige inachtneming van de nationale wetgeving inzake gerechtelijke procedures.
Onderzoeksorganen mogen in onderlinge samenwerking onderzoeken uitvoeren in andere omstandigheden dan deze hierboven vermeld.]1
----------
(1)<KB 2019-03-01/43, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 17-05-2019>
Art.10. Het onderzoeksorgaan verricht de onderzoeken die eraan worden toevertrouwd door een onderzoeksorgaan van een andere lidstaat, waaronder de onderzoeken die voortkomen uit ongevallen en incidenten waarbij een spoorwegonderneming met een Belgisch veiligheidscertificaat A betrokken is.
Art.11.[1 De hoedanigheid van hoofdonderzoeker, adjunct-onderzoeker of lid van het onderzoeksorgaan wordt kenbaar gemaakt aan derden via een legitimatiekaart waarvan het model is vastgesteld in bijlage II.
De hoedanigheid van expert, gemandateerd door het onderzoeksorgaan, wordt per brief ter kennis gebracht aan derden.]1
----------
(1)<KB 2019-03-01/43, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 17-05-2019>
Art.12.Het onderzoeksorgaan moet haar onderzoeken in volledige onafhankelijkheid kunnen verrichten. De onderzoekers van het onderzoeksorgaan, de op basis [1 van artikel 117 van de Spoorcodex]1 eventueel opgeroepen deskundigen, de onderzoeksorganen van de andere lidstaten van de Europese Unie die op basis [1 van artikel 115 van de Spoorcodex]1 onderzoeken in België uitvoeren of eraan deelnemen, mogen, bij de uitvoering van hun opdracht, van geen enkele overheid bevelen ontvangen.
----------
(1)<KB 2019-03-01/43, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 17-05-2019>
HOOFDSTUK IV. - [1 Gegevensbank]1
----------
(1)
Art.13.
<Opgeheven bij KB 2010-06-25/04, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art.14.
<Opgeheven bij KB 2010-06-25/04, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art.15.
<Opgeheven bij KB 2010-06-25/04, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art.16.
<Opgeheven bij KB 2010-06-25/04, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art.17.[1 Het onderzoeksorgaan legt een gegevensbank aan van alle onderzoeken, van alle analyses van ongevallen en incidenten en van de desbetreffende conclusies, en houdt die gegevensbank bij.
Deze gegevensbank wordt ter beschikking gesteld van de veiligheidsinstantie.]1
----------
(1)<KB 2010-06-25/04, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art.18. Onze Minister van Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1.
<Opgeheven bij KB 2019-03-01/43, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 17-05-2019>
Art. N2.[1 Bijlage II bij het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen
Bijlage II
Model van de kaart
KONINKRIJK BELGIE | ROYAUME DE BELGIQUE | KONIGREICH BELGIEN |
Legitimatiekaart | Carte de légitimation | Legitimationskarte |
Onderzoeksorgaan | Organisme d'enquête | Untersuchungsstelle |
Spoorwegongevallen en -incidenten | Accidents et incidents ferroviaires Foto/Photo/Foto | Eisenbahnunfälle und -störungen |
De houder van deze kaart heeft de onderzoeksbevoegdheden opgesomd in Artikel 113 van de Spoorcodex | Le titulaire de cette carte détient les pouvoirs d'investigation énumérés à l'article 113 du Code ferroviaire | Der Inhaber dieser Karte hat die in Artikel 113 des Eisenbahngesetzbuches genannten Untersuchungsbefugnisse |
De Minister, | Le Ministre, | Der Minister, |