12 SEPTEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat betreft de onderzoekers en de kaderleden, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers.
Art. 1-6
Artikel 1. Door dit besluit wordt Richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober 2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek gedeeltelijk omgezet.
Art.2. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers wordt aangevuld als volgt :
" 12° opleiding : een activiteit of een geheel van activiteiten die erop gericht is de personen die eraan deelnemen meer kennis en meer vaardigheden bij te brengen die hen moeten toelaten hun beroepswerkzaamheden efficiënter uit te oefenen. In ieder geval kan de bedrijfsgebonden opleiding niet gepaard gaan met enige productieve prestatie.
13° kaderlid : de bedienden die een functie bekleden zoals bedoeld in artikel 14, § 1, 3°, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven;
14° hoofdkwartier: iedere binnenlandse vennootschap zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 5°, b), van Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en ieder Belgisch filiaal van een buitenlandse vennootschap zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 5°, c) van het zelfde Wetboek, op voorwaarde dat de binnenlandse vennootschap of buitenlandse vennootschap minstens gekwalificeerd kan worden als een geassocieerde vennootschap zoals bedoeld in artikel 12 van het Wetboek van Vennootschappen en de binnenlandse vennootschap of Belgische filiaal activiteiten met een voorbereidend of hulpverlenend karakter ten voordele van het geheel of een deel van de vennootschappen van de groep waartoe ze behoort, activiteiten inzake informatieverstrekking aan klanten, activiteiten die op een passieve wijze bijdragen tot verkoopverrichtingen en/of activiteiten die een actieve tussenkomst in de verkopen impliceren uitoefent;
15° groep: het geheel van verbonden en/of geassocieerde vennootschappen zoals bedoeld in artikelen 11 en 12 van het Wetboek van vennootschappen die in ten minste drie verschillende landen gevestigd zijn. "
Art.3. In artikel 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) het eerste lid wordt aangevuld als volgt :
" 26° de onderzoekers die naar België komen om onderzoek te doen bij een erkende onderzoekinstelling in het kader van een gastovereenkomst, in de gevallen, onder de voorwaarden en volgens de nadere regelen bepaald bij de artikelen 61/10 tot 61/12 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en bij het koninklijk besluit van 8 juni 2007 houdende de voorwaarden voor erkenning van de onderzoeksinstellingen die in het kader van onderzoeksprojecten gastovereenkomsten met onderzoekers uit niet EU-landen willen afsluiten en tot vaststelling van de voorwaarden waaronder dergelijke gastovereenkomsten kunnen worden afgesloten.
De duur van de vrijstelling wordt beperkt tot de duur van het onderzoeksproject die wordt vastgelegd in de door de onderzoeker en de erkende onderzoeksinstelling afgesloten gastovereenkomst. Haar geldigheid is beperkt tot de onderzoeksactiviteit voor dewelke ze werd toegekend alsook tot de onderzoeksinstelling bedoeld in het eerste lid met wie de buitenlandse onderdaan voor dewelke deze vrijstelling werd toegekend, samenwerkt;
27° de buitenlandse onderdanen die tewerkgesteld worden door een in het buitenland gevestigde werkgever die naar België komen voor het bijwonen van wetenschappelijke congressen, mits hun verblijf nodig voor deze congressen niet meer dan 5 dagen per maand bedraagt;
28° de buitenlandse onderdanen die tewerkgesteld worden door een in het buitenland gevestigde werkgever die naar België komen voor het bijwonen van vergaderingen in beperkte kring, mits hun verblijf nodig voor de activiteiten niet meer dan 5 dagen per maand bedraagt;
29° de werknemers die, hetzij geen onderdaan zijn van een Lidstaat van de Europese Ruimte en die tewerkgesteld worden in een onderneming die gevestigd is in een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte, hetzij onderdanen zijn van een Staat die de Conventie van 14 december 1960 met betrekking tot de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling heeft ondertekend, hetzij onderdanen zijn van een Staat bedoeld bij artikel 10, die naar België komen om een opleiding te volgen van minder of gelijk aan drie kalendermaanden in de Belgische zetel van de multinationale groep tot dewelke hun onderneming behoort, in het kader van een opleidingsovereenkomst tussen de zetels van die multinationale groep.
De vrijstelling is beperkt tot de duur van de opleiding.
De in dit eerste punt bedoelde onderneming die de opleiding organiseert is ertoe gehouden de bevoegde overheid in kennis te stellen van de komst van de in opleiding zijnde werknemer en dit uiterlijk bij aanvang van de opleiding.
30° de buitenlandse onderdanen die tewerkgesteld worden door een in het buitenland gevestigde werkgever, die naar België komen om prototypes van voertuigen uit te testen of om prototypes uit te testen die ontwikkeld zijn door een onderzoekinstelling bedoeld in 26°
De vrijstelling is beperkt tot de duur van het uittesten van de prototypes. Per betrokken buitenlandse onderdaan kan de vrijstelling voor maximum vier weken per kalenderjaar ingeroepen worden.
Onder " prototype " wordt verstaan, het oorspronkelijke of eerste model van een product dat aan een intensief proefondervindelijk gebruik onderworpen wordt voordat het product in productie kan gaan;
31° de werknemers die naar België worden gedetacheerd voor de initiële assemblage en/of de eerste installatie van een goed, die een wezenlijk bestanddeel uitmaakt van een overeenkomst voor de levering van goederen en die noodzakelijk is voor het in werking stellen van het geleverde goed en die uitgevoerd wordt door gekwalificeerde en/of gespecialiseerde werknemers van de leverende onderneming, wanneer de duur van de bedoelde werken niet meer dan acht dagen bedraagt. Deze afwijking geldt evenwel niet voor activiteiten in de bouwsector, zoals hierna gedefinieerd in artikel 10 van het koninklijk besluit van 20 maart 2007 genomen ter uitvoering van Hoofdstuk 8 van Titel IV van de Programmawet (I) van 27 december 2006;
32° de buitenlandse onderdanen die als gespecialiseerde technici tewerkgesteld worden door een in het buitenland gevestigde werkgever en die naar België komen om dringende onderhouds- of herstellingswerken aan machines of apparaten uit te voeren die door hun werkgever geleverd werden aan de in België gevestigde onderneming, in dewelke de herstellingen of het onderhoud plaatsvinden mits hun verblijf, nodig voor de activiteiten, niet meer dan vijf dagen per maand bedraagt.
33° de buitenlandse onderdanen die door een hoofdkwartier tewerkgesteld worden als kaderlid, voor zover hun jaarlijkse bezoldiging hoger ligt dan het in artikel 69 van voornoemde wet van 3 juli 1978 aangegeven bedrag, berekend en aangepast volgens artikel 131 van dezelfde wet.
Het hoofdkwartier moet de bevoegde overheid inlichten van de komst van het kaderlid en dit uiterlijk bij aanvang van zijn tewerkstelling. "
b) in het laatste lid worden de woorden " artikel 2, eerste lid, 4°, 6°, 7°, 8°, 9°, 10°, 11°, 13°, 14°, 15°, 16°, 17° en 20° " vervangen door de woorden " artikel 2, eerste lid, 4°, 6°, 7°, 8°, 9°, 10°, 11°, 13°, 14°, 15°, 16°, 17°, 20°, 26°, 27°, 28°, 29°, 30°, 31°,32° en 33°. "
Art.4. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in het eerste lid, 9°,:
- worden de woorden " tot de montage en het op gang brengen " vervangen door de woorden " tot de montage of het op gang brengen ";
- worden de woorden " of door hem geleverde " ingevoegd tussen de woorden " vervaardigde " en " installatie ".
b) in het eerste lid, 17°, worden de woorden " artikel 2, eerste lid, 4°, 6°, 7°, 12°, 14°, 15°, en 25° " vervangen door de woorden " artikel 2, eerste lid, 4°, 6°, 7°, 12°, 14°, 15°, 25° en 26°. "
c) het eerste lid wordt aangevuld als volgt :
" 18° de werknemers die, hetzij geen onderdaan zijn van een Lidstaat van de Europese Ruimte en die tewerkgesteld worden in een onderneming die gevestigd is in een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte, hetzij onderdanen zijn van een Staat die de Conventie van 14 december 1960 met betrekking tot de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling heeft ondertekend, hetzij onderdanen zijn van een Staat bedoeld bij artikel 10, en die naar België komen om een opleiding te volgen gedurende meer dan drie kalendermaanden in de Belgische zetel van de multinationale groep tot dewelke hun onderneming behoort, in het kader van een opleidingsovereenkomst tussen de zetels van die multinationale groep;
19° de werknemers die, hetzij geen onderdaan zijn van een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte en die tewerkgesteld worden in een onderneming die gevestigd is buiten de Europese Economische Ruimte, hetzij geen onderdanen zijn van een Staat die de Conventie van 14 december 1960 met betrekking tot de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling heeft ondertekend, en die naar België komen om een opleiding te volgen in de Belgische zetel van de multinationale groep tot dewelke hun onderneming behoort, in het kader van een opleidingsovereenkomst tussen de zetels van die multinationale groep ".
Art.5. Artikel 16, zesde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 6 februari 2003, wordt aangevuld als volgt:
" h) aan de werknemers die een opleiding volgen op basis van artikel 9, eerste lid, 18° en 19°. "
Art. 6. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 september 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN.