Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

8 JUNI 2007. - Koninklijk besluit betreffende de methodologie voor het vaststellen van het totale inkomen dat de billijke marge bevat, betreffende de algemene tariefstructuur, de basisprincipes en procedures inzake tarieven, de procedures, de bekendmaking van de tarieven, de jaarverslagen, de boekhouding, de kostenbeheersing, betreffende de inkomensverschillen van de beheerders en de objectieve indexeringsformule bedoeld in de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-06-2007 en tekstbijwerking tot 22-01-2010)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsveld en definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Totaal inkomen en billijke marge.
Afdeling 1. - Totaal inkomen.
Art. 2-3
Afdeling 2. - Billijke marge.
Art. 4-8
HOOFDSTUK III. - Algemene tariefstructuur.
Art. 9-10
HOOFDSTUK IV. - Basisprincipes inzake tarieven.
Art. 11-15
HOOFDSTUK V. - Procedures inzake tarieven.
Art. 16-19
HOOFDSTUK VI. - Bekendmaking van de tarieven.
Art. 20
HOOFDSTUK VII. - Verslagen en gegevens die de beheerder aan de Commissie moet verstrekken met het oog op de controle van zijn tarieven door de Commissie.
Art. 21-24
HOOFDSTUK VIII. - Boekhoudkundige verplichtingen van de beheerder.
Art. 25-28
HOOFDSTUK IX. - Objectieve indexeringsformule.
Art. 29
HOOFDSTUK X. - Kostenbeheersing en inkomensverschillen.
Art. 30-32
HOOFDSTUK XI. - Strafbepalingen.
Art. 33
HOOFDSTUK XII. - Overgangsbepalingen.
Art. 34-35
HOOFDSTUK XIII. - Diverse bepalingen.
Art. 36-37



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsveld en definities.
Artikel 1. Dit koninklijk besluit is van toepassing op de activiteiten van de beheerders, met uitzondering :
  (i) [1 van de activiteiten bedoeld onder artikel 15/5duodecies van de wet van 12 april 1965;]1
  (ii) van de directe leidingen bedoeld onder artikel 15/5sexies van de wet van 12 april 1965;
  De definities vervat in artikel 1 van de wet van 12 april 1965 zijn van toepassing op dit koninklijk besluit.
  Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° " de wet van 12 april 1965 " : de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen;
  2° " tariefvoorstel " : het voorstel van de beheerder omvattende het totale inkomen en de aanvraag tot goedkeuring van de tarieven die hij aan de Commissie ter goedkeuring dient voor te leggen, overeenkomstig de artikelen 15/5bis, 15/5ter en 15/5quater, § 1, van de wet van 12 april 1965;
  3° " hoofdactiviteit " : iedere activiteit die verband houdt met de productie van aardgas, de activiteiten in verband met de upstream-installaties, de activiteiten in verband met de LNG-terminals, de overbrenging in een vervoersnet, de opslag, de geïntegreerde werking van het vervoersnet, de aankoop en de levering van aardgas, de aardgasdistributie of andere niet met aardgas verbonden activiteiten;
  4° " activiteiten in verband met de LNG-terminals " : elke activiteit die als hoofddoel heeft vloeibaar aardgas te ontvangen en terug gasvormig te maken, om het te injecteren in een aardgasvervoersnet, met inbegrip van de nodige bufferstockage;
  5° " overbrenging " : activiteit die erin bestaat aardgas te bezorgen op een precieze plaats van het vervoersnet door middel van een leidingennet en door het ontvangen van een equivalente hoeveelheid gas aan een van de ingangspunten van dit leidingennet;
  6° " opslag " : activiteit die erin bestaat aardgas in gasvorm of in vloeibare vorm op te slaan in installaties die voornamelijk hiervoor dienen;
  7° " dienst " : iedere prestatie - of ieder geheel van prestaties die samen worden aangeboden - en waarop een uniek tarief van toepassing is;
  8° " basisdienst " : elke dienst die noodzakelijk is om een hoofdactiviteit te verzekeren;
  9° " complementaire dienst " : iedere dienst die de basisdiensten aanvult zonder absoluut nodig te zijn en waarvan het de beheerder en de betrokken gebruiker van het vervoersnetwerk vrijstaat deze al dan niet aan te bieden, respectievelijk aan te kopen;
  10° " kosten van een dienst " : het geheel van beheersbare en niet-beheersbare kosten verbonden aan het leveren van een dienst en die de elementen beoogd onder artikel 25, § 3, van dit besluit omvat;
  11° " kostensoort " : de aard van kosten van een onderneming zoals bedoeld onder artikel 24 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen;
  12° " directe kostenveroorzaker " : iedere parameter die het direct oorzakelijk verband weerspiegelt tussen enerzijds, een dienst en anderzijds, de overeenkomstige kosten;
  13° " verdeelsleutel " : elke forfaitaire sleutel gebruikt voor de toewijzing van kosten aan een dienst, in de bij afspraak vastgestelde verhoudingen, als er geen directe kostenveroorzaker is;
  14° " aansluiting " : interventie waarmee de beheerder de installaties van een klant verbindt met het aardgasvervoersnet;
  15° " druk " : de effectieve druk, met andere woorden, de druk gerekend boven de luchtdruk, indien de term " druk " niet anders gepreciseerd is;
  16° " maximum toelaatbare bedrijfsdruk " : de maximum effectieve druk waarop een leiding of een aftakking kan worden geëxploiteerd overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen;
  17° " niet beheersbare kosten " : de kosten bedoeld in artikel 15/5 quater r, § 3, 1°, van de wet van 12 april 1965, met name de noodzakelijke kosten voor de uitvoering van openbare dienstverplichtingen, de belastingen, heffingen en toeslagen opgelegd door de bevoegde overheden, de billijke marge, de afschrijvingen en waardeverminderingen, de uitzonderlijke lasten, de kosten bedoeld in artikel 9, 2e en 3e lid, van de wet van 12 april 1965, de rentelasten, de kostenverminderingen die het gevolg zijn van diverse opbrengsten, de kosten (met inbegrip van de bewegingen op overeenstemmende provisierekeningen) van de rechtstreeks aan niet-actieve medewerkers of hun rechthebbenden uitbetaalde pensioenen en van gelijksoortige vergoedingen, de saldi bedoeld in artikelen 21, § 8 en 29, § 5 van dit besluit en de interesten uit de belegging daarvan tijdens de vierjarige periode [2 evenals elke andere kost en/of investering voortvloeiende uit uitzonderlijke omstandigheden waarop de beheerder geen rechtstreekse controle heeft en die noodzakelijk zijn voor de veiligheid, de efficiëntie en de betrouwbaarheid van de betrokken vervoerinstallaties]2.
  18° " beheersbare kosten " : de kosten bedoeld in artikel 15/5quater r, § 3, 1°, van de wet van 12 april 1965 en die geen niet-beheersbare kosten zijn zoals de bestanddelen van de personeelskosten, de diensten en diverse goederen, de erelonen, de huur, de leasings met inbegrip van hun financiële lasten, de verzekeringen, de andere elementen verbonden aan energie en water.
  19° " rendementspercentage R " : het vergoedingspercentage, bedoeld onder artikel 6 van dit besluit, dat op het gereguleerd actief toegepast wordt. Dit percentage houdt rekening met een redelijke verdeling van het aandeel eigen vermogen en vreemd vermogen ten opzichte van het gereguleerd actief van iedere specifieke activiteit.
  20° " totaal inkomen " : het totale inkomen bedoeld in artikel 15/5 bis, § 1, van de wet van 12 april 1965.
  21° " OLO " : Obligations Linéaires- Lineaire Obligaties, met name de effecten zoals bedoeld onder artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 betreffende de lineaire obligaties;
  22° " analytisch boekhoudplan " : geheel van documenten en procedures die toelaten de overgang van de algemene via de analytische boekhouding van de beheerder naar het rapporteringsmodel voorgelegd aan de Commissie te detailleren;
  23° " rapporteringsmodel " : het document bedoeld in artikel 23 van dit besluit.
  ----------
  (1)<KB 2010-01-15/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2010>
  (2)<KB 2010-01-15/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2010>

HOOFDSTUK II. - Totaal inkomen en billijke marge.
Afdeling 1. - Totaal inkomen.
Art.2. De samenstellende elementen van het totaal inkomen, opgesomd in artikel 15/5bis, § 2 van de wet van 12 april 1965, worden aan de Commissie meegedeeld conform het rapporteringsmodel bedoeld in artikel 21. De Commissie dient haar goedkeuring te geven aan het gebudgetteerde totaal inkomen, hetgeen de afzonderlijke goedkeuring van elk van de samenstellende elementen impliceert.

Art.3. § 1. De elementen van het totaal inkomen zijn op een stringente manier bepaald en worden in relatie gebracht met de kosten die reeds meegedeeld zijn in de vorige regulatoire periode en onderdeel waren van het totaal inkomen.
  Als onderdeel van deze elementen wordt de intrestlast voor het vreemd vermogen in de berekening van de tarieven opgenomen. De werkelijke financieringskost wordt gedekt door deze tarieven conform artikel 15/5quater r, § 3, 4° van de wet van 12 april 1965. Bij de indiening van zijn budget met tariefvoorstel voegt de beheerder een financieel plan met de balansen en rekeningen per activiteit, waaruit de evolutie van het vreemde vermogen en de daarmee verbonden intrestlasten blijken.
  § 2. De gescheiden rekeningen per activiteit worden gebruikt om de hoogte van het vreemd vermogen te bepalen. Deze rekeningen stelt de beheerder op in overeenstemming met de bepalingen in artikel 15/12, §§ 2 en 4 van de wet van 12 april 1965.
  De commissie controleert of de gescheiden rekeningen de operationele en financiële realiteit van de activiteit weerspiegelen en aangepast zijn in functie van de meest actuele informatie.

Afdeling 2. - Billijke marge.
Art.4. § 1. De billijke marge vormt de vergoeding voor de door de netbeheerder in het net geïnvesteerde kapitalen.
  Deze komt jaarlijks tot stand door de toepassing van het in artikel 6 bedoelde rendementspercentage op de in artikel 5 bedoelde gemiddelde waarde van het in dit artikel bedoeld gereguleerd actief.
  De initiële waarde (iRAB) van het gereguleerd actief (RAB) bestaat uit de som van de netto economische reconstructiewaarde van de gereguleerde materiële vaste activa zoals vastgesteld op 31 december 2002 en de behoefte aan bedrijfskapitaal van de beheerder.
  De berekening van de afgeschreven waarde van de economische vervangingswaarde gebeurt op basis van de geldende eenheidsprijzen en houdt rekening met de technologische situatie van 31 december 2002.
  § 2. De hoger beschreven netto economische reconstructiewaarde wordt verhoogd met de behoefte aan bedrijfskapitaal indien positief en verlaagd indien negatief. De hoogte van de behoefte aan bedrijfskapitaal wordt bepaald volgens de gescheiden rekeningen van de betrokken activiteit.
  De behoefte aan bedrijfskapitaal van de netbeheerder, op een gegeven ogenblik, is gelijk aan het verschil tussen enerzijds de som van de voorraden, de bestellingen in uitvoering, de schuldvorderingen, de operationeel noodzakelijke liquide middelen en de overlopende rekeningen van het actief op dat ogenblik en anderzijds de som van de handelsschulden, de voorschotten ontvangen op bestellingen, de belasting-, loon- en sociale schulden, de overige schulden en de overlopende rekeningen van het passief op dat ogenblik.
  § 3. De waarde van het gereguleerd actief waarop het rendementspercentage toegepast wordt, wordt afgeleid van de initiële waarde van het gereguleerd actief, bedoeld in § 1, en evolueert jaarlijks volgens de in artikel 5 bepaalde ontwikkelingsregels.
  § 4. [1 De netto economische reconstructiewaarde van de gereguleerde materiële vaste activa per 1 juli 2008 voor de activiteit transport is bepaald op 1.602 M euro .]1
  De netto economische reconstructiewaarde van de gereguleerde materiële vaste activa per 31 december 2004 voor de activiteit opslag is bepaald op 180,1 M euro (wat overeenkomt met de netto boekwaarde van de materiële vaste activa zoals bepaald op datum van 31 december 2004 van 26,1 M euro verhoogd met een meerwaarde van 153,0 M euro ).
  De netto economische reconstructiewaarde van de gereguleerde materiële vaste activa per 31 december 2004 voor de activiteit LNG terminalling is bepaald op 332,2 M euro (wat overeen komt met de netto boekwaarde van de materiële vaste activa zoals bepaald op datum van 31 december 2004 van 95,9 M euro verhoogd met een meerwaarde van 236,3 M euro ).
  ----------
  (1)<KB 2010-01-15/02, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2010>

Art.5. § 1. Teneinde de waarde van het gereguleerd actief te bepalen voor een specifiek jaar in de regulatoire periode, dient het gemiddelde te worden genomen van volgende twee waarden :
  - de RAB per 1 januari van het betrokken jaar, enerzijds;
  - de RAB per 1 januari van het betrokken jaar plus investeringen, minus tussenkomsten van derden, minus afschrijvingen van het betrokken jaar plus de verandering van de gemiddelde behoefte aan bedrijfskapitaal van het betrokken jaar ten opzichte van het voorgaande jaar.
  De tweede waarde vormt meteen de waarde van het gereguleerd actief per 31 december van het betrokken jaar en komt overeen met de waarde van het gereguleerd actief per 1 januari van het volgende jaar.
  § 2. Voor de investeringen geeft de beheerder economisch gezien aan of het uitbreidingsinvesteringen of delen van uitbreidingsinvesteringen dan wel vervangingsinvesteringen of delen van vervangingsinvesteringen betreft. Uitbreidingsinvesteringen of delen van uitbreidingsinvesteringen verhogen voor het volledige investeringsbedrag het gereguleerd actief. Vervangingsinvesteringen of delen van vervangingsinvesteringen verbonden aan een buitengebruikstelling resulteren in een netto stijging van het gereguleerd actief die lager is dan of gelijk aan de investeringskost.
  § 3. De materiële vaste activa opgenomen in het oorspronkelijke gereguleerde actief, worden bij hun buitendienststelling geboekt tegen de waarde waarvoor ze oorspronkelijk in het initiële gereguleerde actief werden opgenomen, verminderd met de toegepaste en door de Commissie goedgekeurde afschrijvingen.
  De materiële vaste activa die deel uitmaken van het gereguleerde actief, maar die geen deel uitmaakten van het oorspronkelijke gereguleerde actief, worden bij de buitengebruikstelling geboekt tegen de oorspronkelijke aanschaffingswaarde, verminderd met de toegepaste en door de Commissie goedgekeurde afschrijvingen.
  De resultante van de buitengebruikstelling bedoeld in voorgaande leden wordt na aftrek van eventuele recuperaties bij derden, opgenomen in het totaal inkomen tot een bedrag van de toename van de materiële vaste activa vóór boeking van meerwaarden, afschrijvingen en waardeverminderingen in hetzelfde boekjaar. De eventuele fiscale lasten van deze operatie zijn ten laste van de billijke winstmarge.
  § 4. [1 De afschrijvingen die van toepassing zijn op de evolutie van het gereguleerd actief worden berekend op basis van de afschrijvingspercentages goedgekeurd door de Commissie.]1
  De afschrijvingspercentages worden toegepast op de historische aanschaffingswaarde van de activa vervat in het gereguleerd actief bij het begin van het jaar en pro rata voor de investeringen die in de loop van het jaar gerealiseerd worden.
  De afschrijvingen worden toegepast tot een restwaarde gelijk aan nul wordt bekomen. Het zijn dezelfde feitelijke afschrijvingen die het gereguleerd actief verminderen die als afschrijvingstoelage opgenomen worden in het totaal inkomen zoals bedoeld in artikel 15/5bis, § 2, b) en in artikel 15/5septies, 1°, b) van de wet van 12 april 1965.
  ----------
  (1)<KB 2010-01-15/02, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2010>

Art.6. § 1. Het rendementspercentage R, dat toegepast wordt op het gereguleerd actief van het betrokken jaar zoals berekend conform artikel 5 van dit besluit, wordt berekend op basis van volgende samenstellende elementen.
  OLO rente jaar n : het gemiddelde werkelijke rendement van de tijdens jaar n door de Belgische overheid uitgegeven OLO-obligaties met een looptijd van tien jaar.;
  Rp : de risicopremie voor de betrokken activiteit, gelijk aan 3,50 % voor het aardgasvervoer, 4,30 % voor de aardgasopslag en 4,30 % voor de LNG-installatie, wordt voor elk jaar van de regulatoire periode gewogen met een bètacoëfficiënt;
  0,7 % : de sectorale toeslag voor het kredietrisico;
  â : de bètacoëfficiënt die de gevoeligheid van het investeringsrendement in aandelen van de beheerder van het aardgasvervoersnet weergeeft ten opzichte van de marktschommelingen en overeenstemt met de covariantie van het rendement van het aandeel van de beheerder met het rendement van de markt, gedeeld door de variantie van deze markt. Als markt wordt uitgegaan van de aandelen die tijdens het jaar n deel uitmaakten van de aandelenkorf BEL20 (of zijn vervanger). Voor zover mogelijk wordt de waarde van de bètacoëfficiënt berekend over een exploitatieperiode van zeven jaar. Het zevende jaar stemt overeen met het betrokken exploitatiejaar. Voor de vooruitberekening van de bètacoëfficiënt wordt uitgegaan van de daggegevens van de aandelen tot 31 december van het jaar dat aan de indiening van het onder artikel 16, § 1 van dit besluit beoogde tariefvoorstel voorafgaat. De factor bèta bedraagt 0,65.
  S : de verhouding van het eigen vermogen ten opzichte van het gereguleerd actief.
  § 2. De gereguleerde redelijke verhouding van de passiva op de balans wordt bepaald als 33 % eigen vermogen en 67 % vreemd vermogen ten opzichte van het gereguleerd actief.
  § 3. De OLO rente van het jaar n wordt berekend op basis van de gemiddelde rentevoeten gepubliceerd door de Nationale Bank van België, meer bepaald het referentietarief van de lineaire obligaties berekend op basis van het rendement van Belgische leningen op de secundaire markt.
  § 4. Het ex ante budget voor een regulatoire periode wordt opgemaakt op basis van de gemiddelde waarde van dit rendement uit OLO-obligaties over de vier jaren die de indiening van het tariefvoorstel voorafgaan. Ex post wordt de werkelijke OLO rente van elk van de betrokken jaren van de voorbije regulatoire periode afzonderlijk toegepast.
  De â voor de activiteit van de beheerder van het aardgasvervoernet, de beheerder van de opslaginstallatie voor aardgas en de beheerder van de LNG-installatie wordt bepaald door de Commissie overeenkomstig dit artikel.
  § 5. Voor de berekening van de financiële structuur S, worden ex ante de gescheiden rekeningen gebruikt van de beheerder van 1 januari en 31 december van het laatste volledige exploitatiejaar dat de nieuwe regulatoire periode voorafgaat. Deze worden ex post afgestemd op de realiteit.

Art.7. Voor wat betreft de werkelijke financiële structuur van de beheerder verschilt het resultaat, al naargelang het aandeel eigen vermogen ten opzichte van het gereguleerd actief kleiner of gelijk is aan 33 % enerzijds en groter dan 33 % anderzijds.
  De resulterende billijke winstmarge na belastingen is bijgevolg :
  - wanneer S > 33 %, de som van
  RAB x 33 % x (OLO rente + (Rpx'beta'))
  en RAB x (S-33 %) x (OLO rente + 0,7 %)
  - wanneer S < of = 33 %, gelijk aan
  RAB x S x (OLO rente + (Rpx'beta'))

Art.8. De Commissie informeert de beheerder, per drager tegen bericht van ontvangst, van de waarde van de samenstellende parameters van de rentevoet, met uitzondering van parameter S, ten minste 30 kalenderdagen voor de indiening bij de Commissie van het budget, met het tariefvoorstel beoogd onder artikel 16, § 1, van dit besluit.
  De Commissie berekent ex post voor elk jaar van de regulatoire periode de parameters volgens de werkelijke waarden voor het betrokken jaar. Deze waarden worden door de Commissie aan de beheerders meegedeeld minstens 30 dagen voor de indiening bij de Commissie van het rapport beoogd onder artikel 21, § 1, van dit besluit.
  De beheerders houden bij de bepaling van de saldi tussen budget en realiteit rekening met deze herrekende parameters.

HOOFDSTUK III. - Algemene tariefstructuur.
Art.9. De algemene tariefstructuur onderscheidt twee soorten tarieven voor iedere hoofdactiviteit :
  1° de tarieven voor de basisdiensten;
  2° de tarieven voor de complementaire diensten.

Art.10. De beheerders stellen tarieven op voor alle diensten die voorkomen in het door de Commissie goedgekeurde indicatieve vervoersprogramma dat betrekking heeft op de gedragscode bedoeld in artikel 15/5 undecies van de wet van 12 april 1965.

HOOFDSTUK IV. - Basisprincipes inzake tarieven.
Art.11. § 1. De tarieven die niet bedoeld worden door artikel 15/5 van de wet van 12 april 1965, moeten niet vooraf aan de Commissie worden voorgelegd. Ze kunnen wel door haar worden geanalyseerd en van commentaar voorzien, bijvoorbeeld in geval van risico van kruissubsidies, klacht of wanneer ze een belangrijke rol spelen in de organisatie van de markt.
  § 2. De tarieven die bedoeld worden door artikel 15/5 van de wet van 12 april 1965, worden vastgesteld voor een regulatoire periode van vier jaar. Het totaal inkomen voor het tweede, derde en vierde jaar steunt op het totaal inkomen van het eerste jaar van de regulatoire periode en op de ontwikkelingsregels bepaald onder artikel 15/5quater r § 3 van de wet van 12 april 1965.
  Onverminderd de goedkeuring van een geactualiseerd tariefvoorstel bedoeld in artikel 15/5quater r, § 5 van de wet van 12 april 1965, of de vraag tot herziening van de regels tot bepaling van het totale inkomen bedoeld in artikel 15/5nonies, 1e lid, van de wet van 12 april 1965 [1 en de jaarlijkse indexering]1, blijven de tarieven onveranderd in de loop van de betreffende regulatoire periode.
  [2 § 3. De tarieven bedoeld in artikel 15/5 van de wet van 12 april 1965 kunnen bovendien bepaalde kostenelementen bevatten met betrekking tot investeringen die uit te voeren zijn over een periode langer dan vier jaar, volgens de modaliteiten bepaald in de tariefvoorstellen van de beheerder van het aardgasvervoersnet en goedgekeurd door de Commissie voor het begin van elke regulatoire periode.
   Die elementen moeten in ieder geval nodig zijn voor de verwezenlijking door de netbeheerder van zijn opdrachten en verplichtingen en moeten verband houden, conform artikel 15/5bis, § 2, b), van de wet van 12 april 1965, met de noodzakelijke toekomstige investeringen en de leefbaarheid van het aardgasvervoersnet. De toelaatbaarheid van deze kostenelementen hangt in het bijzonder af van hun noodzaak ten einde tot stabiele en voorzienbare tarieven voor de toegang tot het net te komen.]2
  ----------
  (1)<KB 2010-01-15/02, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2010>
  (2)<KB 2010-01-15/02, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2010>

Art.12. Elk tarief wordt opgesteld rekening houdend met de meest representatieve parameters van de aangeboden dienst.
  Het tarief kan termen omvatten in verband met de onderschrijving van deze diensten (vast deel) en termen in verband met het gebruik van deze diensten (evenredig deel). De verhouding tussen het deel verbonden met het gebruik en het deel verbonden met de onderschrijving berust op het streven naar de grootst mogelijke efficiëntie en door het toepassen van een strategie van optimalisering op middellange termijn van de kosten en van het door het net verleende diensten. Voor iedere dienst moet vooraf deze verhouding aan de Commissie ter goedkeuring worden voorgelegd.

Art.13. Als dat mogelijk en redelijk is, zullen de tarieven verschillende termen omvatten in functie van de gebruiksduur van de betrokken dienst of in functie van de meest representatieve seizoenen voor de betrokken dienst, om de doeltreffendheid van de investeringen en dus van hun gebruik te optimaliseren.

Art.14. § 1. De tarifaire toeslagen die voortvloeien uit de niet-naleving van de gewone gebruiksvoorwaarden voor het aardgasvervoer, de opslaginstallatie voor aardgas en de LNG-installatie, worden vastgesteld op basis van de op korte en middellange termijn werkelijk opgelopen kosten, zoals bijvoorbeeld het tarief verbonden met de veiligheidsuitbalancering van het net; zij hebben ook tot doel een verstandig gebruik van het vervoersnet te verzekeren, in functie van de normale gebruiksvoorwaarden van het desbetreffende vervoersnet.
  De tarifaire toeslagen die tijdens een regulatoire periode door de netbeheerder worden geïnd, worden gekapitaliseerd en, verhoogd met de interesten uit hun belegging, bestemd voor de volgende regulatoire periode.

Art.15. § 1. Elke aan een klant verleende en gefactureerde dienst wordt vergoed volgens een tarief dat de geraamde kosten dekt die door de betrokken beheerder werden voorgelegd en door de Commissie goedgekeurd, rekening houdend met het respecteren van de afwezigheid van de kruissubsidies, van artikel 31 en van hetgeen vermeld wordt onder artikel 11 § 1 hierboven.
  Deze geraamde kosten omvatten de elementen beoogd onder artikel 25, § 3, van dit besluit.
  § 2. [1 ...]1
  § 3. [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2010-01-15/02, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2010>

HOOFDSTUK V. - Procedures inzake tarieven.
Art.16. § 1. De beheerder moet uiterlijk op 30 juni van het laatste jaar van de lopende regulatoire periode zijn budget met het tariefvoorstel bij de Commissie indienen voor de volgende regulatoire periode.
  § 2. Binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het budget met het tariefvoorstel, bevestigt de Commissie aan de beheerder per drager met ontvangstbewijs de volledigheid van het dossier of bezorgt zij hem in voorkomend geval de vragen waarop de beheerder moet antwoorden en de inlichtingen die hij bijkomend moet verstrekken.
  In geval van vragen of verzoeken om bijkomende informatie verstrekt de beheerder binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het verzoek van de Commissie de antwoorden of bijkomende inlichtingen aan de Commissie.
  § 3. Binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het budget met tariefvoorstel, of, in voorkomend geval binnen dertig dagen na ontvangst van de antwoorden en bijkomende inlichtingen, brengt de Commissie de beheerder op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afwijzing van het tariefvoorstel.
  In haar beslissing tot afwijzing geeft de Commissie aan op welke punten de beheerder het budget met tariefvoorstel moet aanpassen om de goedkeuring van de Commissie te verkrijgen.
  § 4. Indien de Commissie het tariefvoorstel van de beheerder afwijst, dient deze binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de beslissing tot afwijzing zijn budget met aangepast tariefvoorstel in te dienen bij de Commissie.
  Indien de beheerder hierom verzoekt hoort de Commissie de beheerder binnen 10 kalenderdagen volgend op het verzoek.
  Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het budget met aangepast tariefvoorstel brengt de Commissie de beheerder op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afwijzing van het aangepast tariefvoorstel.
  § 5. De tarieven die krachtens dit artikel zijn goedgekeurd, treden in werking op de eerstvolgende 1e januari.

Art.17. § 1. Indien de beheerder zijn verplichtingen niet nakomt binnen de termijnen die artikel 16 van dit besluit hem oplegt, of indien de commissie beslist heeft tot weigering van het tariefvoorstel met budget, of indien de Commissie heeft beslist tot afwijzing van het aangepaste tariefvoorstel, zijn voorlopige tarieven van kracht tot alle rechtsmiddelen van de netbeheerder of van de commissie zijn uitgeput of totdat over de twistpunten tussen de commissie en de netbeheerder een akkoord wordt bereikt.
  De voorlopige tarieven worden bepaald op basis van het totaal inkomen bedoeld in artikel 15/5bis, § 2 van de wet van 12 april 1965, met dien verstande dat het totaal inkomen gelijk is aan de som van enerzijds de door de commissie goedgekeurde samenstellende delen van het totaal inkomen en anderzijds indien de commissie geheel of gedeeltelijk samenstellende delen van het totaal inkomen weigert, wordt rekening gehouden met de laatste door de commissie goedgekeurde overeenstemmende samenstellende delen van het totaal inkomen om de tarieven te bepalen. Om de commissie toe te laten deze voorlopige tarieven zelf te bepalen, zal de beheerder in zowel zijn tariefvoorstel als in zijn aangepast tariefvoorstel duidelijk opnemen in welk mate elk element van het inkomen bepalend is voor elk tarief. Bij gebrek hieraan zal de commissie alle verschillen verrekenen in de bepaling van het tarief bedoeld in artikel 9, 1° van dit besluit.
  § 2. De § - 1 van dit artikel is eveneens van toepassing wanneer de beheerder zijn analytisch boekhoudplan niet voorlegt aan de Commissie binnen de termijn voorgeschreven door artikel 28 van dit besluit of wanneer de Commissie weigert dit analytisch boekhoudplan goed te keuren.

Art.18. Alle kennisgevingen en mededelingen bedoeld in dit hoofdstuk gebeuren ten laatste om 17 uur, per drager en tegen ontvangstbewijs, op papier en onder elektronische vorm.

Art.19. Voor het geactualiseerde tariefvoorstel bedoeld in artikel 15/5quater r, § 5 van de wet van 12 april 1965 en voor de vraag tot herziening van de regels tot bepaling van het totale inkomen bedoeld in artikel 15/5nonies, 1e lid, van de wet van 12 april 1965, zijn artikelen 16, 17 en 18 van dit besluit van toepassing. De termijnen bedoeld in artikel 16, § 2, artikel 16, § 3, artikel 16, § 4 van dit besluit worden echter gehalveerd.

HOOFDSTUK VI. - Bekendmaking van de tarieven.
Art.20. § 1. De Commissie laat de door haar goedgekeurde tarieven onverwijld bekendmaken in het Belgisch Staatsblad en in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
  Verder laat zij ook de tarieven bedoeld onder artikel 17 van dit besluit bekendmaken in het Belgisch Staatsblad en in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, en vermeldt daarbij duidelijk hun tijdelijk karakter.
  § 2. De Commissie maakt haar beslissingen bedoeld in artikelen 16, 17, 19 en 22 van dit besluit onverwijld bekend op haar website.
  Alvorens tot bekendmaking over te gaan vraagt de Commissie de beheerder de elementen van de beslissing die hij als vertrouwelijk beschouwt aan te duiden. De beheerder beschikt over 10 kalenderdagen om op de vraag van de Commissie te antwoorden.
  § 3. De beheerder maakt de tarieven goedgekeurd door de Commissie onverwijld aan de vervoersnetgebruikers bekend op de wijze die hij passend acht en stelt ze ter beschikking aan iedereen die erom verzoekt. Hij maakt ze ook bekend op zijn website.
  § 4. De Commissie legt binnen zes maanden na het einde van de regulatoire periode van vier jaar aan de minister een verslag voor met name over de tarieven die in de loop van de voorbije periode zijn toegepast. De minister maakt dit verslag over aan de federale Wetgevende Kamers en aan de gewestregeringen. Hij ziet erop toe dat het verslag op passende wijze wordt bekendgemaakt. De Commissie maakt dit verslag over aan de beheerder bij een ter post aangetekend schrijven.

HOOFDSTUK VII. - Verslagen en gegevens die de beheerder aan de Commissie moet verstrekken met het oog op de controle van zijn tarieven door de Commissie.
Art.21. § 1. Elk jaar van de regulatoire periode maakt de beheerder een rapportering over aan de Commissie over de exploitatieresultaten van het vervoersnet, de opslaginstallatie en de LNG-installatie met betrekking tot het voorbije exploitatiejaar.
  Met betrekking tot het derde jaar van de regulatoire periode wordt dit jaarverslag op 14 februari overgemaakt aan de commissie. Voor de overige jaren van de regulatoire periode wordt dit jaarverslag op 1 maart overgemaakt aan de commissie.
  Deze rapportering houdt in voorkomend geval rekening met het of de aangepaste tariefvoorstel(len) bedoeld onder artikel 15/5 quarter, § 5 of met de aanvraag of aanvragen tot herziening van het totale inkomen, bedoeld onder artikel 15/5nonies, lid 1, van de wet van 12 april 1965.
  Elke rapportering omvat :
  1° een kopij van alle verslagen en documenten opgesteld door de commissarissen-revisoren en een kopij van de verslagen van de vergaderingen van het voorbije jaar van de comités bedoeld in artikel 8/3, § 2, eerste lid, van de wet van 12 april 1965;
  2° een proef- en saldibalans van het voorbije jaar;
  3° de berekening van het verschil tussen met name de geraamde kosten en de werkelijke kosten, tussen de geraamde volumes en de werkelijke volumes, tussen de geraamde billijke marge en de werkelijke billijke marge, tussen de geraamde afschrijvingen en de werkelijke afschrijvingen en tussen de geraamde opbrengsten en de werkelijke opbrengsten.
  § 2. Op 30 september van elk jaar maakt de beheerder de volgende informatie over aan de Commissie :
  1° het halfjaarlijkse verslag aan de aandeelhouders;
  2° de goedgekeurde en neergelegde jaarrekening van het voorbije exploitatiejaar;
  3° de verslagen van de Raad van Bestuur en van de commissarissen-revisoren aan de laatste algemene vergadering;
  4° de verslagen van de laatste algemene vergaderingen.
  § 3. De rapportering van het derde jaar van de regulatoire periode bevat ook de gecumuleerde verslagen en rekeningen van de vorige vier jaar.
  § 4. Desgevallend brengt de Commissie de beheerder binnen dertig dagen na ontvangst van de rapportering op de hoogte van haar vragen en van de bijkomende gegevens die de beheerder haar zal moeten verstrekken betreffende zijn rapporteren.
  Binnen dertig kalenderdagen na in vorig lid bedoelde ontvangst verstrekt de beheerder de antwoorden en bijkomende inlichtingen aan de Commissie.
  § 5. Binnen dertig dagen na de ontvangst van de rapportering over het derde jaar en de gecumuleerde rekeningen van de vorige vier jaar, of, in voorkomend geval, binnen dertig dagen na ontvangst van de antwoorden en bijkomende inlichtingen over de rapportering van het derde jaar en de gecumuleerde rekeningen van de vorige vier jaar, brengt de Commissie de beheerder op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afwijzing van het saldo van de vorige vier jaar op de niet-beheersbare kosten en de volumes.
  In haar beslissing tot afwijzing vermeldt de Commissie de punten van de bepaling van de saldi op de niet-beheersbare kosten en op de volumes die de beheerder zal moeten aanpassen om de goedkeuring van de Commissie te bekomen.
  § 6. Indien de Commissie het saldo op de niet-beheersbare kosten en/of op de volumes afwijst, dient de beheerder binnen vijftien kalenderdagen na ontvangst van de beslissing tot afwijzing een aangepaste rapportering in te dienen bij de Commissie volgens de procedure bedoeld in §§ 2 tot 5, van dit artikel.
  Op zijn verzoek wordt de beheerder door de Commissie gehoord binnen de in dit artikel bedoelde termijn.
  Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de aangepaste rapportering brengt de Commissie de beheerder per drager met ontvangstbewijs op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afwijzing van het saldo op de niet-beheersbare kosten en/of op de volumes.
  § 7. Alle kennisgevingen en mededelingen bedoeld onder §§ 1 tot 6 hiervoor gebeuren ten laatste om 17 uur, per bode en tegen ontvangstbewijs, op papier en onder elektronische vorm.
  § 8. De rapportering, of in voorkomend geval de aangepaste rapportering, de beslissingen van de Commissie over het saldo op de niet-beheersbare kosten en op de volumes [1 ...]1 worden door de Commissie overhandigd aan de Minister binnen tien kalenderdagen na de goedkeuring van de beslissing.
  [1 Wat betreft het saldo op de niet-beheersbare kosten, wordt dit als volgt aangewend in de volgende regulatoire periode :
   een deel ervan wordt aangewend voor de tarieven van de volgende regulatoire periode;
   het overige deel wordt aangewend voor een reserve bestemd voor de financiering van nieuwe investeringen die binnen vier jaar moeten gebeuren, zo niet zal het saldo aan de tarieven ten deel vallen.]1
  [1 Wat betreft het saldo op de volumes, wordt dit als volgt aangewend in de volgende regulatoire periode :
   ingeval van positief saldo, komt dit ten gunste van de tarieven van de volgende regulatoire periode;
   ingeval van negatief saldo, komt dit ten laste van de winstmarge.]1
  § 9. De interesten van de belegging van de saldi bedoeld in § 6 gedurende de periode van vier jaar, worden gekapitaliseerd en op dezelfde wijze als dit saldo in rekening gebracht in het in dit artikel bedoelde voorstel tot verdeling. De intresten worden berekend door op het saldo van ieder jaar van de periode van vier jaar de gemiddelde Euribor-jaarrente van het jaar van de belegging van het saldo toe te passen.
  § 10. Het saldo op de beheersbare kosten wordt, na controle door de Commissie op eventuele kruissubsidiëring tussen de uiteenlopende elementen van het totaal inkomen, [2 aangewend, per schijf alternerend aan de beheerder en aan een daling van de tarieven.]2
  ----------
  (1)<KB 2010-01-15/02, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2010>
  (2)<KB 2010-01-15/02, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2010>

Art.22. § 1. Conform artikel 15/5quater § 5 van de wet van 12 april 1965 kan de beheerder de Commissie in de regulatoire periode een geactualiseerd tariefvoorstel over nieuwe diensten en/of de aanpassing van bestaande diensten ter goedkeuring voorleggen.
  Het geactualiseerd tariefvoorstel houdt rekening met het door de commissie goedgekeurde totaal inkomen en de reeds goedgekeurde tarieven, zonder afbreuk te doen aan de volledigheid van het totaal inkomen, noch aan de bestaande tariefstructuur.
  § 2. Indien overeenkomstig artikel 15/5nonies, eerste lid, van de wet van 12 april 1965 er zich tijdens een regulatoire periode uitzonderlijke omstandigheden voordoen, onafhankelijk van de wil van de beheerder, kan de beheerder, mits geen andere herzieningsaanvraag meer in behandeling is, op elk ogenblik binnen de regulatoire periode een gemotiveerde vraag voor herziening van de regels tot bepaling van het in artikel 15/5bis, van de wet van 12 april 1965, bedoelde totaal inkomen ter goedkeuring voorleggen aan de commissie wat betreft de komende jaren van de regulatoire periode.

Art.23. De indiening van het budget met tariefvoorstel of van het budget met een aangepast tariefvoorstel alsook van de rapporteringen en inlichtingen bedoeld in respectievelijk de artikels 16, 17, 19, en 21 van dit besluit, gebeurt aan de hand van een specifiek, in overeenstemming van artikel 15/5octies, § 2, van de wet van 12 april 1965, rapporteringsmodel dat door de Commissie wordt opgesteld na overleg met de beheerders.
  Het overleg betreffende het rapporteringsmodel gericht op het in te dienen tariefvoorstel met budget moet afgerond zijn ten laatste 60 werkdagen na de inwerkingtreding van het besluit.

Art.24. § 1. Samen met het budget met tariefvoorstel bedoeld in artikel 16 van dit besluit stelt de beheerder de volgende gegevens ter beschikking van de Commissie in de vorm van met redenen omklede bijlagen :
  1° inzake de uitgangspunten gehanteerd door de beheerder bij het opstellen van zijn budget met tariefvoorstel :
  a) de verwachte evolutie van het bruto nationaal product;
  b) [1 de verwachte evolutie van de vraag op het betrokken vervoersnet onderscheiden naar de Belgische markt of het vervoer van grens naar grens;]1
  c) de verwachte evolutie van de vraag naar opslag en naar activiteiten die verband houden met de LNG-terminals van het betrokken vervoersnet;
  d) de verwachte inflatievoet;
  e) de geplande weddeaanpassingen, globaal en per categorie;
  f) de verwachte personeelsmutaties, met name de aanwervingen en afvloeiingen;
  d) de verwachte intrestvoeten;
  h) de gewogen gemiddelde financieringskost voor de komende periode;
  i) de effectieve belastingsvoet;
  j) de andere macro-economische gegevens die het resultaat in termen van output en van tarieven kunnen beïnvloeden;
  2° inzake de voorziene investeringen :
  a) de lijst van de investeringen voorzien voor de volgende vier exploitatiejaren,
  - met opsplitsing tussen de vervangingsinvesteringen voor vaste activa, de uitbreidingsinvesteringen en de investeringen voor de openbare dienstverplichtingen;
  - met opsplitsing tussen de investeringen in de verwerving van de eigendom van bestanddelen van het vervoersnet enerzijds, en de verwerving van het genot van bestanddelen van het vervoersnet die eigendom zijn van derden en voor het gebruik waarvan de beheerder een vergoeding zal betalen anderzijds;
  - met opgave van de aanschaffingswaarde en de jaarlijkse afschrijving of van de gebruiksvergoeding die betaald zal moeten worden;
  b) voor alle investeringen van meer dan 2.500.000 EUR per jaar, met inbegrip van de nieuw in gebruik te nemen infrastructuurdelen die niet op de balans voorkomen, een financiële investerings- en rendementsanalyse, die minstens de volgende gegevens bevat :
  - de omschrijving van het project;
  - de doelstellingen van het project;
  - de detaillering van de belangrijkste kostenposten van het project;
  - een overzicht van de leveranciers en (onder)aannemers die meewerken aan de realisatie van het project;
  - een vergelijking van de offertes van leveranciers en aannemers voor bestellingen die samen in totaal meer dan 20 % van het geinvesteerde totaal uitmaken;
  - het verloop in de tijd van het project, waarbij het volledige tijdsverloop vermeld wordt als het project over meer dan één jaar loopt;
  - de impact van de afschrijvingen met aanduiding van de afschrijvingspercentages;
  - de beoogde efficiëntieverbeteringen, inzonderheid de energie-efficiëntie;
  - de milieueffecten;
  - een financiële analyse, met inbegrip van een cashflowplanning, rekening houdend met de financieringsbehoeften en de voorwaarden tijdens de levensduur van het project en een gevoeligheidsanalyse van de projectrentabiliteit in functie van redelijke hypothesen;
  3° inzake het personeelsbestand :
  a) een uitgebreid personeelsplan met organigram voor de volgende vier exploitatiejaren,
  b) een overzicht van het aantal personeelsleden in voltijdse equivalenten per dienst, met inbegrip van de voorgenomen aanwervingen en afvloeiingen;
  c) een gedetailleerd plan van de voorziene opleidingen;
  4° een analyse van de sterktes en zwaktes, alsook van de opportuniteiten en bedreigingen van de onderscheiden activiteiten van de beheerder, waarin minstens volgende bedrijfsdomeinen aan bod komen :
  - de technologie;
  - het personeel;
  - de administratieve organisatie;
  - de relaties met klanten;
  - het milieu;
  - het aankoopbeleid;
  - het onderhoud;
  - de exploitatie;
  - de benutting van het net;
  - de capaciteitsknelpunten;
  - de veiligheid;
  - de concurrentie;
  - [2 de vervoersstromen van grens tot grens;]2
  - het verloop van de langetermijncontracten;
  - het onderzoek en de ontwikkeling;
  5° een geprojecteerde balans per hoofdactiviteit volgens het genormaliseerde schema van de jaarrekening voor de volgende vier exploitatiejaren;
  6° een overzicht van de acties en de investeringen specifiek gericht op een verbetering van de doeltreffendheid en de efficiëntie;
  7° de onderscheiden tarifaire formules, toepasselijk op de door de beheerder aangeboden diensten, en de verwachte ontvangsten per dienst en per klant;
  8° een omstandige toelichting bij de volgende soorten kosten en opbrengsten :
  - uitzonderlijke kosten;
  - uitzonderlijke opbrengsten;
  - kosten voor onderzoek en ontwikkeling;
  - kosten voor studies uitgevoerd door derden;
  - kosten voor informatica-investeringen.
  § 2. De activa die vallen in de rubriek 25 van het genormaliseerde schema van de jaarrekeningen, namelijk " vaste activa in leasing of op grond van soortgelijke rechten " worden in het rapporteringsmodel opgenomen alsof het om eigen goederen van de beheerder zou gaan, door een opsplitsing tussen " terreinen en gebouwen " en " overige materiële vaste activa ".
  § 3. Bij elke jaarlijkse rapportering maakt de beheerder een analyse van de verschillen tussen enerzijds de gegevens betreffende de exploitatie tijdens het voorbije exploitatiejaar en anderzijds de overeenkomstige gegevens uit het budget.
  Voor verschillen van meer dan 10 % tussen de gegevens betreffende de exploitatie en de overeenkomstige gegevens uit het budget voegt de beheerder een uitvoerige documentatie en motivering bij zijn analyse.
  ----------
  (1)<KB 2010-01-15/02, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2010>
  (2)<KB 2010-01-15/02, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2010>

HOOFDSTUK VIII. - Boekhoudkundige verplichtingen van de beheerder.
Art.25. § 1. Onverminderd de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen en haar uitvoeringsbesluiten van Boek IV Titel VI van het Wetboek Vennootschappen en haar uitvoeringsbesluiten en het artikel 15/12, § 2 van de wet van 12 april 1965 :
  1° valt het boekjaar van de beheerder samen met het kalenderjaar;
  2° voert de beheerder een analytische boekhouding die de Commissie toelaat de kosten en ontvangsten afhankelijk van de verschillende diensten en per klantengroep gedetailleerd toe te wijzen.
  § 2. De analytische boekhouding bedoeld in artikel 28 van dit besluit onderscheidt de kosten voor de diensten bedoeld in artikel 10 van dit besluit en opgenomen in het rapporteringsmodel bedoeld in artikel 23 van dit besluit.
  § 3. In het tarief van elke dienst zijn ook de volgende elementen opgenomen :
  1° de beheersbare kosten;
  2° de niet-beheersbare kosten en meer bepaald : de belastingen, heffingen, toeslagen en bijdragen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen :
  (i) de toeslagen of heffingen ter financiering van de openbare dienstverplichtingen, inzonderheid bedoeld in artikel 15/11 van de wet van 12 april 1965;
  (ii) de inkomstenbelastingen;
  (iii) de overige lokale, provinciale, gewestelijke en federale belastingen;
  b) de vergoeding van de geïnvesteerde kapitalen bedoeld in artikel 15/5bis, § 2, b), van de wet van 12 april 1965, ter vergoeding van het eigen vermogen;
  c) de kosten van financiering door derden;
  d) desgevallend het saldo van de voorbije regulatoire periode toegewezen aan de tarieven bij koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel 15/5nonies, § 2 van de wet van 12 april 1965.

Art.26. De beheerder voert zijn analytische boekhouding zodat een rechtstreeks verband kan worden gelegd tussen de kosten en de opbrengsten per dienst en per klant, en een rentabiliteitsanalyse kan gemaakt worden.
  Hij rekent daartoe alle kostensoorten toe aan de diensten en per klant op basis van een verdeelsleutel gebaseerd op de omzet die de beheerder, samen met het budget met tariefvoorstel bedoeld in artikel 16 van dit besluit, ter goedkeuring aan de Commissie voorlegt. De beheerder voegt een verantwoording bij de directe kostenveroorzakers en verdeelsleutels die hij voorstelt.

Art.27. § 1. De gegevens die nodig zijn om de kosten per eenheid te berekenen en die buiten de boekhouding om worden verkregen, worden door de beheerder gedocumenteerd en toegelicht. De beheerder toont aan op welke wijze de omvang van de gegevens is bepaald, welke de gehanteerde waarderingsgrondslagen en/of meetmethoden zijn en volgens welke methodiek en beginselen, zoals de aard van de directe kostenveroorzakers en de verdeelsleutels, de toerekening is gedaan.
  § 2. De beheerder houdt registers bij die minstens de volgende niet-monetaire gegevens bevatten :
  1°de elementen om de performantie-indicatoren te berekenen;
  2° de personeelsgegevens;
  3° de hoeveelheid getransporteerd en gestockeerd aardgas;
  4° de verwerkte hoeveelheid aardgas per LNG-terminal;
  5° de volume- en uitzendcapaciteit van de opslagen;
  6° de vervoersnetlengte;
  7° de bediende oppervlakte;
  8° het aantal geconnecteerde klanten;
  9° het aantal afnamepunten per hoofdactiviteit;
  10° de waarden van de maximale parameters die voor de tarieven gebruikt zijn;
  11° de samenstelling van de tarifaire formules en de gebruikers van het vervoersnet per tarifaire formule.
  De beheerder stelt deze registers op zodanige wijze samen dat zij op hun integriteit en consistentie in de rapportering kunnen worden getest.
  § 3. Op gemotiveerde vraag van de Commissie spant de beheerder zich in om de van derden te verkrijgen gegevens te harer beschikking te stellen. De Commissie verwerkt deze gegevens strikt vertrouwelijk.
  § 4. De beheerder verschaft de Commissie uitleg over zijn administratieve organisatie en de procedures van interne controle. Hij geeft een gedetailleerde beschrijving van zijn aankoopprocedure en van de procedures van centrale bewaring en centraal beheer van data, evenals van de stappen bij de procedure in geval van beheer met computer.

Art.28. § 1. Tegelijk met de indiening van het budget met tariefvoorstel bedoeld in artikel 16 van dit besluit, legt de beheerder zijn analytisch boekhoudplan ter goedkeuring voor aan de Commissie. Hij licht dit plan toe op verzoek van de Commissie. Dit analytisch boekhoudplan moet voor de Commissie een gemakkelijke en controleerbare overgang mogelijk maken naar het rapporteringsmodel bedoeld in artikel 23 van dit besluit.
  Het analytisch boekhoudplan wordt in drie exemplaren en in elektronische vorm per bode en tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de Commissie.
  § 2. Binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het analytisch boekhoudplan brengt de Commissie de beheerder bij een ter post aangetekend schrijven op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het betreffende analytisch boekhoudplan.
  In haar beslissing tot afkeuring geeft de Commissie aan op welke punten de beheerder het analytisch boekhoudplan moet aanpassen om de goedkeuring van de Commissie te verkrijgen.
  § 3. Indien de Commissie het analytisch boekhoudplan afkeurt, legt de beheerder binnen dertig kalenderdagen een aangepast analytisch boekhoudplan ter goedkeuring voor aan de Commissie volgens de procedure bedoeld in § 1, tweede lid, van dit artikel.
  Binnen de termijn bedoeld in het eerste lid hoort de Commissie de beheerder indien deze erom verzoekt.
  Binnen vijftien kalenderdagen na ontvangst van het aangepaste analytisch boekhoudplan brengt de Commissie de beheerder bij een ter post aangetekend schrijven op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het aangepaste analytisch boekhoudplan.

HOOFDSTUK IX. - Objectieve indexeringsformule.
Art.29. § 1. Onverminderd de toepassing van de factor voor productiviteits- en efficiëntieverbetering bedoeld in artikel 32, § 2 van onderhavig besluit, evolueren het geheel van de elementen van het totale inkomen van het eerste jaar van de regulatoire periode die betrekking hebben op de beheersbare kosten volgens de indexeringsformule beschreven in § 3 van dit artikel.
  § 2. De beheerder bepaalt de beheersbare kosten van het referentiejaar van de regulatoire periode, overeenkomstig de volgende formule :
  (Formule niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 29-06-2007, p. 36121).
  waarbij :
  Cgi staat voor de gebudgetteerde beheersbare kosten, voor het betreffende jaar met index i.
  Cgi* staat voor de beheersbare kosten, waarvan de waarde wordt vastgelegd voor het referentiejaar 1 van de regulatoire periode;
  CPIi is de waarde van de nationale index van kleinhandelsprijzen vastgesteld voor de maand december van het jaar i van de regulatoire periode. Voor de voorcalculatie van Cgi* wordt gebruik gemaakt van de voorziene waarden van CPIi gepubliceerd door het Federaal Planbureau.
  i staat voor de index van het betrokken jaar (waarde tussen 1 en 4).
  § 3. De vastgelegde waarde van de beheersbare kosten voor het jaar 1 van de regulatoire periode, dient als referentie voor de bepaling van de geïndexeerde beheersbare kosten voor het tweede, derde en vierde jaar van de regulatoire periode, waarbij voor ieder jaar op de waarde van het voorgaande jaar de volgende indexeringsformule wordt toegepast :
  (Formule niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 29-06-2007, p. 36121).
  waarbij :
  Cgi* staat voor de geïndexeerde beheersbare kosten, voor het betreffende jaar met index i (waarde tussen 1 en 3).
  § 4. Het saldo op de beheersbare kosten, bedoeld in artikel 21, § 10 van onderhavig besluit, bestaat uit het jaarlijkse verschil tussen de door de beheerder werkelijk opgelopen beheersbare kosten en de geïndexeerde beheersbare kosten bepaald overeenkomstig § 3 hierboven. Voor de berekening van het saldo op de beheersbare kosten, wordt de waarde van de geïndexeerde beheersbare kosten Cgi* niettemin herberekend voor het tweede, het derde en het vierde jaar van de reguleringsperiode op basis van de reële waarden van CPIi bedoeld in § 2 van dit artikel. Voor deze nacalculatie wordt gebruik gemaakt van de definitieve waarde van CPIi gepubliceerd door de Federale Overheidsdienst Economie, met uitzondering van het verschil bedoeld in § 5 van dit artikel.
  § 5. Het saldo dat te wijten is aan het verschil tussen de reële waarden van CPIi en de voorziene waarden gebruikt in het goedgekeurd budget, wordt toegevoegd aan het saldo op de niet-beheersbare kosten bedoeld in artikel 21, § 8, van onderhavig besluit.

HOOFDSTUK X. - Kostenbeheersing en inkomensverschillen.
Art.30. § 1. Met respect voor de kwaliteit en veiligheid vereist voor een goede werking van de vervoersinstallaties, met respect voor het milieu, voor de gezonde arbeidsomstandigheden van personen die direct betrokken zijn bij de werkzaamheden van de beheerder, met respect voor de openbare dienstverplichtingen en rekening houdend met alle kosten en baten, van allerlei aard, direct of indirect gelieerd aan de beheerder of aan zijn klanten, met inbegrip van hetgeen betrekking heeft op het verleden en waarvan de klanten van de beheerder zouden kunnen genieten, houdt de beheerder de kostprijs van de diensten zo laag mogelijk door de factoren die de kostprijs bepalen maximaal te beheersen.
  § 2. Tegelijk met de indiening van de in artikel 21, § 1, van dit besluit bedoelde rapportering, maakt de beheerder aan de Commissie een gemotiveerd verslag over van het resultaat van zijn inspanningen om de kosten bedoeld in artikel 15/5bis, § 2, a), van de wet van 12 april 1965 en met betrekking tot het vorige jaar, te beheersen. Dit rapport steunt met name op de indicatoren van de performantie en van de productiviteitswinst.
  In zijn verslag vermeldt de beheerder voor elk onderdeel van de beheersbare kosten het deel van het saldo tussen de werkelijke kosten en de geraamde kosten dat het gevolg is van budgettaire verschillen en het deel van het saldo afkomstig van productiviteits- en efficiëntiewinsten. Dit verslag dient onder meer als basis voor de Commissie bij haar taak van goedkeuring van de tarieven van de volgende regulatoire periode.

Art.31. De kosten van de diensten bedoeld in artikel 25 van dit besluit met uitzondering van de beheersbare kosten, kunnen alleen ex ante en ex post in de tarieven doorgerekend worden voor zover de Commissie ze niet als onredelijk verworpen heeft.
  De beheersbare kosten van de diensten bedoeld in artikel 25 van dit besluit, kunnen alleen ex ante in de tarieven doorgerekend worden voor zover de Commissie ze niet als onredelijk verworpen heeft.
  De Commissie beoordeelt de redelijkheid van deze kosten en controleert op de eventuele aanwezigheid van kruissubsidiëring.
  Zij deelt de normen en criteria in rekening genomen voor deze evaluatie mee aan de netbeheerder voorafgaand aan de goedkeuring van het tariefvoorstel met budget binnen de termijn voorzien in artikel 16, § 1. Deze normen en criteria blijven gelden voor de volledige duur van de regulatoire periode.
  In geen geval zal de commissie kosten waarvan het bedrag rechtstreeks en integraal werd opgelegd door een bevoegde overheid, kunnen verwerpen.
  Voor de eerste regulatoire periode ingaande op 1 januari 2008 om te eindigen op 31 december 2011, deelt de Commissie de normen en criteria bedoeld in het eerste lid, aan de netbeheerder mee uiterlijk 10 dagen voor de datum van het indienen van het budget met tariefvoorstel door de netbeheerder.

Art.32. § 1. De Commissie kan de in artikel 31 van dit besluit bedoelde kosten van de beheerder verwerpen. Het bedrag van deze uitgaven wordt afgetrokken van de winstmarge.
  Indien de bevoegde overheid uitgaven ook fiscaalrechtelijk verwerpt, en deze beslissing aanleiding geeft tot bijkomende belastingen of heffingen, kan het bedrag van deze belastingen of heffingen eveneens in mindering gebracht worden van de winstmarge.
  § 2. De beheersing van de in artikel 15/5quater r, § 3, 1°, van de wet van 12 april 1965 bedoelde beheersbare kosten, vereist, naast de toepassing van de in artikel 29 bedoelde indexeringsmechanisme, eveneens de toepassing van een factor voor een voor de netbeheerder haalbare productiviteits- en efficiëntieverbetering. [1 ...]1.
  [1 Die factor kan, met name, de vorm aannemen van een formule waarin percentages zijn bepaald, of bestaan uit één of meerdere precieze bedragen.
   Hij wordt bepaald in de tariefvoorstellen en goedgekeurd door de Commissie voor de gehele regulatoire periode.]1
  ----------
  (1)<KB 2010-01-15/02, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2010>

HOOFDSTUK XI. - Strafbepalingen.
Art.33. Worden gestraft met een geldboete van 50 tot 20.000 EUR zij die nalaten of weigeren de Commissie de informatie te verstrekken die door de Commissie wordt gevraagd en die zij gehouden zijn mee te delen krachtens dit besluit.

HOOFDSTUK XII. - Overgangsbepalingen.
Art.34. In afwijking van artikel 16, § 1, eerste lid van dit besluit, moet elke beheerder uiterlijk tegen 30 juni 2007 bij de Commissie zijn budget met tariefvoorstel indienen voor de eerste regulatoire periode van vier jaar.

Art.35. Alle saldi betreffende het jaar van inwerkingtreding van dit besluit worden door de beheerder aangewend ten gunste van de tarieven van de volgende regulatoire periode.

HOOFDSTUK XIII. - Diverse bepalingen.
Art.36. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 37. Onze Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, op 8 juni 2007.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Economie en Energie,
  M. VERWILGHEN.