27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit betreffende de telefooninlichtingendiensten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-07-2007 en tekstbijwerking tot 07-03-2022)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Inlichtingendiensten.
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 5
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° " wet " : de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie;
2° " Instituut " : het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie zoals bedoeld in artikel 13 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector;
3° " abonneegegevens " : de inlichtingen die de personen die diensten voor vaste of mobiele spraaktelefonie aan eindgebruikers aanbieden bij de abonnee hebben verzameld en die nodig zijn voor de verstrekking van een inlichtingendienst;
4° " minimale abonneegegevens " : de minimale, persoonsgebonden gegevens waarmee de eindgebruiker van de aansluiting kan worden geïdentificeerd en die bestaan uit :
a) de naam of de firmanaam van de persoon die daartoe is aangewezen door de abonnee;
b) de initiaal of initialen van de gebruikelijke voornaam in geval van een gebruiker die een natuurlijke persoon is;
c) het adres van de gebruiker met vermelding van de straatnaam, van het huisnummer en van de gemeente;
5° " aanbieder van een inlichtingendienst " : de persoon die een aangifte heeft ingediend overeenkomstig artikel 46 van de wet om een telefooninlichtingendienst te verstrekken.
HOOFDSTUK II. - Inlichtingendiensten.
Art.2. § 1. De aangifte waarvan sprake in artikel 46 van de wet, wordt bij een ter post aangetekend schrijven verstuurd naar het Instituut.
Deze aangifte omvat :
1° de identiteit en het adres van de aangever. Indien de aangever een rechtspersoon is, de rechtsvorm, de benaming en de precieze vermelding van de maatschappelijke zetel, alsook een afschrift van de statuten;
2° een verbintenis om binnen twee maanden volgend op de indiening van de aangifte bij het Instituut, een overeenkomst te sluiten met de ombudsdienst voor telecommunicatie.
Die overeenkomst bepaalt de nadere regels voor de behandeling van de klachten waarvan sprake in artikel 43bis, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
3° de oorsprong van de gegevens die de basis vormen voor de verstrekking van de inlichtingendienst;
4° de definitie van de beoogde territoriale dekking;
5° in voorkomend geval, de categorie of categorieën van vrije beroepen of van commerciële, industriële of ambachtelijke activiteiten waartoe de verstrekking van de gegevens zich beperkt;
6° de beoogde financieringswijze;
7° behalve de verstrekking van abonneegegevens, de overige dienst of diensten die door de inlichtingendienst wordt/worden verstrekt;
8° de voorwaarden inzake toegang tot de dienst;
9° het of de soorten van drager op basis waarvan de databank beschikbaar wordt gesteld aan het publiek.
§ 2. Elke wijziging van een van de elementen die volgens § 1 zijn aangegeven, moet ten minste een maand voor ze van kracht wordt aan het Instituut worden meegedeeld.
Art.3.
<Opgeheven bij KB 2022-02-10/15, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 17-03-2022>
Art.4.
<Opgeheven bij KB 2022-02-10/15, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 17-03-2022>
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 5. Onze Minister tot wiens bevoegdheid de elektronische communicatie behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.