23 MAART 2007. - Koninklijk besluit betreffende de terugbetaling door de Federale Overheidsdienst Justitie van de kosten in het kader van de uitvoering van de werkstraf en de dienstverlening(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-04-2007 en tekstbijwerking tot 12-10-2023)
Art. 1-5
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de minister : de Minister van Justitie;
2° de administratie : de Federale Overheidsdienst Justitie;
3° [1 de justitiabele: de justitiabele die in het kader van de artikelen 37quinquies, 37sexies, 37septies van het Strafwetboek en in het kader van het artikel 216ter, § 1, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, respectievelijk een werkstraf of dienstverlening dient uit te voeren;]1
4° prestatieplaats : openbare diensten van de Staat, de gemeenten, de provincies, de gemeenschappen en de gewesten, verenigingen zonder winstoogmerk of bij stichtingen met een sociaal, wetenschappelijk of cultureel oogmerk, waarbinnen de werkstraf en de dienstverlening kan worden uitgevoerd.
----------
(1)<KB 2023-09-04/09, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 12-10-2023>
Art.2.§ 1. Onder de bij dit besluit vastgestelde voorwaarden, kan de minister de kosten die voortvloeien uit de uitvoering van werkstraffen en dienstverleningen terugbetalen aan de prestatieplaats.
§ 2. Het betreft de terugbetaling van de kosten die verbonden zijn aan de toepassing [1 van titel 4 van boek I en titels 2 en 3 van boek IX van de codex over het welzijn op het werk]1 en die rechtstreeks verbonden zijn aan de activiteit van de justitiabele op de prestatieplaats.
----------
(1)<KB 2023-09-04/09, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 12-10-2023>
Art.3. § 1. Om de terugbetaling van de kosten, bedoeld in artikel 2, te kunnen ontvangen, maakt de prestatieplaats een schuldvordering over aan de administratie, volgens een door de minister bepaald model.
§ 2. Elk trimester, worden op verzoek van de administratie de goedgekeurde bedragen uitgekeerd aan de prestatieplaats.
Art.4. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.
Gegeven te Brussel, 23 maart 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX.