Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 NOVEMBER 2007. - [Koninklijk besluit tot vaststelling van de werking van sommige instanties binnen Defensie en van de verschijningsprocedure voor deze instanties] <KB2013-10-14/13, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-12-2007 en tekstbijwerking tot 01-03-2016)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-4, 4/1, 5-6
HOOFDSTUK II. - De procedure vóór de zitting.
Afdeling I. [1 - De aanvraag tot verschijning]1
Art. 6/1, 6/2
Afdeling II. [1 (oude afdeling I wordt nieuwe afdeling II)]1- De oproeping.
Art. 7
Afdeling III. [1 oude afdeling II wordt nieuwe afdeling III]1 - De wraking.
Art. 8
Afdeling IV. [1 (oude afdeling III wordt nieuwe afdeling IV]1 - [1 De aanvraag om gehoord te worden]1
Art. 9
Afdeling V. [1 (oude afdeling IV wordt nieuwe afdeling V)]1 - De raadpleging van het dossier van de zaak.
Art. 10
Afdeling VI. [1 oude afdeling V wordt nieuwe afdeling VI]1 - [1 De getuigen en de deskundigen]1
Art. 11
HOOFDSTUK III. - De zitting.
Art. 12-13, 13/1, 14-16
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 17-19



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2013007244 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° "de wet" : de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen [1 de kandidaat-militair]1 van het actief kader van de krijgsmacht;
  2° "de instantie" : één van de instanties bedoeld in artikel 2;
  3° "de comparant" : [1 de persoon]1 die voor de instantie moet verschijnen;
  4° "de verdediger" : de persoon die door de comparant aangewezen wordt om hem tijdens de hoorzitting bij te staan of te vertegenwoordigen;
  [1 5° "de stagiair" : de militair of burger die een voortgezette vorming bedoeld in de artikelen 111, 2° en 3°, en 112 van de wet volgt;
   6° "het permanent secretariaat" : het secretariaat dat op een permanente manier opgericht wordt bij een instantie.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.2.Dit besluit is toepasselijk op de verschijningsprocedures voor de volgende instanties :
  1° de onderzoeksraad bedoeld in artikel 57 van de wet;
  2° de [1 deliberatie- of evaluatiecommissie bedoeld in artikel 101 van de wet en de deliberatiecommissie bedoeld in artikel 113/1 van de wet]1;
  3° de beroepsinstantie bedoeld in artikel [1 178/2]1, van de wet;
  4° [1 ...]1 .
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.3.Telkens als een aantal dagen wordt vermeld in dit besluit, wordt het uitgedrukt in werkdagen.
  [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.4.Elke oproeping, betekening van beslissing, [1 aanvraag tot wraking, om gehoord te worden]1 om getuigen of deskundigen op te roepen, en elke andere overbrenging van documenten in het algemeen moet [1 overgemaakt worden met elk schriftelijk communicatiemiddel]1 tegen ontvangstbewijs.
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art. 4/1. [1 Wanneer de kennisname van een document volgt op het verzenden van een schriftelijke drager beginnen de termijnen hernomen in dit besluit te lopen op de eerste dag volgend op de dag waarop :
   1° de kennisgeving is gebeurd tegen gedagtekend ontvangstbewijs;
   2° het document aangeboden werd op de woonplaats van de geadresseerde of, in voorkomend geval, op de verblijfplaats of woonplaats, die werd aangegeven bij de autoriteit, wanneer de kennisgeving is gebeurd bij aangetekende zending met ontvangstbewijs.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-10-14/13, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.5. Het voorzitterschap van de instantie wordt uitgeoefend door de voorzitter die daarvoor wordt aangewezen of door één van zijn plaatsvervangers.
  De voorzitter zorgt voor de correcte toepassing van de bepalingen van dit besluit en kan alle nodige maatregelen nemen om de goede werking te verzekeren van de instantie die hij voorzit.

Art.6.[1 De secretaris of het permanent secretariaat verleent de voorzitter administratieve en technische bijstand, onder de aansprakelijkheid van de voorzitter van de instantie.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

HOOFDSTUK II. - De procedure vóór de zitting.
Afdeling I. [1 - De aanvraag tot verschijning]1   ----------   (1)
Art. 6/1. [1 Elke aanvraag tot verschijning vóór een instantie moet gemotiveerd worden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-10-14/13, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art. 6/2. [1 De autoriteit bedoeld in artikel 7, eerste lid, kan de aanvraag tot verschijning voor een instantie die de voorwaarden betreffende de termijn voorzien voor deze aanvraag niet respecteert onontvankelijk verklaren.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-10-14/13, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Afdeling II. [1 (oude afdeling I wordt nieuwe afdeling II)]1- De oproeping.   ----------   (1)
Art.7.Ten laatste [1 de twintigste dag volgend op de dag waarop de instantie wordt gevat voor de zaak waarvoor ze]1 moet bijeen komen, [1 stuurt de voorzitter of het permanent secretariaat een oproeping aan de comparant]1.
  [1 De termijn bedoeld in het eerste lid kan evenwel overschreden worden wanneer de comparant een kandidaat-militair in stage- of evaluatieperiode is, die voor de evaluatiecommissie moet verschijnen, waarbij gestreefd wordt naar de kortst mogelijke termijn.]1
  De oproeping bedoeld in het eerste lid omvat de volgende elementen :
  1° de samenstelling van de instantie;
  2° de redenen voor dewelke de comparant voor de instantie moet [1 of vraagt te]1 verschijnen;
  3° de datum, het uur en de plaats van de zitting;
  4° de data waarop, de uren gedurende dewelke, alsmede de plaats waarop het dossier van de zaak kan worden geraadpleegd;
  5° [1 de uiterste datum vóór dewelke de comparant of zijn verdediger:
   a) meedeelt, in voorkomend geval, of hij gehoord wenst te worden, behalve wanneer de instantie de aanwezigheid van de comparant noodzakelijk acht;
   b) meedeelt, in voorkomend geval, de lijst van de getuigen en deskundigen die hij nodig acht te horen, met vermelding van hun identiteit en hun gegevens;
   c) meedeelt, in voorkomend geval, de identiteit van de verdediger;
   d) overmaakt, in voorkomend geval, zijn aanvraag tot wraking;
   e) overmaakt, in voorkomend geval, alle schriftelijke verweerschriften, getuigenissen of expertises;]1
  6° de identiteit van de getuigen of deskundigen die de instantie nodig acht te horen;
  7° het adres waarop elke briefwisseling moet worden overgemaakt.
  [1 De datum en het uur van de zitting worden bepaald na contact te hebben genomen met de comparant.]1
  [2 De comparant wordt geacht gehoord te zijn geweest, zelfs indien hij de ontvangst van de oproeping niet bevestigt, zodra de oproeping hem een tweede maal werd voorgelegd na een redelijke termijn.
   Behalve in uitzonderlijke omstandigheden, wordt deze oproeping beschouwd als prioritair ten opzichte van alle andere activiteiten.]2
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (2)<KB 2016-01-29/11, art. 108, 003; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

Afdeling III. [1 oude afdeling II wordt nieuwe afdeling III]1 - De wraking.   ----------   (1)
Art.8.[1 De aanvraag tot wraking wordt meegedeeld ten laatste :
   1° twee dagen vóór de zitting, voor de kandidaat-militairen en de stagiairs;
   2° vijf dagen vóór de zitting, voor de andere militairen.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Afdeling IV. [1 (oude afdeling III wordt nieuwe afdeling IV]1 - [1 De aanvraag om gehoord te worden]1   ----------   (1)
Art.9.[1 De aanvraag om gehoord te worden, alsook, in voorkomend geval, de identiteit van de verdedigers, moet meegedeeld worden ten laatste vijf dagen vóór de zitting.
   Voor de kandidaat-militairen en de stagiairs wordt de informatie bedoeld in het eerste lid evenwel meegedeeld ten laatste twee dagen vóór de zitting.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Afdeling V. [1 (oude afdeling IV wordt nieuwe afdeling V)]1 - De raadpleging van het dossier van de zaak.   ----------   (1)
Art.10.Ten laatste [2 tien]2 dagen vóór de zitting, staat het dossier van de zaak ter beschikking van de comparant en van zijn verdediger, op de data, uren en de plaats die worden bepaald in de oproeping bedoeld in artikel 7.
  [1 Voor de kandidaat-militairen en de stagiairs, evenwel, staat het dossier van de zaak ter beschikking van de comparant en van zijn verdediger ten laatste vijf dagen vóór de zitting. In geval van dringendheid gemotiveerd door de autoriteit bedoeld in artikel 7, eerste lid, kan deze termijn beperkt worden tot drie dagen vóór de zitting.]1
  Als het dossier bedoeld in het eerste lid een medisch dossier is, mogen de medische elementen van dit dossier geraadpleegd worden door de comparant [1 , door zijn verdediger]1 of door een geneesheer, die door de comparant wordt aangewezen als verdediger of deskundige, volgens de in artikel 9, § 2, van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt bepaalde regelen.
  Op zijn verzoek krijgt de comparant of zijn verdediger een gratis afschrift van het in het eerste lid bedoelde dossier. Indien het om een medisch dossier gaat, mag een afschrift van de medische elementen van het dossier aan de comparant [1 , aan zijn verdediger]1 of aan een door de comparant aangewezen geneesheer overgemaakt worden, volgens de in artikel 9, § 3, van de wet bedoeld in het [2 derde lid]2 bepaalde regelen.
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (2)<KB 2016-01-29/11, art. 109, 003; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

Afdeling VI. [1 oude afdeling V wordt nieuwe afdeling VI]1 - [1 De getuigen en de deskundigen]1   ----------   (1)
Art.11.[1 § 1. Onder voorbehoud van de toepassing van het tweede lid, deelt de comparant of zijn verdediger de lijst mee van de getuigen en de deskundigen die hij nodig acht te horen, met vermelding van hun identiteit en hun gegevens, ten laatste vijf dagen vóór de zitting. Deze worden door de autoriteit bedoeld in artikel 7, eerste lid, opgeroepen.
   Wanneer een kandidaat-militair of een stagiair verschijnt :
   1° voor de deliberatie- of evaluatiecommissie, wordt de lijst van de getuigen en de deskundigen meegedeeld ten laatste twee dagen vóór de zitting;
   2° voor de beroepsinstantie, wordt de lijst van de getuigen en deskundigen meegedeeld in de aanvraag tot verschijning en ten laatste twee dagen vóór de zitting.
   § 2. De voorzitter kan vragen aan de comparant om de redenen waarom een getuigenis of een expertise relevant kan zijn voor zijn verdediging mee te delen.
   Op basis van deze elementen of wanneer de operationele omstandigheden het niet toelaten, kan de voorzitter het aantal getuigen of deskundigen beperken die toegestaan worden aanwezig te zijn tijdens de zitting.
   § 3. De getuigen en deskundigen die, om persoonlijke redenen of door operationele omstandigheden of tengevolge de beslissing van de voorzitter, niet aanwezig kunnen zijn tijdens de zitting, kunnen hun getuigenis of hun expertise, ten laatste op de dag vóór de zitting, overmaken :
   1° voor de getuigen en de experten die de instantie nodig acht te horen, aan de voorzitter van de instantie of aan het permanent secretariaat, die de comparant er onverwijld over inlicht;
   2° voor de getuigen en de experten die de comparant nodig acht te horen, aan de comparant of zijn verdediger, die ze onverwijld overmaakt aan de voorzitter of aan het permanent secretariaat.
   De comparant of zijn verdediger kan elk getuigenis of expertise overmaken ten laatste op de dag vóór de zitting.
   § 4. Op gemotiveerde aanvraag van de comparant of zijn verdediger kan de voorzitter een getuige of een expert, waarvan de identiteit wordt meegedeeld, naargelang het geval, minder dan vijf of twee dagen vóór de zitting, toelaten om op de zitting aanwezig te zijn. In voorkomend geval, motiveert de voorzitter zijn weigeringsbeslissing.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

HOOFDSTUK III. - De zitting.
Art.12.De voorzitter van de instantie zet ter zitting de reden van de oproeping uiteen.
  De voorzitter ondervraagt de comparant, zijn verdediger en iedere persoon die de instantie of de comparant of zijn verdediger nodig heeft geacht te horen. De comparant en zijn verdediger mogen vragen stellen aan deze personen.
  Vervolgens wordt het woord gegeven aan de comparant en aan zijn verdediger.
  [1 De zitting kan worden opgenomen door om het even welk opnamesysteem toegestaan door de voorzitter. Deze opname wordt bijgevoegd aan het dossier van de zaak.]1
  [1 ...]1 Indien de comparant of een opgeroepen persoon weigert of verzuimt te verschijnen of op vragen te antwoorden, wordt dit in het proces-verbaal vermeld.
  [1 De comparant, zijn verdediger en de gehoorde personen ondertekenen het door de secretaris opgemaakte proces-verbaal. Indien ze weigeren of verzuimen dit te ondertekenen, wordt dit in het proces-verbaal vermeld.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.13.[1 § 1. Onder voorbehoud van paragraaf 2 mag de zitting niet worden uitgesteld ten gevolge van de afwezigheid, naargelang het geval, van de comparant, van zijn verdediger, van getuigen of van deskundigen. De comparant wordt geacht gehoord te zijn indien hij, nadat hij behoorlijk werd opgeroepen, verzuimt te verschijnen of indien hij niet vertegenwoordigd wordt.
   § 2. Indien de afwezigheid van de comparant, die heeft gevraagd om gehoord te worden, te wijten is aan een geval van overmacht of een uitzonderlijk geval waarover de voorzitter oordeelt en indien zijn verdediger niet aanwezig kan zijn op de zitting, stelt de voorzitter van de instantie de zitting uit of zet hij deze later verder, om de comparant of zijn verdediger alsnog te horen.
   Indien de comparant, om medische redenen of door operationele omstandigheden, niet in staat is om de zitting bij te wonen en indien zijn verdediger niet aanwezig kan zijn bij de zitting, kan de voorzitter van de instantie beslissen:
   1° de zitting uit te stellen of later verder te zetten;
   2° de comparant te horen op de plaats waar hij zich bevindt of door middel van elk communicatiemiddel dat een opname van de verklaringen toelaat;
   3° aan de comparant toe te laten zijn verdedigingsmiddelen schriftelijk over te maken, vergezeld van elk stuk dat hij nuttig acht.
   De verklaringen van de comparant of van zijn verdediger worden schriftelijk geacteerd of opgenomen en bijgevoegd aan het dossier van de zaak.
   § 3. De comparant of zijn verdediger kan een verweerschrift overmaken ten laatste de dag vóór de zitting.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art. 13/1. [1 De voorzitter van de instantie kan, bij gemotiveerde beslissing, beslissen de zitting uit te stellen, later verder te zetten of de debatten te heropenen :
   1° indien hij meent dat hij onvoldoende is ingelicht om zich uit te spreken over de zaak;
   2° indien hij in het bezit is van nieuwe relevante elementen;
   3° indien hij het nodig acht de personen die afwezig waren op de zitting te horen;
   4° op de gemotiveerde aanvraag van de comparant of zijn verdediger.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-10-14/13, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.14.De instantie oordeelt op basis :
  1° van het dossier bedoeld in artikel 10, eerste lid;
  2° van de verklaringen van de personen die tijdens de zitting werden gehoord;
  3° van de tijdens de zitting gedane vaststellingen;
  4° in voorkomend geval, van de verklaringen [1 , verdedigingsmiddelen en stukken bedoeld in artikel 13, § 2]1;
  5° in voorkomend geval, van het verweerschrift, de getuigenissen of expertises bedoeld [1 in de artikelen 11 en 13]1.
  Indien de comparant of zijn verdediger niet de wens heeft geuit om gehoord te worden, en voor zover ze het niet nodig acht de comparant of andere personen te horen, beslist de instantie evenwel op stukken.
  De instantie oordeelt enkel rechtsgeldig wanneer alle leden van de instantie, of hun plaatsvervangers, aanwezig zijn.
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 27, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.15.
  <Opgeheven bij KB 2013-10-14/13, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.16.[1 Ten laatste vijftien dagen na de eindzitting wordt de beslissing van de instantie aan de comparant, aan zijn verdediger en aan de autoriteiten die kennis moeten nemen van de beslissing overgemaakt. De beroepsmogelijkheden worden erin vermeld.
   Wanneer de comparant een kandidaat-militair is die een beroep tegen een beslissing van de deliberatie- of evaluatiecommissie indient, oordeelt de instantie ten laatste de vijftiende dag volgend op de dag waarop de autoriteit bedoeld in artikel 7, eerste lid, wordt gevat van het beroep, behalve indien de zitting uitgesteld of later verdergezet wordt.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.17.[1 ...]1
  In geval van overmacht [1 of in uitzonderlijke gevallen, waarover de voorzitter van de instantie oordeelt, kunnen de termijnen bedoeld in dit besluit]1 overschreden worden, waarbij gestreefd wordt naar de kortst mogelijke termijn na hun verval.
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.18.Dit besluit treedt in werking op [1 31 december 2013]1.
  ----------
  (1)<KB 2013-10-14/13, art. 31, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art. 19.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.