27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit betreffende de terugbetaling van bepaalde buitengewone kosten opgelopen door de militair(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-06-2007 en tekstbijwerking tot 25-02-2019)
Art. 1-6
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° " buitengewone kosten " : de kosten bedoeld in artikel 10ter, § 3, van de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen;
2° " dienstverplaatsing " : een dienstverplaatsing in België of een tijdelijke opdracht in het buitenland;
3° " tijdelijke opdracht in het buitenland " : een opdracht in het buitenland, waarvan bij aanvang blijkt dat de duur ervan de vijf maanden niet zal overschrijden;
4° " dienstperiode in het buitenland " : een opdracht in het buitenland, inbegrepen in een diplomatieke post of in een gelijkgestelde post, waarvan bij aanvang blijkt dat de duur ervan minstens vijf ononderbroken maanden zal bedragen.
Art.2. De in dit besluit bedoelde bedragen worden gekoppeld aan de mobiliteitsregeling toepasselijk op de wedden van het personeel der federale overheidsdiensten. Ze worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
Art.3.§ 1. De minister van [1 Defensie]1 kan de terugbetaling toelaten van :
1° de buitengewone noodzakelijke of onvermijdelijke logements- en/of transportkosten, opgelopen gedurende een dienstverplaatsing;
2° de buitengewone noodzakelijke of onvermijdelijke logementskosten, opgelopen gedurende een dienstperiode in het buitenland;
3° de buitengewone kosten opgelopen door de militair die, gedurende een dienstverplaatsing, of gedurende een dienstperiode in het buitenland, dringend wordt teruggeroepen wegens dwingende familiale of sociale redenen;
4° de buitengewone kosten opgelopen voor het onderwijs van de kinderen van de militair gedurende een dienstperiode in het buitenland;
5° de buitengewone representatiekosten die opgelopen worden gedurende een dienstverplaatsing, of gedurende een dienstperiode in het buitenland.
§ 2. De minister van [1 Defensie]1 kan, op herroepelijke wijze en onder zijn eigen verantwoordelijkheid en toezicht, de bevoegdheid bedoeld in § 1 overdragen aan de volgende overheden :
1° de korpscommandant, voor de buitengewone kosten bedoeld in § 1, 1° en 2°, ten belope van een maximumbedrag van 250 EUR per militair;
2° de directeur-generaal human resources :
a) voor de buitengewone kosten bedoeld in § 1, 1°, 2° en 3°, ten belope van een maximumbedrag van 1.500 EUR per militair;
b) voor de buitengewone kosten bedoeld in § 1, 4°, ten belope van een maximumbedrag van 4.000 EUR per schooljaar en per kind;
[2 c) voor de buitengewone kosten bedoeld in § 1, 5°, ten belope van een maximumbedrag van 1.500 EUR per militair.]2
Voor de uitvoering van de bevoegdheden bedoeld in het eerste lid, 2°, kan de minister van [3 Defensie]3 de directeur-generaal human resources toelaten opdracht van handtekening te verlenen aan een sectiechef van zijn algemene directie.
----------
(1)<KB 2016-01-29/11, art. 104, 002; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
(2)<KB 2016-05-17/03, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 16-06-2016>
(3)<KB 2019-01-18/07, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 07-03-2019>
Art.4. De terugbetaling van de buitengewone kosten bedoeld in dit besluit kan toegestaan worden voor zover een gemotiveerde aanvraag ingediend werd door de betrokken militair en de erin vermelde kosten behoorlijk verantwoord zijn en ondersteund met bewijskrachtige documenten.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2007.
Art. 6.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.