11 MEI 2007. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 44ter, § 2, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en artikel 114 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV).
Art. 1-3
Artikel 1. In hoofdstuk I van het KB/WIB 92 wordt, na artikel 20, een nieuwe afdeling VIIIter ingevoegd, die artikel 21 bevat, opgeheven bij koninklijk besluit van 12 augustus 1994 en hersteld in de volgende lezing :
" Afdeling VIIIter. - Vrijstelling van de meerwaarden gerealiseerd op bepaalde binnenvaartuigen (Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 44ter, § 2, 1°)
Art. 21. § 1. Opdat de meerwaarden verwezenlijkt op binnenschepen bestemd voor de commerciële vaart als bedoeld in artikel 44ter van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992, de vrijstelling verkrijgen waarin dat artikel voorziet, moeten de binnenschepen bestemd voor de commerciële vaart die zijn verkregen via herbelegging, beantwoorden aan één van de volgende ecologische normen :
1° het binnenschip is uitgerust met een typegoedgekeurde voortstuwingsmotor conform het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen of het koninklijk besluit van 5 december 2004 houdende normen inzake verontreinigende gasvormige en deeltjesemissies van inwendige verbrandingsmotoren voor mobiele niet voor de weg bestemde machines;
2° het binnenschip is uitgerust met een reglementaire technische inrichting ter voorkoming van het uitstromen van brandstof aan boord bij het vullen van de brandstoftanks;
3° het binnenschip is uitgerust met een actieve boegbesturing, bedienbaar vanuit het stuurhuis;
4° het binnenschip is uitgerust met een reglementaire radar en een éénmansradarstuurstand;
5° het binnenschip is uitgerust met een schroefasafdichting die het instromen van water of smeermiddelen in het schip onmogelijk maakt en het uitstromen van waterverontreinigende smeermiddelen vermijdt;
6° het binnenschip is zodanig gebouwd of aangepast dat de bodem en de wanden van de ruimen bestaan uit gladde stalen oppervlakten, waarbij de spanten zich niet in het ruim bevinden.
§ 2. Zodra één van de alternatieve voorwaarden genoemd in § 1 een verplichte norm wordt, moet het binnenschip aan minstens één van de andere alternatieve voorwaarden voldoen om als geldige wederbelegging in aanmerking te kunnen komen.
§ 3. De in § 1 vastgestelde ecologische normen moeten worden verantwoord door een vermelding ervan in de verplichte technische certificaten of door een verklaring van een klasseringmaatschappij. ".
Art.2. De artikelen 108 tot 113 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV) en artikel 1 van dit besluit zijn van toepassing op de meerwaarden die zijn verwezenlijkt vanaf 1 januari 2007 en voor zover de datum van de verwezenlijking ten vroegste behoort tot het belastbare tijdperk dat aan aanslagjaar 2008 verbonden is.
Art. 3. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en onze Minister van Mobiliteit, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 mei 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën,
D. REYNDERS
De Minister van Mobiliteit,
R. LANDUYT.