Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

3 JUNI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing. (NOTA : Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij W2008-07-24/35, art. 12, 8).



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In bijlage III van het KB/WIB 92, vervangen door het koninklijk besluit van 18 december 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 april 2007 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de nummers 11, d, derde lid en 12, d, derde lid van de toepassingsregels worden telkens vervangen als volgt :
  " De vermindering wordt toegepast na de onder sub a, b en c vermelde verminderingen en bedraagt :
  - voor een gepresteerd uur waarop een wettelijke overwerktoeslag van 50 of 100 pct. van toepassing is : 57,75 pct.;
  - voor een gepresteerd uur waarop een wettelijke overwerktoeslag van 20 pct. van toepassing is : 66,81 pct.,
  van het " sociale brutobedrag " van de bezoldigingen (dit is vóór aftrek van de verplichte inhoudingen ter uitvoering van de sociale wetgeving of van een ermede gelijkgesteld wettelijk of reglementair statuut), dat als berekeningsgrondslag heeft gediend voor de berekening van de overwerktoeslag. " ;
  2° het nummer 21, B, 9, van de toepassingsregels wordt vervangen als volgt :
  " 9. Wettelijke onderbrekingsuitkeringen
  a) Wettelijke onderbrekingsuitkeringen betaald of toegekend aan werknemers die voltijds hun beroepsloopbaan onderbreken, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 10,13 pct. (zonder vermindering).
  b) Wettelijke onderbrekingsuitkeringen betaald of toegekend aan werknemers die deeltijds hun beroepsloopbaan onderbreken, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 17,15 pct. (zonder vermindering). Evenwel wordt dit percentage verhoogd tot 35 pct. in geval van een 1/5de loopbaanvermindering die aanvangt vanaf 1 juni 2007, in toepassing van de artikelen 5 en 6 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, behalve voor de werknemers in 1/5de loopbaanvermindering die uitsluitend samenwonen met één of meerdere kinderen die zij ten laste hebben. ";
  3° het nummer 21, D, van de toepassingsregels wordt vervangen als volgt :
  " D. 1° Aanvullende vergoedingen als vermeld in artikel 31bis, eerste lid, 1°, en tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 betaald of toegekend door de gewezen werkgever als schadeloosstelling van een tijdelijke derving van bezoldigingen, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 10,09 pct. (zonder vermindering).
  2° Aanvullende vergoedingen als vermeld in artikel 31bis, eerste lid, 2°, van hetzelfde Wetboek, betaald of toegekend door de gewezen werkgever als schadeloosstelling van een tijdelijke derving van bezoldigingen, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 26,75 pct. (zonder vermindering). ";
  4° het nummer 51bis, b, derde lid, van de toepassingsregels wordt vervangen als volgt :
  " De vermindering wordt toegepast na de onder sub a vermelde vermindering en bedraagt :
  - voor een gepresteerd uur waarop een wettelijke overwerktoeslag van 50 of 100 pct. van toepassing is : 57,75 pct.;
  - voor een gepresteerd uur waarop een wettelijke overwerktoeslag van 20 pct. van toepassing is : 66,81 pct.,
  van het " sociale brutobedrag " van de bezoldigingen (dit is vóór aftrek van de verplichte inhoudingen ter uitvoering van de sociale wetgeving of van een ermede gelijkgesteld wettelijk of reglementair statuut), dat als berekeningsgrondslag heeft gediend voor de berekening van de overwerktoeslag. ".

Art.2. Dit besluit is van toepassing op :
  - de in artikel 1, 1°, 3° en 4°, bedoelde inkomsten die betaald of toegekend zijn vanaf 1 april 2007;
  - de in artikel 1, 2°, bedoelde wettelijke onderbrekingsuitkeringen die betaald of toegekend zijn aan werknemers die hun beroepsloopbaan voltijds of deeltijds onderbreken vanaf 1 juni 2007.

Art. 3. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 3 juni 2007.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën,
  D. REYNDERS.