23 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de [algemene] fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de federale politie teneinde deze bij te staan in de strijd tegen de georganiseerde economische en financiële criminaliteit. <KB2019-07-29/16, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-02-2007 en tekstbijwerking tot 29-08-2019)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De terbeschikkingstelling.
Art. 2-7
HOOFDSTUK III. [1 - Toestand van de ter beschikking gestelde ambtenaar in zijn algemene administratie van oorsprong.]1
Art. 8-10
HOOFDSTUK IV. - Toestand van de ter beschikking gestelde ambtenaar in de schoot van de federale politie.
Art. 11, 11/1
HOOFDSTUK V.
Art. 12
HOOFDSTUK VI. - Tuchtregeling waaraan de ter beschikking gestelde ambtenaar is onderworpen.
Art. 13-14
HOOFDSTUK VII. - Tenlasteneming van de bezoldiging, vergoedingen en toelagen die zijn verschuldigd aan de ter beschikking gestelde ambtenaar.
Art. 15
HOOFDSTUK VIII. - Beslissing om de terbeschikkingstelling te beëindigen.
Art. 16
HOOFDSTUK IX. - Vervanging van de ter beschikking gestelde ambtenaar.
Art. 17
HOOFDSTUK X. [1 - Terugkeer van de ambtenaar in zijn algemene administratie van oorsprong na het beëindigen van zijn terbeschikkingstelling.]1
Art. 18
HOOFDSTUK XI. - Onverenigbaarheden en verbodsbepalingen.
Art. 19-20
HOOFDSTUK XII. - Diverse bepalingen.
Art. 21-22
HOOFDSTUK XIII. - Slotbepalingen.
Art. 23-25
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.[1 In dit besluit moet worden verstaan onder:
1° de centrale directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit: de centrale directie van de algemene directie gerechtelijke politie van de federale politie bedoeld in artikel 11, 4°, van het koninklijk besluit van 14 november 2006 betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie;
2° directeur-generaal: de directeur-generaal van de algemene directie gerechtelijke politie bedoeld in de artikelen 10 en 11 van hetzelfde besluit;
3° directeur: de directeur van de centrale directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit;
4° terbeschikkingstelling: de terbeschikkingstelling bij de centrale directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit, van ambtenaren van een algemene fiscale administratie in uitvoering van artikel 31 van de wet van 30 maart 1994 tot uitvoering van het globaal plan op het stuk van de fiscaliteit;
5° ter beschikking gestelde ambtenaar: de ambtenaar van een algemene fiscale administratie door de Minister van Financiën ter beschikking gesteld van de centrale directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.]1
----------
(1)<KB 2019-07-29/16, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>
HOOFDSTUK II. - De terbeschikkingstelling.
Art.2. De terbeschikkingstelling geldt voor een termijn van drie jaar.
Zij is hernieuwbaar per termijnen van drie jaar, mits het eensluidend advies van de Minister van Binnenlandse Zaken. Deze wint daartoe het gemotiveerd advies in van de directeur-generaal en de directeur.
Art.3. De Minister van Financiën stelt zestien ambtenaren ter beschikking.
Art.4.Om ter beschikking te kunnen worden gesteld, moet de ambtenaar :
1° [1 vast benoemd zijn in het niveau B of in de klasse A1 tot A3 van het niveau A en bij zijn laatste evaluatie de vermelding "uitzonderlijk" of "voldoet aan de verwachtingen" hebben gekregen;]1
2° getuigen van een praktische ervaring met betrekking tot de opdracht toegekend aan de algemene directie gerechtelijke politie van de federale politie door [1 artikel 10, 5°, van het koninklijk besluit van 14 november 2006 betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie]1, evenals van een elementaire kennis van het strafrecht en de strafprocedure.
----------
(1)<KB 2019-07-29/16, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>
Art.5. De terbeschikkingstelling gebeurt na incompetitiestelling volgens de principes van artikel 72, § 2 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel.
Art.6.[1 Aan de hand van de postulaties worden de kandidaten gerangschikt door het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën.
Om die rangschikking vast te stellen houdt het Directiecomité rekening met de beroepsbekwaamheid inzonderheid met het oog op de vereisten geformuleerd in artikel 4, 2°.
Wanneer het Directiecomité van oordeel is dat verscheidene kandidaten als gelijkwaardig moeten worden beschouwd, wordt voorrang verleend aan de ambtenaren van het niveau A.
De orde van voorrang onder de ambtenaren van het niveau A wordt als volgt geregeld:
1. de ambtenaar benoemd in de hoogste klasse;
2. onder de ambtenaren benoemd in eenzelfde klasse, de ambtenaar met de grootste klasseanciënniteit;
3. bij gelijke klasseanciënniteit van ambtenaren behorend tot eenzelfde klasse, de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit;
4. bij gelijke dienstanciënniteit van ambtenaren behorend tot eenzelfde klasse, de oudste ambtenaar.
Onder de ambtenaren van het niveau B, wordt voorrang verleend aan de titularissen van de graad van fiscaal deskundige.
Onverminderd het vijfde lid, wordt de orde van voorrang onder de ambtenaren van het niveau B als volgt geregeld:
1. de ambtenaar met de grootste graadanciënniteit;
2. bij gelijke graadanciënniteit, de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit;
3. bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar.]1
----------
(1)<KB 2019-07-29/16, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>
Art.7. De Minister van Financiën wijst de ter beschikking te stellen ambtenaren aan op voordracht van het Directiecomité en na akkoord van de Minister van Binnenlandse Zaken.
HOOFDSTUK III. [1 - Toestand van de ter beschikking gestelde ambtenaar in zijn algemene administratie van oorsprong.]1
----------
(1)
Art.8.De periode van terbeschikkingstelling wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit in de [1 algemene]1 administratie van oorsprong.
----------
(1)<KB 2019-07-29/16, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>
Art.9.[1 De ter beschikking gestelde ambtenaar behoudt in zijn algemene administratie van oorsprong zijn rechten op bevordering, verandering van graad en mutatie zoals bedoeld in artikel 49 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel.
Te dien einde bekomt hij de nodige dienstvrijstellingen voor deelname aan opleidingen en loopbaanexamens.
Hij behoudt, onverminderd het eerste lid, zijn weddeschaal, de schaalbonificaties, het complement, het weddecomplement, het supplement, alsook zijn toelagen, voor zover hij de toekenningsvoorwaarden verder vervult.
Voor de toepassing van dit artikel dienen het complement, het weddecomplement en het supplement te worden begrepen, zoals ze worden gedefinieerd in artikel 6, 2° tot 4°, van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën.]1
----------
(1)<KB 2019-07-29/16, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>
Art.10.Hij verkrijgt de weddeverhogingen alsmede, tot en met de klasse A3, de bevorderingen, [1 ...]1 de veranderingen van graad of de mutaties waarop hij aanspraak kan maken, op het ogenblik waarop hij ze zou verkrijgen of ze zou verkregen hebben indien hij in zijn dienst was gebleven.
De ambtenaar die een bevordering, [1 ...]1 een verandering van graad of een mutatie verkregen heeft wordt ter beschikking gehouden van [1 de centrale directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit]1, onverminderd toepassing evenwel van artikel 16, § 1, eerste lid, 1° en tweede lid.
----------
(1)<KB 2019-07-29/16, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>
HOOFDSTUK IV. - Toestand van de ter beschikking gestelde ambtenaar in de schoot van de federale politie.
Art.11.Onverminderd de bevoegdheden van de directeur-generaal, staat de ter beschikking gestelde ambtenaar onder de leiding van de directeur van [1 de centrale directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit]1.
Hij is tijdens de duur van de terbeschikkingstelling onderworpen aan de werkregeling, aan de verlofregeling, aan de plichten en aan de arbeidstijdregeling van toepassing op de leden van [1 de centrale directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit]1.
----------
(1)<KB 2019-07-29/16, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>
Art. 11/1. [1 Tijdens de uitvoering van zijn opdrachten bewijst de ambtenaar zijn hoedanigheid door middel van de legitimatiekaart waarvan hij houder is.
Deze legitimatiekaart wordt volgens het door Ons vastgesteld model uitgereikt aan de ter beschikking gestelde ambtenaar door de federale politie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2019-07-29/16, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>
HOOFDSTUK V.
Art.12.
<Opgeheven bij KB 2019-07-29/16, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>
HOOFDSTUK VI. - Tuchtregeling waaraan de ter beschikking gestelde ambtenaar is onderworpen.
Art.13. Tijdens de terbeschikkingstelling blijft de ambtenaar onderworpen aan de regels van de tuchtregeling die van toepassing zijn bij de Federale Overheidsdienst Financiën.
Art.14. Elke tekortkoming van de ter beschikking gestelde ambtenaar wordt door de directeur-generaal aan de Minister van Financiën gemeld.
HOOFDSTUK VII. - Tenlasteneming van de bezoldiging, vergoedingen en toelagen die zijn verschuldigd aan de ter beschikking gestelde ambtenaar.
Art.15. De bezoldiging, de vergoedingen en de toelagen van de ter beschikking gestelde ambtenaar worden ten laste genomen door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, overeenkomstig de hierna volgende regels.
De uitbetaling ervan gebeurt door de Federale Overheidsdienst Financiën aan de hand van de gegevens die worden verstrekt door de directeur-generaal.
De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken stort per kwartaal aan de Federale Overheidsdienst Financiën de bedragen terug die krachtens het tweede lid werden uitbetaald.
HOOFDSTUK VIII. - Beslissing om de terbeschikkingstelling te beëindigen.
Art.16.§ 1. De terbeschikkingstelling mag vervroegd worden beëindigd :
1° op verzoek van de betrokken ambtenaar, na advies van de directeur-generaal en van de directeur;
2° op gemotiveerd verzoek van de Minister van Binnenlandse Zaken, die het advies inwint van de directeur-generaal en van de directeur, nadat de ambtenaar vooraf is gehoord.
Er wordt een einde gesteld aan de terbeschikkingstelling wanneer de ambtenaar wordt benoemd [1 ...]1 in de klasse A4, tenzij wanneer de Minister van Financiën en de Minister van Binnenlandse Zaken gezamenlijk van oordeel zijn dat het belang van de dienst het behoud van de terbeschikkingstelling rechtvaardigt.
[1 De terbeschikkingstelling wordt van ambtswege beëindigd wanneer de ambtenaar wordt aangesteld in een managementfunctie of in een staffunctie.]1
De beslissing van de Minister van Financiën waarbij de terbeschikkingstelling vervroegd wordt beëindigd overeenkomstig het eerste lid, 1°, en het tweede lid, kan worden afhankelijk gemaakt van het in acht nemen van een opzeggingstermijn van maximum zes maanden.
§ 2. Aan het einde van elke in artikel 2 bedoelde termijn van drie jaar, mits een vooropzeg van ten minste drie maanden door de ambtenaar gegeven voor het verstrijken van deze termijn, kan de terbeschikkingstelling worden beëindigd.
----------
(1)<KB 2019-07-29/16, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>
HOOFDSTUK IX. - Vervanging van de ter beschikking gestelde ambtenaar.
Art.17.Na advies van de overheid belast met de algemene leiding van de betreffende [1 fiscale administratie]1 fiscale administratie kan de Minister van Financiën met inachtneming van de dienstnoodwendigheden beslissen of de betrekking van de ter beschikking gestelde ambtenaar als vacant moet worden beschouwd, en dit van bij het begin van de terbeschikkingstelling.
----------
(1)<KB 2019-07-29/16, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>
HOOFDSTUK X. [1 - Terugkeer van de ambtenaar in zijn algemene administratie van oorsprong na het beëindigen van zijn terbeschikkingstelling.]1
----------
(1)
Art.18.Indien de betrekking waarvan de ter beschikking gestelde ambtenaar titularis is, werd toegekend, wordt hij bij voorrang en van ambtswege aangesteld in een andere definitief vacante betrekking met eenzelfde graad of eenzelfde titel en [1 klasse]1 in de nabije omgeving van zijn vorige administratieve standplaats.
Indien geen enkele betrekking met eenzelfde graad of titel en [1 klasse]1 vacant is in de nabije omgeving van zijn vorige administratieve standplaats, wordt de ambtenaar er aangesteld in een definitief vacante betrekking met een graad of titel waaraan een lagere weddeschaal is verbonden, dit met behoud van het voordeel van zijn hogere weddeschaal. Deze aanstelling blijft van toepassing tot op het moment wanneer hij er, ofwel een betrekking van zijn graad of verbonden aan zijn titel en [1 klasse]1, ofwel een bevordering met inachtneming van de geldende rangschikkingsregels voor de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën, bekomt.
De principes opgenomen in het eerste en tweede lid zijn van toepassing op de betrekking die betrokkene door toepassing van artikel 10 zou hebben bekleed bij wijze van bevordering, [1 ...]1 verandering van graad of mutatie.
----------
(1)<KB 2019-07-29/16, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>
HOOFDSTUK XI. - Onverenigbaarheden en verbodsbepalingen.
Art.19.De ter beschikking gestelde ambtenaar mag geen zaken behandelen die hij behandeld heeft of waarvan hij kennis had in- gevolge zijn functies bij zijn [1 algemene]1 administratie van oorsprong. Hij mag eveneens geen melding maken aan de federale politie van informatie die op een gelijkaardige wijze werd verkregen, behalve bij naleving van de wetten en reglementen die ter zake van kracht zijn.
----------
(1)<KB 2019-07-29/16, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>
Art.20.Na zijn terugkeer in zijn [1 algemene]1 administratie van oorsprong mag de ambtenaar geen zaken behandelen die hij heeft behandeld of waarvan hij kennis had ingevolge zijn functies bij de federale politie. Hij mag eveneens geen gebruik maken noch gewag maken van de informatie die hij verkregen heeft tijdens zijn terbeschikkingstelling, behalve bij naleving van de wetten en reglementen die ter zake van kracht zijn.
----------
(1)<KB 2019-07-29/16, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>
HOOFDSTUK XII. - Diverse bepalingen.
Art.21. Onverminderd artikel 14, deelt de directeur-generaal alle nuttige informatie mee aan de Minister van Financiën voor de bijwerking van het persoonlijk dossier van de ter beschikking gestelde ambtenaar.
Art.22.De [1 algemene]1 administratie van oorsprong bezorgt de ter beschikking gestelde ambtenaar alle omzendbrieven, alle dienstorders en in het algemeen alle documentatie die ze aan de andere personeelsleden toestuurt.
----------
(1)<KB 2019-07-29/16, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2019>
HOOFDSTUK XIII. - Slotbepalingen.
Art.23. Opgeheven worden :
1° het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de Centrale Dienst voor de bestrijding van de georganiseerde economische en financiële delinquentie, ten einde die dienst bij te staan in de uitoefening van haar taken;
2° het ministerieel besluit van 22 december 2000 tot vaststelling van het aantal ambtenaren van het Ministerie van Financiën die ter beschikking worden gesteld van de Centrale Dienst voor de bestrijding van de georganiseerde economische en financiële delinquentie.
Art.24. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 25. Onze Minister bevoegd voor Financiën en Onze Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.