17 JANUARI 2008. - Ministerieel besluit betreffende het varend personeel van het luchtsteundetachement van de federale politie.
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Het varend personeel van het luchtsteundetachement.
Afdeling 1. - Algemene bepaling.
Art. 2
Afdeling 2. - Het gebrevetteerd varend personeel.
Art. 3-5
Afdeling 3. - Het leerling-varend personeel.
Art. 6-7
Afdeling 4. - Het tijdelijk varend personeel.
Art. 8-10
HOOFDSTUK III. - Gelegenheidsluchtvaartprestaties.
Art. 11-12
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepaling.
Art. 13
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van het operationeel kader en het administratief en logistiek kader van de federale politie die deel uitmaken van het luchtsteundetachement.
HOOFDSTUK II. - Het varend personeel van het luchtsteundetachement.
Afdeling 1. - Algemene bepaling.
Art.2. Onder de personeelsleden van het varend personeel van het luchtsteundetachement, bedoeld in artikel XI.III.12, eerste lid, 1°, RPPol moet worden verstaan :
1° het gebrevetteerd varend personeel;
2° het leerling-varend personeel;
3° het tijdelijk varend personeel.
Afdeling 2. - Het gebrevetteerd varend personeel.
Art.3. Om deel te kunnen uitmaken van het gebrevetteerd varend personeel dient het personeelslid over één van de volgende brevetten te beschikken :
1° het brevet van piloot;
2° het hoger brevet van piloot.
De personeelsleden die worden aangewezen voor een betrekking van piloot en die houder zijn van hetzij een vergunning van beroepspiloot helikopter en/of beroepspiloot vliegtuig met bevoegdverklaring instrumentenvliegen, hetzij een militair hoger brevet van piloot, maken eveneens deel uit van het gebrevetteerd varend personeel.
Art.4. De brevetten bedoeld in artikel 3, eerste lid, worden toegekend aan de personeelsleden die met goed gevolg de opleiding hebben gevolgd bedoeld in punt 8.10 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 3 december 2005 betreffende de functionele opleidingen van de personeelsleden van de politiediensten.
De vergunningen en het brevet bedoeld in artikel 3, tweede lid, worden gelijkgesteld met het in artikel 3, eerste lid, 2°, bedoelde hoger brevet van piloot.
Art.5. De beslissingen tot opneming, schorsing of schrapping van de leden van het gebrevetteerd varend personeel worden genomen door de directeur-generaal van de algemene directie waaronder het luchtsteundetachement ressorteert.
Afdeling 3. - Het leerling-varend personeel.
Art.6. Om deel te kunnen uitmaken van het leerling-varend personeel dient het personeelslid ten minste 1 onderrichtingsvlucht te hebben volbracht.
Het mag, op het ogenblik dat het de vliegopleiding aanvat, de volle leeftijd van 33 jaar niet hebben bereikt.
Art.7. De beslissingen tot opneming, schorsing of schrapping van de leden van het leerling-varend personeel worden genomen door de directeur-generaal van de algemene directie waaronder het luchtsteundetachement ressorteert.
Afdeling 4. - Het tijdelijk varend personeel.
Art.8. Om deel te kunnen uitmaken van het tijdelijk varend personeel dient het personeelslid één van de volgende functies binnen het luchtsteundetachement uit te oefenen :
1° inspector van het vliegend materieel;
2° operationeel coördinator/videobedienaar;
3° bediener van windas voor helikopter en/of systemen van het transport van externe lasten.
Art.9. De functies bedoeld in artikel 8 worden uitgeoefend door personeelsleden die met goed gevolg de in punt 8.11 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 3 december 2005 betreffende de functionele opleidingen van de personeelsleden van de politiediensten, bedoelde respectieve opleiding hebben gevolgd.
Art.10. De opneming bij het tijdelijk varend personeel geschiedt door de directeur-generaal van de algemene directie waaronder het luchtsteundetachement ressorteert en voor de door deze bepaalde duur.
De beslissingen tot schorsing of schrapping van de leden van het tijdelijk varend personeel worden genomen door de directeur-generaal van de algemene directie waaronder het luchtsteundetachement ressorteert.
HOOFDSTUK III. - Gelegenheidsluchtvaartprestaties.
Art.11. De in artikel XI.III.34 RPPol bedoelde ambten zijn :
1° technicus luchtfotografie met een opdracht belast;
2° technicus of specialist aangewezen voor testen of afstellingen tijdens de vlucht of voor een bijzondere technische opdracht.
Art.12. De ambten bedoeld in artikel 11 worden uitgeoefend door personeelsleden die met goed gevolg de opleiding hebben gevolgd waarvan het betrokken erkenningsdossier, op grond van artikel 4 van het koninklijk besluit van 3 december 2005 betreffende de functionele opleidingen van de personeelsleden van de politiediensten, werd goedgekeurd.
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepaling.
Art. 13. De personeelsleden met de hoedanigheid van luchtwaarnemer verkregen overeenkomstig de reglementaire voorschriften zoals die van toepassing waren vóór 1 april 2001 vallen ook onder de toepassing van artikel XI.III.34 RPPol.
Brussel, 17 januari 2008.
P. DEWAEL.