26 JULI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 2003 tot regeling van bepaalde methodes van bewaking.
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 7 april 2003 tot regeling van bepaalde methodes van bewaking wordt vervangen als volgt :
" Art. 3. Volgende bewakingsagenten hebben tijdens de uitvoering van hun werkzaamheden te allen tijde een communicatiemogelijkheid met een oproepcentrale of met een verantwoordelijke van een interne bewakingsdienst :
1° zij die mobile bewakingsactiviteiten uitvoeren;
2° zij die statische bewakingsactiviteiten uitvoeren op plaatsen waar er geen andere bewakingsagenten of derden geacht worden aanwezig te zijn;
3° zij die activiteiten uitvoeren van winkelinspectie. "
Art.2. Artikel 4, c), van hetzelfde besluit, wordt opgeheven.
Art.3. Artikel 7, § 1, a), van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 7. § 1. De bewakingsagent die activiteiten van winkelinspectie uitoefent, voert zijn activiteiten uit in overeenkomst met de bepalingen zoals voorzien in artikel 8, § 6ter, van de wet, en volgens de volgende procedure :
a) hij kan een winkelklant, verdacht van diefstal, slechts aanspreken, op voorwaarde dat hij duidelijk zichtbaar drager is van de identificatiekaart of een herkenningsteken, zoals bedoeld in artikel 8, § 3, vierde lid, van de wet; "
Art.4. De artikelen 1 en 2 treden in werking drie maanden na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 juli 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
P. DEWAEL.