Details





Titel:

20 JULI 2006. - [Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 juli 2006 tot oprichting van de sociale dienst van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de Conseil supérieur de l'audiovisuel, van WBE en van de instellingen van openbaar nut ressorterend onder het Comité van Sector XVII]. <BFG2019-07-10/07, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2019> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-09-2006 en tekstbijwerking tot 27-01-2021)



Inhoudstafel:


Art. 1-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1997029148 



Uitvoeringsbesluit(en):

2017010828  2019013799  2021021799  2021040158 



Artikels:

Artikel 1.Er wordt een sociale dienst opgericht binnen de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de "Conseil supérieur de l'Audiovisuel" (Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector) [2 van WBE]2 en van de instellingen van openbaar nut ressorterend onder het Comité van Sector XVII, [1 ...]1, hierna "betrokken diensten en instellingen" genoemd.
  Die sociale dienst behoort tot de bevoegdheid van de Minister van ambtenarenzaken, hierna "de Minister" genoemd, die er de organisatie en de werking van vaststelt.
  ----------
  (1)<BFG 2017-02-08/05, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 27-02-2017>
  (2)<BFG 2019-07-10/07, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.2. De activiteiten van de sociale dienst hebben inzonderheid betrekking op :
  A) op individueel vlak :
  1° de individuele hulpverlening op sociaal, psychologisch, juridisch en materieel vlak;
  2° de financiële steun bij ziekte, chirurgische ingreep, kuur of plaatsing voorgeschreven om medische redenen, vooral wanneer de behandeling duur en langdurig is;
  3° de bijzondere financiële steun ten gunste van mindervaliden;
  4° de toekenning van terugvorderbare financiële steunmiddelen om uitzonderlijke toestanden te regelen;
  5° de tegemoetkoming, bij wijze van voorschotten, bij niet betaling van de verschuldigde bedragen, zoals een wedde, een loon, een pensioen, vergoedingen, een toelage ...;
  6° de toekenning van gelegenheidsgeschenken;
  7° het sluiten van een collectieve verzekering voor gezondheidszorg.
  B) op collectief vlak :
  1° de sociale raadpleging voor vraagstukken die geen rechtstreeks verband hebben met de administratie;
  2° het beheer in direct verband of in participatieverband van restaurants en cafetaria's;
  3° de bevordering van culturele, sport- en vrijetijdsbestedingsactiviteiten;
  4° de organisatie van kinderbewaring en vakantie;
  5° de voorbereiding op de inrustestelling van aanstaande gepensioneerden.

Art.3.Op voorwaarde dat ze geen voordelen genieten die door een andere sociale dienst worden verleend, zijn de begunstigden van de sociale dienst :
  1° de leden van het personeel en van de ministeriële kabinetten van de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap die, in welke hoedanigheid dan ook, hun diensten presteren in de betrokken diensten en instellingen, voor zover ze ononderbroken sedert zes maanden in dienst zijn en ze hun ambt tot beloop van ten minste 50 % van de normale duur van de prestaties uitoefenen. Die twee voorwaarden zijn niet vereist voor de toepassing van artikel 2, A), 5° en 7°;
  2° de in ruste gestelde ambtenaren;
  3° de in ruste gestelde niet statutaire personeelsleden die hun laatste drie jaar in de betrokken diensten en instellingen hebben gepresteerd;
  4° de personen die ten laste zijn van deze die in de punten 1° tot 3° vermeld zijn, met inbegrip van de persoon waarmee de begunstigde samenleeft en van het kind dat in dezelfde woning leeft of waarvoor een onderhoud wordt gegeven;
  5° de weduwnaars, weduwen en, voor de perioden gedurende welke ze normaal tot hun last zouden zijn gebleven, de wezen van de personen vermeld in de punten 1° tot 3°.
  De begunstigden wenden zich rechtstreeks tot de sociale dienst.
  Op de voordracht van de raad van bestuur en na advies [1 van de vertegenwoordiger van de Regering]1, kan de Regering andere categorieën van begunstigden bepalen.
  ----------
  (1)<BFG 2021-01-21/03, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2021>

Art.4. De Minister kan een vereniging zonder winstoogmerk die door hem is erkend, opdracht geven het sociaal beleid te bepalen en het geheel of een deel van de activiteiten van de sociale dienst te bepalen. Die vereniging zal, met dat doel, kunnen worden gesubsidieerd binnen de perken van de kredieten die daartoe worden uitgetrokken op de begroting van de betrokken diensten en instellingen.
  Het aandeel van de betrokken diensten en instellingen wordt vastgesteld in verhouding tot het aantal personeelsleden die in actieve dienst of in ruste gesteld zijn, waarbij rekening wordt gehouden met dat aantal op de datum van 30 juni voorafgaand aan het betrokken begrotingsjaar en met het bedrag van de uitgavenbegroting van de vereniging, zoals dit door haar raad van bestuur wordt vastgesteld, binnen de perken van de referentiekredieten die daartoe in de begroting van het ministerie van de Franse Gemeenschap ingeschreven zijn.
  De vereniging zonder winstoogmerk die vóór de inwerkingtreding van dit besluit erkend is, krijgt een nieuwe erkenning van de Minister zodra ze, in haar nieuwe samenstelling, hem nieuwe statuten zal hebben meegedeeld die in overeenstemming met artikel 5 van dit besluit zijn.
  Zolang de procedure bedoeld in het vorige lid niet zal zijn toegepast, zal dezelfde vereniging zonder winstoogmerk haar sociale activiteiten kunnen voortzetten onder de vroeger geldende reglementaire voorwaarden.

Art.5.Om erkend te worden, moet de vereniging zonder winstoogmerk statuten hebben die voorzien in :
  1° de toelating, als lid van de algemene vergadering, van hoogstens 75 personen die behoren tot de categorieën vermeld onder de punten 1°, 2° en 3° van artikel 3, met uitsluiting van elke andere, en die in dezelfde verhouding gemachtigd worden door de 3 representatieve vakorganisaties binnen het onderhandelingscomité van sector XVII. Elke representatieve vakorganisatie zorgt, binnen de algemene vergadering, voor een vertegenwoordiging van het geheel van de betrokken diensten en instellingen;
  2° een maatschappelijk doel dat in overeenstemming is met de bepalingen van artikel 2;
  3° een raad van bestuur, samengesteld uit maximaal 18 leden die in gelijke verhouding aangesteld worden door elk van de 3 representatieve vakorganisaties binnen het onderhandelingscomité van Sector XVII onder de leden die daarvan deel uitmaken. Elke representatieve vakorganisatie zorgt, binnen de raad van bestuur, voor de vertegenwoordiging van het geheel van de betrokken diensten en instellingen;
  4° [1de aanwezigheid van een vertegenwoordiger die wordt aangesteld door de Regering die met raadgevende stem de zittingen van de algemene vergadering, van de raad van bestuur, van de werkgroepen en commissies van rechtswege bijwonen, waarvan de bevoegdheden deze zijn die in artikel 8 opgenomen worden ]1;
  5° het jaarlijks voorleggen van een begroting en rekeningen in vormen die vooraf werden goedgekeurd door [1 de vertegenwoordiger]1 bedoeld in het vorige lid, met vermelding van de oorsprong en de bestemming, die strikt tot haar maatschappelijk doel beperkt is, van alle geldmiddelen die ter beschikking van de vereniging gesteld zijn;
  6° het toezicht op haar begroting en haar rekeningen door [1 de vertegenwoordiger die werd aangesteld door de Regering]1 bedoeld in punt 4, die elk document ter plaatse kunnen raadplegen en elke informatie kunnen verkrijgen die door de vereniging of voor rekening van de vereniging wordt gehouden;
  7° het schriftelijk verslag van de maatschappelijk werker, voorafgaand aan elke beslissing betreffende individuele gevallen waarvan sprake in punt A van artikel 2, met uitzondering van de punten 6° en 7°. Dit verslag moet opgesteld worden in bewoordingen die, met het oog op de beraadslaging van de raad van bestuur, de anonimiteit van de aanvrager waarborgen;
  8° de oprichting van een uitvoerende instantie;
  9° het vaststellen van een huishoudelijk reglement.
  ----------
  (1)<BFG 2021-01-21/03, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2021>

Art.6.De erkende vereniging zonder winstoogmerk zal de [1 Regering]1 vóór 15 april van elk jaar een moreel en financieel verslag in verband met het afgelopen dienstjaar voorleggen.
  ----------
  (1)<BFG 2021-01-21/03, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2021>

Art.7. De erkende vereniging zonder winstoogmerk is ertoe gehouden de toestemming van de Minister te verkrijgen vóór de organisatie van tombola's, de verkoop van onderscheidingstekens of van elke actie bestemd om uitzonderlijke geldmiddelen te vinden, en vóór de aanvaarding van giften en legaten.

Art.8.[1 § 1. Het toezicht op de activiteiten van de vereniging zonder winstoogmerk wordt uitgeoefend door de vertegenwoordiger aangesteld door de Regering.
   Een plaatsvervangende vertegenwoordiger wordt ook aangesteld door de Regering, die de vertegenwoordiger bedoeld in het eerste lid vervangt ingeval deze zijn opdrachten niet zou kunnen uitoefenen.
   De vertegenwoordiger is bevoegd om toezicht uit te oefenen op het beheer alsook op de begroting en rekeningen van de vereniging.
   Onverminderd zijn recht een beroep in te dienen bij de Regering en de bevoegdheden die hem krachtens dit artikel worden toevertrouwd, kan hij geen onderrichtingen geven, noch de uitvoering van regelmatig genomen beslissingen verhinderen.
   Hij mag geen lid van de vereniging zijn.
   Hij kan afzonderlijk de steun van een lid van het personeel dat ressorteert onder de betrokken diensten en instellingen aanvragen, met de voorafgaande toestemming van de administratieve overheid waaronder die personeelsleden ressorteren.
   § 2. De vertegenwoordiger van de Regering is bevoegd :
   1° om met raadgevende stem elke zitting van de algemene vergadering en van de raad van bestuur alsook elke zitting die door de sociale dienst wordt georganiseerd, bij te wonen;
   2° om de raad van bestuur of de algemene vergadering bijeen te roepen;
   3° om een advies te verstrekken over elke vraag van de Regering betreffende de werking van de sociale dienst;
   4° om, bij een aan de voorzitter van de vereniging zonder winstoogmerk toegestuurd aangetekend schrijven met afschrift aan de ondervoorzitters, binnen een termijn van vijf volle dagen na de beslissing, elke beslissing te schorsen die hij in strijd met de wet, de regelgevingen, het algemeen belang of de statuten van de erkende vereniging zonder winstoogmerk acht.
   § 3. De redenen van de schorsing van een beslissing, met toepassing van paragraaf 2, 4°, worden meegedeeld aan de Regering, de voorzitter en ondervoorzitters van de vereniging zonder winstoogmerk.
   Indien de Regering de beslissing niet vernietigt, of indien hij geen beslissing heeft genomen binnen de veertien dagen na de kennisgeving van de schorsing, wordt de beslissing uitvoerbaar.
   De vertegenwoordiger van de Regering kan ter plaatse inzage krijgen van alle stukken in verband met het beheer van de vereniging zonder winstoogmerk.
   De mogelijke uitoefening van het schorsingsrecht bedoeld in paragraaf 2, 4 °, geeft de vertegenwoordiger van de Regering de mogelijkheid om de automatische mededeling onverwijld te verzoeken van alle maatregelen die verband houden met de geschorste beslissing die door de vereniging zonder winstoogmerk worden genomen ]1.
  ----------
  (1)<BFG 2021-01-21/03, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2021>

Art.9.De Minister kan, te allen tijde, bij een met redenen omklede beslissing, op grond van het verslag van [1 de vertegenwoordiger van de Regering ]1, de erkenning intrekken, indien de vereniging zonder winstoogmerk haar verbintenissen niet nakomt of de bepalingen van dit besluit niet naleeft.
  ----------
  (1)<BFG 2021-01-21/03, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2021>

Art.10.[1 Een organogram van de sociale dienst met vermelding van het aantal personeelsleden dat nodig is voor de uitvoering van de opdrachten van de Sociale dienst die toevertrouwd worden aan de vereniging zonder winstoogmerk, de aanwezige personeelssterkte, zijn structuur en zijn organisatie, wordt ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd, op voorstel van de vertegenwoordiger van de Regering die handelt in overleg met de uitvoerende instantie van de vereniging
   Het personeel dat nodig is, wordt ter beschikking gesteld van de vereniging zonder winstoogmerk onder de personeelsleden van de diensten en instellingen die in aanmerking komen voor de Sociale dienst.
   Op aanvraag van de uitvoerende instantie van de vereniging zonder winstoogmerk en in overleg met de Secretaris-generaal van het Ministerie en de leidend-ambtenaren van de instellingen die in aanmerking komen voor de sociale dienst, met inachtneming van het organogram goedgekeurd door de Regering, stelt de Minister tijdelijk het personeel dat nodig is voor de uitvoering van de activiteiten van de sociale dienst ter beschikking van de vereniging zonder winstoogmerk.
   Het administratief dossier van elk lid van dit personeel wordt beheerd door de dienst of de instellingen waaruit hij afkomstig is.
   De bezoldiging van de ter beschikking gestelde personeelsleden blijft ten laste van de dienst of de instelling waaruit hij afkomstig is.
   De dienst of de instelling waartoe het ter beschikking gesteld personeelslid behoort, waarborgt voor dat personeelslid een positie in zijn personeelsformatie, waardoor het zijn loopbaanperspectieven behoudt.
   Gedurende hun terbeschikkingstelling, ressorteren die personeelsleden onder het hiërarchische en functionele gezag van de Raad van bestuur van de vereniging zonder winstoogmerk.
   De voorzitter en ondervoorzitters, penningmeester (s) en secretaris (sen) van de raad van bestuur van de vereniging zonder winstoogmerk genieten van rechtswege, binnen de dienst waarvoor ze administratief aangewezen zijn, van de dienstvrijstellingen die noodzakelijk zijn voor de volle uitoefening van hun mandaat ]1.
  ----------
  (1)<BFG 2021-01-21/03, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2021>

Art.11. Onverminderd artikel 4, wordt het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 maart 1997 houdende oprichting van de sociale dienst van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap opgeheven op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art.12. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 13. De Minister van Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.