Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

9 MAART 2006. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Franse Gemeenschap van 16 december 1988 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van toelagen aan die diensten (VERTALING).



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1988028145 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 10 van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 16 december 1988 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van toelagen aan die diensten wordt vervangen als volgt :
  " Art. 10. § 1. De toelage bestaat :
  1° voor de diensten die onder de privé sector ressorteren :
  a) uit een forfaitair bedrag van 19,1958 EUR per gepresteerd uur, als tegemoetkoming in de loonlasten van de gezinshelpers; dat bedrag wordt vermeerderd met 0,4452 EUR voor de uren gepresteerd door gezinshelpers van wie de anciënniteit die voor de berekening van hun wedde in aanmerking genomen wordt, minstens 8 en minder dan 14 jaar bedraagt, en met 1,3716 EUR voor de uren gepresteerd door de gezinshelpers van wie de anciënniteit die voor de berekening van hun wedde in aanmerking genomen wordt, 14 jaar en meer bedraagt;
  b) uit een bijkomend forfaitair bedrag van 2,1225 EUR per prestatie toegekend als tegemoetkoming in de administratieve kosten;
  c) uit een bijkomend forfaitair bedrag vastgelegd op 0,9193 EUR toegekend per uur gepresteerd door de gezins- of bejaardenhelpers als tegemoetkoming in de loonkosten van de maatschappelijke assistenten of gegradueerde sociale verplegers;
  d) uit een bijkomend forfaitair bedrag van 6,0850 EUR per uur gepresteerd op zater-, zon-, feestdagen of tussen 6 en 8 uur en 18 en 21.30 uur. Het aantal zogezegde "ongemakkelijke" uren mag niet hoger zijn dan 4 % van de territoriale contingenten;
  2° voor de diensten die onder de openbare dienst ressorteren :
  a) uit een forfaitair bedrag van 18,3811 EUR per gepresteerd uur, als tegemoetkoming in de loonlasten van de gezinshelpers; dat bedrag wordt vermeerderd met 2,1863 EUR voor de uren gepresteerd door de gezinshelpers van wie de anciënniteit die voor de berekening van hun wedde in aanmerking genomen wordt, minstens 8 en minder dan 14 jaar bedraagt, en met 3,7795 EUR voor de uren gepresteerd door de gezinshelpers van wie de anciënniteit die voor de berekening van hun wedde in aanmerking genomen wordt, 14 jaar en meer bedraagt. Voor de diensten georganiseerd door een openbare dienst die de bij het RGB vastgelegde schaal D1.1 noch de schaal D2 op de gezinshelpers toepast als hij niet onderworpen is aan een beheersplan dat onder het Tonus-plan valt, worden de bedragen 2,1863 EUR en 3,7795 EUR respectievelijk 0,4590 EUR en 1,4384 EUR;
  b) uit een bijkomend forfaitair bedrag van 2,1225 EUR per prestatie toegekend als tegemoetkoming in de administratieve kosten;
  c) uit een bijkomend forfaitair bedrag vastgelegd op 0,9193 EUR toegekend per uur gepresteerd door de gezins- of bejaardenhelpers als tegemoetkoming in de loonkosten van de maatschappelijke assistenten, de gegradueerde sociale verplegers of de gegradueerde verplegers gespecialiseerd in gemeenschappelijke gezondheidszorg;
  d) uit een bijkomend forfaitair bedrag van 6,0850 EUR per uur gepresteerd op zater-, zon-, feestdagen of tussen 6 en 8 uur en 18 en 21.30 uur. Het aantal zogezegde "ongemakkelijke" uren mag niet hoger zijn dan 4 % van de territoriale contingenten.
  § 2. De bedragen worden jaarlijks aangepast op grond van de loonindexeringen die zich in de loop van het jaar in het openbaar ambt voordoen.
  Ze worden gekoppeld aan de in juli 2005 overschreden spilindex 116,15.
  § 3. De Minister van Sociale Actie geeft de verschillende gesubsidieerde diensten jaarlijks kennis van de bedragen van de forfaitaire toelagen die in de loop van het jaar toegepast worden.
  § 4. Het aantal prestaties dat in aanmerking genomen wordt bij de berekening van de toelagen bedoeld in § 1, 1°, a) en c), 2°, a) en c), mag per gezinshelper en per jaar niet hoger zijn dan het aantal uren overeenstemmend met een voltijdse betrekking, rekening houdende met de wekelijkse arbeidsduur vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten binnen de paritaire commissie 318.01 en met de wetsbepalingen betreffende het betaald verlof en de feestdagen.
  Het aantal uren bedoeld in § 1, 1°, b), en 2°, b), wordt in voorkomend geval verminderd naar rato van het aantal uren bedoeld in het vorige lid. "

Art.2. In artikel 18octies, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het bedrag "3.722,17" vervangen door het bedrag "4.109,58 EUR".
  Artikel 18octies, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.3. Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een hoofdstuk 4quater, dat de artikelen 10decies tot 10undecies inhoudt, luidend als volgt :
  " Hoofdstuk 4quater. - Extratoelage voor gezinshelpers en thuisoppassers gesubsidieerd in het A.P.E.-kader
  Art. 18decies. Dit hoofdstuk betreft de gezinshelpers en thuisoppassers in dienst genomen door de erkende diensten voor gezins- en bejaardenhulp uit de privé sector die voldoen aan de voorwaarden bedoeld in respectievelijk de artikelen 5 en 5bis en die in dienst genomen zijn overeenkomstig het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector.
  Art. 18undecies. § 1. Er wordt aan de erkende dienst een jaarlijks forfaitair bedrag van 1.000 EUR per voltijds equivalent A.P.E. toegekend opdat de werkgevers het hoofd zouden kunnen bieden aan het kostenverschil dat de harmonisering van de loonschalen met zich meebrengt.
  § 2. De toelage bedoeld in § 1 wordt overeenkomstig artikel 10, § 2 geïndexeerd.
  § 3. De toelage bedoeld in § 1 wordt slechts ten gunste van een betrekking toegekend voor de periode waarin deze betrekking in aanmerking komt voor de toelagen die overeenkomstig voornoemd decreet van 25 april 2002 toegekend worden.
  § 4. De toelage wordt per kalenderjaar aan de dienst betaald als volgt :
  - een voorschot van 80 % van de geraamde toelage, na indiening van een behoorlijk ingevulde en getekende schuldvorderingsverklaring;
  - het saldo na overlegging van de bewijsstukken, die uiterlijk 30 juni van het volgende jaar geleverd worden. "

Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006.

Art. 5. De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Namen, 9 maart 2006.
  De Minister-President,
  E. DI RUPO
  De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen,
  Mevr. Ch. VIENNE.