Details





Titel:

10 FEBRUARI 2006. - [Besluit van de Franse Gemeenschap van 10 februari 2006 houdende oprichting van een Cel financiële informatie.] <BFG2021-06-16/08, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 25-06-2021>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-04-2006 en tekstbijwerking tot 25-06-2021)



Inhoudstafel:


Art. 1-21



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2021021120  2021042389 



Artikels:

Artikel 1.[1 Er wordt een Cel financiële informatie (CFI) ingesteld. De Cel staat onder het gezag van de Minister van Begroting.]1
  ----------
  (1)<BFG 2021-06-16/08, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 25-06-2021>

Art.2.[1 § 1. De belangrijkste opdracht van de Cel is de regering te helpen bij het sturen van SEC-traject van de SEC-zone van de Franse Gemeenschap.
   Hiertoe is ze in het bijzonder verantwoordelijk voor het verzamelen bij de instellingen en eerheden van de SEC-zone, buiten het Ministerie van de Franse Gemeenschap, van de budgettaire, boekhoudkundige, financiële en specifieke gegevens die nodig zijn om de economische groepering van subsector 13.12 van de Franse Gemeenschap vast te stellen en om te voldoen aan de Europese en nationale verplichtingen opgelegd door de regelgeving.
   Ze verwerkt en analyseert de verzamelde gegevens binnen de termijnen die verenigbaar zijn met het tijdschema dat ze vaststelt, rekening houdend met die die opgelegd is door de SEC-verslaggevingsregels en die vastgesteld is door de regering.
   Ze komt overeen met instellingen en eenheden volgens de nadere regels die zij bepaalt. Afhankelijk van de formaten die de regelgeving oplegt, kan zij verzamelingsformaten ontwerpen en opleggen die de verwerking en standaardisatie van gegevens vergemakkelijken.
   § 2. De Cel heeft een opdracht van budgettaire, boekhoudkundige en financiële analyse en expertise in PPP-aangelegenheden. Als zodanig biedt ze ondersteuning, advies, expertise, ontwerp en implementatie van opvolgingsprocedures en -instrumenten.]1
  ----------
  (1)<BFG 2021-06-16/08, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 25-06-2021>

Art.3.[1 De Cel werkt samen met diensten van de regering. Ze neemt deel aan de vergaderingen van het monitoringscomité. Ze stelt haar vaardigheden en expertise ter beschikking van de DGBF over elke vraag die deze laatste aan haar voorlegt, in het bijzonder in het kader van de sturing van de zone en de gevolgen ervan op de financiën van de Franse Gemeenschap, en bezorgt haar een samenvattend bestand van de verzamelde en verwerkte gegevens overeenkomstig artikel 2 binnen een termijn die de naleving van het door de bevoegde federale overheid opgelegde tijdschema toelaat.]1
  ----------
  (1)<BFG 2021-06-16/08, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 25-06-2021>

Art.4. § 1. De Cel staat onder leiding van de deskundige - hoofd van de Cel voor Financiële Informatie van het Waalse Gewest.
  § 2. Naast het hoofd van de Cel bedoeld in § 1, heeft de Cel ook een financieel analist (van niveau 1).
  § 3. De persoon bedoeld in § 2 van dit artikel wordt door de Regering aangesteld, op de voordracht van de Minister van Begroting, na een oproep tot kandidaten.

Art.5. De wedde van die persoon die door de Regering van de Franse Gemeenschap wordt aangewezen, wordt op de begroting van de Franse Gemeenschap uitgetrokken.

Art.6. § 1. Als die persoon niet tot het personeel van de Diensten van de Franse Gemeenschap, of, meer in het algemeen, van elke overheidsdienst, behoort, wordt hem een als wedde geldende toelage toegekend, vastgesteld in de schaal 120/1.
  § 2. Het personeelslid bedoeld in dit artikel ontvangt de tussenwedden die overeenstemmen met trappen in verband met de geldelijke anciënniteit en die voortvloeien uit tussentijdse verhogingen bepaald in de schaal waarin zijn als wedde geldende toelage werd vastgesteld. De geldelijke anciënniteit die hem kan worden toegekend, wordt berekend volgens dezelfde regels als deze die vastgesteld zijn voor de berekening van de in aanmerking komende diensten van het personeel van de Diensten van de Regering.

Art.7. § 1. Als het personeel bedoeld in artikel 4, § 2, reeds de hoedanigheid van ambtenaar van de Diensten van de Franse Gemeenschap bezit, krijgt het een verlof voor de periode van zijn aanstelling.
  § 2. De bezoldiging van de ambtenaren en contractuele personeelsleden die uit de Diensten van de Franse Gemeenschap gedetacheerd zijn, blijven ten laste van deze.
  De contractuele personeelsleden van de Diensten van de Regering behouden, net zoals de statutaire personeelsleden, hun bezoldiging, verhoogd met de toelage bedoeld in artikel 8.

Art.8.§ 1. De personen bedoeld in artikel 4, § 2, ontvangen een jaarlijkse toelage die gelijk is aan de kabinetstoelage van de adviseurs bepaald in artikel 12 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van [1 20 september 2019]1 betreffende de Kabinetten van de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap.
  § 2. De geldelijke toestand van het personeel van de Cel dat niet behoort tot de Diensten van de Franse Gemeenschap maar wel behoort tot een Ministerie, een dienst van de Staat, een andere dienst, een overheidsbedrijf bedoeld in de wet van 21 maart 1991, een instelling van openbaar nut, een inrichting van openbaar nut bedoeld in de wet van 27 juni 1921, een publiekrechtelijke rechtspersoon opgericht op grond van artikel 9 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, of tot een inrichting van het gesubsidieerd onderwijs, wordt geregeld als volgt :
  1° wanneer de werkgever machtiging verleent tot de voortzetting van de uitbetaling van de wedde, ontvangt de betrokkene de jaartoelage bepaald in dit artikel. Wanneer de werkgever de wedde terugvordert, dan betaalt de Franse Gemeenschap de oorspronkelijke dienst de bezoldiging van dat personeelslid van de Cel, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en elke andere toelage en vergoeding terug die worden berekend overeenkomstig de bepalingen die op dat personeelslid van toepassing zijn in zijn dienst van herkomst, vermeerderd, in voorkomend geval, met de werkgeverslasten;
  2° wanneer de werkgever de uitbetaling van de wedde schorst, ontvangt de betrokkene een als wedde geldende jaartoelage, vermeerderd met de jaartoelage bepaald bij dit artikel, die echter noch hoger noch lager mag zijn dan de bezoldiging vermeerderd met de aanvullende wedde, premies en vergoedingen van alle aard, en met de toelage die de betrokkene zou ontvangen indien de onder 1° vermelde bepalingen op hem van toepassing zouden zijn.
  ----------
  (1)<BFG 2021-06-16/08, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 25-06-2021>

Art.9. De persoon bedoeld in artikel 4, § 2, ontvangt de kinderbijslag, de geboortetoelage, de haard- of standplaatstoelage, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en elke andere toelage tegen de tarieven en onder de voorwaarden bepaald voor het personeel van de Diensten van de Regering.

Art.10.De bepalingen bepaald in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van [1 20 september 2019]1 betreffende de Kabinetten van de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap in verband met de verblijfs- en reiskosten, voortvloeiend uit de reizen zowel van de woonplaats naar het werk en van het werk naar de woonplaats als voor de behoeften van de dienst en uit het gebruik van de algemene vervoermiddelen of van een persoonlijk voertuig, zijn van overeenkomstige toepassing op het personeel van de Cel voor financiële informatie.
  ----------
  (1)<BFG 2021-06-16/08, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 25-06-2021>

Art.11. De in de artikelen 6, 8, 9 en 10 bedoelde vergoedingen en toelagen worden maandelijks op vervallen termijn uitbetaald. De maandtoelage is gelijk aan 1/12e van het jaarbedrag. Wanneer de maandtoelage niet volledig verschuldigd is, wordt ze in dertigsten uitbetaald, overeenkomstig de regel bepaald in het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art.12. De in de artikelen 6, 8, 9, 10 bedoelde vergoedingen en toelagen zijn gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de regels bepaald door de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld : daartoe worden ze gekoppeld aan het indexcijfer 138,01 van 1 januari 1990.

Art.13. § 1. De Minister van Begroting kan onder de hierna vermelde voorwaarden een vaste vertrektoelage toekennen aan de persoon die een ambt heeft bekleed in de Cel bedoeld in artikel 1 van dit besluit en die geen beroeps- of vervangingsinkomen of geen rustpensioen geniet. Een overlevingspensioen of het bestaansminimum dat door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt toegekend, worden niet als een vervangingsinkomen beschouwd.
  § 2. 1. Die vaste toelage wordt toegekend in verhouding tot :
  - één maand toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van drie tot en met zes maanden;
  - twee maanden toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan zes tot en met twaalf maanden;
  - drie maanden toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan twaalf tot en met achttien maanden;
  - vier maanden toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan achttien tot en met vierentwintig maanden;
  - hoogstens vijf maanden toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan vierentwintig maanden.
  2. De primaire ordonnateur of diens afgevaardigde wordt ertoe gehouden zonder verwijl de Vaste Bijstandsdienst inzake administratieve en geldelijke aangelegenheden van de Kabinetten alle gegevens over te zenden die noodzakelijk zijn voor de berekening van de vaste vertrektoelage voor elke gerechtigde.
  § 3. De vertrektoelage wordt door middel van maandbedragen toegekend. Onverminderd § 1, is de voorwaarde voor de toekenning de indiening, elke maand, door de betrokkene, van een verklaring op erewoord, waaruit blijkt dat hij, voor de betrokken periode, geen beroepsactiviteit heeft uitgeoefend, of dat hij één van de voorwaarden bedoeld in § 4 vervult.
  § 4. In afwijking van § 1, kan de Minister een vaste vertrektoelage toekennen aan de personen die een ambt binnen de Cel hebben uitgeoefend waarvan het enige inkomen voortvloeit uit de bezoldiging in verband met de uitoefening, sedert ten minste drie maanden vóór het einde van de ambtsuitoefening binnen de Cel, van een mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, of die, ofwel uitsluitend één of meer deelambten uitoefenen in de privé-sector of in een dienst die ressorteert onder een wetgevende macht, in een overheidsdienst of in een gesubsidieerde onderwijsinrichting of die titularis zijn van één of meer pensioenen ten laste van de Schatkist betreffende één of meer onvolledige loopbanen, ofwel werkloosheidsuitkeringen ontvangen of wettelijke vergoedingen voor ziekte-invaliditeit of voor moederschap. De vertrektoelage wordt dan vastgesteld overeenkomstig § 2.1 en wordt, na weging, verminderd met de totale som die voor de overeenstemmende periode aan de betrokkene verschuldigd is ter bezoldiging van onvolledige ambten in de openbare of privé-sector of als pensioen naargelang het bedrag van de vaste vertrektoelage betrekking heeft op de uitoefening van een voltijdse of deeltijdse prestatie binnen de Cel en, in ieder geval, met de inkomsten voortvloeiend uit een werkloosheidsuitkering of wettelijke vergoedingen voor ziekte-invaliditeit of moederschap.
  § 5. Het bruto maandbedrag van de vaste vertrektoelage is het geïndexeerde bruto maandbedrag van de als wedde geldende toelage, met inbegrip van het bedrag van de verhoging die ze eventueel zou hebben genoten, vermeerderd met de bijkomende toelage bedoeld in artikel 6 en, in voorkomend geval, met de haard- of standplaatstoelage, betreffende de laatste maand van de activiteit die de betrokken persoon gedurende ten minste drie maanden heeft uitgeoefend, gewogen op grond van de regeling van de prestaties van de begunstigde die in aanmerking komen voor de berekening van die toelage.
  § 6. Geen vertrektoelage is verschuldigd aan personen die zelf beslissen de uitoefening van hun ambt stop te zetten.

Art.14. Delegatie wordt verleend aan de Kabinetsdirecteur van de Minister van Begroting, om elke uitgave vast te leggen en goed te keuren die aan te rekenen is op een specifieke basisallocatie die moet worden gecreëerd binnen een organisatieafdeling van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap en die betrekking heeft op de vergoedingen en toelagen toegekend aan het personeel bedoeld in artikel 4, § 2, van dit besluit.

Art.15.Delegatie wordt verleend aan het hoofd van de Cel bedoeld in artikel 4, § 1, van dit besluit, tot een bedrag van [1 8.500]1 euro, om elke uitgave vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren die aan te rekenen is op één of meer specifieke basisallocaties die te creëren zijn binnen een organisatieafdeling van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap.
  ----------
  (1)<BFG 2021-06-16/08, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 25-06-2021>

Art.16. § 1. De Vaste Bijstandsdienst inzake administratieve en geldelijke aangelegenheden van de Kabinetten wordt belast met de administratieve bijstandverlening inzake personeel aan de Cel en met het beheer van de wedden, vergoedingen en toelagen toegekend aan het personeel bedoeld in artikel 4, § 2.
  § 2. Delegatie wordt verleend aan de adviseur, verantwoordelijk voor de Vaste Bijstandsdienst inzake administratieve en geldelijke aangelegenheden van de Kabinetten, om elke uitgave te ordonnanceren die werd vastgelegd door de primaire ordonnateur of diens afgevaardigde bedoeld in artikel 14, die aan te rekenen is op een specifieke basisallocatie die te creëren is binnen een organisatieafdeling van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap betreffende de wedden, vergoedingen en toelagen toegekend aan het personeel bedoeld in artikel 4, § 2.

Art.17. De voormelde bepalingen hebben niet tot gevolg dat de primaire ordonnateur zijn bevoegdheid om alle uitgaven bedoeld bij dit besluit vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren, zal verliezen.

Art.18. De Minister van Begroting neemt de maatregelen die nuttig zijn om lokalen, bureaus en meubilair die noodzakelijk zijn voor de goede werking van de Cel ter beschikking van deze te stellen.

Art.19. Met inachtneming van de bepalingen die de overheidsopdrachten regelen, stelt het hoofd van de Cel de overeenkomsten voor diensten voor, inzonderheid met het oog op de medewerking van adviesbureaus om zich bij de uitoefening van zijn opdracht te laten bijstaan. Het bereidt in voorkomend geval de aankoopvoorstellen voor die noodzakelijk zouden zijn ter aanvulling van de materiële middelen bedoeld in artikel 18.

Art.20. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 21. De Minister van Begroting wordt belast met de uitvoering van dit besluit.