17 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit betreffende de afschaffing, voor bepaalde documenten, van het vereiste van eensluidend verklaring.
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 3, tweede lid, 3°, van het koninklijk besluit van 31 maart 1992 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden alsmede de criteria voor de uitrusting en de werking van de laboratoria en diensten bedoeld in artikel 148decies, 1, § 6, tweede lid, van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming en in artikel 64nonies, tweede lid, van het Algemeen Reglement betreffende de maatregelen op gebied van hygiëne en gezondheid der werknemers in de mijnen, ondergrondse groeven en graverijen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " eensluidend verklaarde " worden geschrapt.
2° deze bepaling wordt aangevuld als volgt :
" In geval van gegronde twijfel over de waarachtigheid van de voorgelegde of opgestuurde kopie van deze laatste documenten dient de in artikel 508, §§ 2 en 3, van de programmawet van 22 december 2003 voorziene procedure te worden nageleefd. ".
Art.2. In artikel 36, tweede lid, 8°, van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " voor eensluidend verklaard ", ingevoegd bij het koninklijk besluit van 31 maart 2003, worden geschrapt.
2° deze bepaling wordt aangevuld als volgt :
" in geval van gegronde twijfel over de waarachtigheid van de voorgelegde of opgestuurde kopie van dit laatste document dient de in artikel 508, §§ 2 en 3, van de programmawet van 22 december 2003 voorziene procedure te worden nageleefd; ".
Art.3. In artikel 39, § 1, derde lid, 4° van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " voor eensluidend verklaard ", ingevoegd bij het koninklijk besluit van 31 maart 2003, worden geschrapt;
2° deze bepaling wordt aangevuld als volgt :
" In geval van gegronde twijfel over de waarachtigheid van de voorgelegde of opgestuurde kopie van dit laatste document dient de in artikel 508, §§ 2 en 3, van de programmawet van 22 december 2003 voorziene procedure te worden nageleefd. ".
Art.4. In artikel 18, § 3, 1°, van het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controle op de werkplaats worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " voor eensluidend verklaard " worden geschrapt;
2° deze bepaling wordt aangevuld als volgt :
" in geval van gegronde twijfel over de waarachtigheid van de voorgelegde of opgestuurde kopie van dit document dient de in artikel 508, §§ 2 en 3, van de programmawet van 22 december 2003 voorziene procedure te worden nageleefd; ".
Art.5. In artikel 18, § 3, 5°, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " voor eensluidend verklaard " worden geschrapt;
2° deze bepaling wordt aangevuld als volgt :
" in geval van gegronde twijfel over de waarachtigheid van de voorgelegde of opgestuurde kopie van dit document dient de in artikel 508, §§ 2 en 3, van de programmawet van 22 december 2003 voorziene procedure te worden nageleefd; ".
Art. 6. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 februari 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN.