Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

21 JUNI 2006. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget.



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, kent in 2006 bij voorrang een PAB toe aan :
  1° de personen met een handicap, die een aanvraag om toekenning van een PAB hebben ingediend vóór 1 januari 2006 en die :
  a) ofwel krachtens artikel 47 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders of krachtens artikel 20, § 2, of § 2bis, van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van zelfstandigen recht geven op bijkomende kinderbijslag en bij de evaluatie van de zelfredzaamheid overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 1991 tot uitvoering van artikelen 47, 56septies en 63, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 96 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen minstens 7 punten krijgen of als eindresultaat van de vaststelling van de gevolgen van de aandoening overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 maart 2003 tot uitvoering van artikelen 47, 56septies en 63, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet (I) van 24 december 2002 minimum 21 punten behalen;
  b) ofwel voor wat betreft de toekenning van een integratietegemoetkoming behoren tot categorie 5, als vermeld in artikel 6, § 2, 5°, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap;
  c) ofwel voor wat betreft de toekenning van een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden behoren tot categorie 5 als vermeld in artikel 6, § 3, 5°, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap.
  2° de personen met een handicap die een aanvraag hebben ingediend vóór 1 januari 2001 en die :
  a) ofwel krachtens artikel 47 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders of krachtens artikel 20, § 2, of § 2bis van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van zelfstandigen recht geven op bijkomende kinderbijslag en bij de evaluatie van de zelfredzaamheid overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 1991 tot uitvoering van artikelen 47, 56 septies en 63, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 96 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen minimum 4 punten en maximum 6 punten krijgen of als eindresultaat van de vaststelling van de gevolgen van de aandoening overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 maart 2003 tot uitvoering van artikelen 47, 56septies en 63, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet (I) van 24 december 2002, minimum 18 punten en maximum 20 punten behalen;
  b) ofwel voor wat betreft de toekenning van een integratietegemoetkoming behoren tot categorie 4, als vermeld in artikel 6, § 2, 4°, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap;
  c) ofwel voor wat betreft de toekenning van een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden behoren tot categorie 4 als vermeld in artikel 6, § 3, 4°, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap.

Art.2. Binnen de groep van personen, vermeld in artikel 1, komen de personen met een handicap die opgevangen worden in een centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling, een internaat, een semi-internaat voor schoolgaanden, een tehuis voor werkenden, een tehuis voor niet werkenden of door een dienst voor zelfstandig wonen of een dienst beschermd wonen, die erkend zijn door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap of zijn rechtsvoorganger, eerst in aanmerking voor toekenning van een PAB.

Art.3. Het ministerieel besluit van 17 juni 2005 tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget wordt opgeheven.

Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2006.
  Brussel, 21 juni 2006.
  I. VERVOTTE.