12 MEI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2003 ter ondersteuning van brugprojecten tussen economie en onderwijs.
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2003 ter ondersteuning van brugprojecten tussen economie en onderwijs wordt het woord " project " vervangen door de woorden " innovatief project of pilootproject ".
Art.2. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° aan § 1 wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 5° de mate waarin het project inspeelt op de specifieke beleidsdoelstellingen van de Vlaamse minister, bevoegd voor het Economisch Beleid, en op het Actieplan Ondernemend Onderwijs- een samenwerking tussen de Vlaamse minister bevoegd voor het Onderwijs en de Vlaamse minister bevoegd voor het Economisch Beleid. ";
2° een § 1bis wordt ingevoegd, die luidt als volgt :
" § 1bis. Bij de beoordeling van de ontvankelijke brugprojecten kan de commissie zich laten adviseren door een ondernemer of expert. Die mag niet gelinkt zijn aan een belangenorganisatie of een aanvrager. De commissie kan zich tevens laten adviseren door Syntra Vlaanderen met het oog op de maximale afstemming van bestaande initiatieven. ";
3° een § 5 wordt toegevoegd, die luidt als volgt :
" § 5. De ministers bepalen de vereiste minimumscore van de door de commissie bepaalde en gehanteerde methode, die een brugproject moet behalen om opgenomen te worden in de rangschikking. "
Art.3. In artikel 11, § 1, van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt :
" Met behoud van de toepassing van de bepalingen in artikel 10, § 5, wordt de subsidie toegekend volgens de plaats in de rangschikking, in afnemende volgorde te beginnen bij de eerste tot het beschikbare budget opgebruikt is. Als het saldo ontoereikend is om de eerstvolgende aanvraag of de eerstvolgende gelijkgerangschikte aanvragen volledig te subsidiëren, wordt met het saldo geen subsidie meer toegekend. "
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 12 mei 2006.
Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het Economisch Beleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 mei 2006.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Y. LETERME
De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel,
F. MOERMAN
De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
F. VANDENBROUCKE.