Details





Titel:

25 NOVEMBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van voedselkwaliteitsregelingen met toepassing van Verordening (EG) nr. 1257/1999. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-01-2006 en tekstbijwerking tot 13-03-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1, 1/1, 2-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2006036277  2007035536  2009035869  2011200180  2015035057 



Artikels:

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij;
  2° het decreet : het decreet van 3 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw;
  3° (de bevoegde entiteit : [1 het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, vermeld in artikel 29/1, eerste lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie]1;) <MB 2006-04-28/51, art. 141, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  4° het erkende centrum : de vereniging die voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 4 van het decreet, en die voor de opvolging van een welbepaalde voedselkwaliteitsregeling door de minister is erkend als centrum voor duurzame landbouw.
  ----------
  (1)<BVR 2024-01-26/31, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.1/1. [1 Het hoofd van de bevoegde entiteit kan de aangelegenheden die conform dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan onder de bevoegdheid van de bevoegde entiteit vallen, subdelegeren aan personeelsleden van de bevoegde entiteit die onder zijn hiërarchisch gezag staan, tot op het meest functionele niveau.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2014-12-19/B3, art. 51, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.2. Een vereniging die wil zorgen voor de inhoudelijke organisatie en de opvolging van een voedselkwaliteitsregeling, en die potentieel in aanmerking komt voor subsidiëring, vraagt bij (de bevoegde entiteit) een erkenning aan als centrum voor duurzame landbouw. <MB 2006-04-28/51, art. 142, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  De minister neemt hiertoe een beslissing.

Art.3. (De bevoegde entiteit) kan op verzoek van de minister een oproep lanceren tot het indienen van voorstellen van voedselkwaliteitsregelingen die potentieel in aanmerking komen voor subsidiëring. <MB 2006-04-28/51, art. 142, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  De minister kan de oproep beperken tot bepaalde deelsectoren en aanvullende voorwaarden opleggen.

Art.4. Nadat de oproep, vermeld in artikel 3, door (de bevoegde entiteit) is gelanceerd, kan het erkende centrum een aanvraag tot erkenning van een voedselkwaliteitsregeling indienen bij (de bevoegde entiteit). <MB 2006-04-28/51, art. 142, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  Om erkend te worden, moeten de ingediende voedselkwaliteitsregelingen voldoen aan de criteria, vermeld in artikel 24ter, lid 3 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europese Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen.
  Bovendien worden de gemiddelde extra kosten (instap-, deelname- en controlekosten) die het volgen van de kwaliteitsregeling inhoudt bij de aanvraag opgegeven en voldoende gemotiveerd.

Art.5. De voedselkwaliteitsregelingen zijn opgesteld door een beslissingsorgaan dat voldoende representatief is voor de landbouwers die deelnemen aan deze regeling.
  De voedselkwaliteitsregelingen hebben een duidelijk reglement waarin de voorwaarden voor aansluiting en uitsluiting duidelijk vermeld staan.

Art.6. De minister stelt een expertencollege samen. Dat college is samengesteld uit een vast college en een aantal extra experts naar gelang van het toepassingsveld.
  Het expertencollege stelt een huishoudelijk reglement op voor de uitvoering van de beoordeling dat ter goedkeuring voorgelegd wordt aan de minister.
  Het expertencollege beoordeelt de ingediende voedselkwaliteitsregeling minstens op basis van de in artikel 4 opgesomde criteria en doet een uitspraak over het kwaliteitsniveau van de ingediende voedselkwaliteitsregeling en de voorgestelde extra kosten (instap-, deelname- en controlekosten) die deze regeling met zich meebrengt.
  (De bevoegde entiteit) zorgt voor de organisatie van de beoordeling en adviseert de minister over de resultaten van de beoordelingen. <MB 2006-04-28/51, art. 142, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  De minister kan bepalen dat aan de experts die in het expertencollege zitten presentiegelden toegekend worden.

Art.7. De minister neemt per ingediende voedselkwaliteitsregeling een beslissing over de erkenning van de voedselkwaliteitsregeling, het kwaliteitsniveau van de voedselkwaliteitsregeling en de hoogte van de bijbehorende instap-, deelname- en controlekosten.

Art.8. De minister kan vervolgens de erkende voedselkwaliteitsregelingen voorleggen aan de Europese Commissie voor eventuele subsidiëring in het kader van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europese Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling vaneen aantal verordeningen.

Art.9. De minister kan een procedure uitwerken en de nadere modaliteiten bepalen voor de indiening van de aanvragen tot erkenning van de voedselkwaliteitsregelingen.
  De minister kan de modaliteiten, voorwaarden en procedure bepalen waaronder een erkende voedselkwaliteitsregeling voor subsidiëring in aanmerking kan komen.
  De minister kan de procedure vastleggen voor de uitbetaling van de subsidie en voor de organisatie van de controle.

Art. 10. De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.