15 JUNI 2006. - Besluit nr. 2005/383 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de toekenning van een vergoeding voor begrafeniskosten bij overlijden van een personeelslid van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-08-2006 en tekstbijwerking tot 12-12-2023)
Art. 1-8
Artikel 1. Onderhavig besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet.
Art.2.Onderhavig besluit is van toepassing op [1 de ambtenaren, de stagiairs en de contractuele personeelsleden]1 van de diensten van de Franse Gemeenschapscommissie.
----------
(1)<BFG 2023-09-28/20, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.3.[1De vergoeding wordt toegekend:
1° als de overledene een ambtenaar was en zich op de dag vóór het overlijden in dienstactiviteit, in disponibiliteit of in non-activiteit in het kader van verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden bevond;
2° als de overledene een stagiair was en zich op de dag vóór het overlijden in dienstactiviteit of in disponibiliteit wegens ziekte bevond;
3° als de overledene een contractueel personeelslid was en zich op de dag vóór het overlijden in een situatie bevond waarin hij geldelijke anciënniteit verwierf of in een van de situaties bedoeld in artikel 86, § 1, 1°, a) en b), 2° en 3°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.]1
----------
(1)<BFG 2023-09-28/20, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.4. In geval van overlijden van een in artikel 3 bedoeld persoon wordt ten bate van zijn niet uit de echt gescheiden noch van tafel en bed gescheiden echtgenoot of de persoon met wie hij samenleeft, of bij ontstentenis, van zijn erfgenamen in rechte lijn, als compensatie voor de begrafeniskosten een vergoeding uitgekeerd die overeenstemt met het maandelijks bedrag van de laatste brutoactiviteitsbezoldiging van het personeelslid. Deze bezoldiging omvat, in voorkomend geval, de toelagen die het karakter van een toebehoren van de wedde hebben. Voor de personeelsleden in disponibiliteit wordt de laatste brutoactiviteitsbezoldiging, zo nodig
a) aangepast aan de wijzigingen als gevolg van de schommelingen van het algemeen indexcijfer der kleinhandelsprijzen van het Rijk;
b) herzien overeenkomstig artikel 9 van het koninklijk besluit van 22 juli 1964.
De vergoeding mag het twaalfde niet overschrijden van het bedrag vastgesteld bij toepassing van artikel 39, eerste, derde en vierde leden van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
Art.5.Bij ontstentenis van de in artikel 4 bedoelde rechthebbenden, mag de vergoeding worden uitgekeerd ten bate van elke natuurlijke of rechtspersoon die bewijst dat hij de begrafeniskosten heeft gedragen.
In dit geval is de vergoeding gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten zonder dat zij evenwel meer mag belopen dan het bedrag dat bij dit besluit is voorzien ten gunste van de echtgenoot of van de erfgenamen in rechte lijn bepaald.
[1 Worden evenwel uitgesloten van de vergoeding voor begrafeniskosten:
1° de personen op wie artikel 4.6 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is;
2° de begrafenisondernemers, hun verwanten, hun aangestelden of lasthebbers, behoudens wanneer zij de echtgenoot/echtgenote, de wettelijk samenwonende of een bloed- of aanverwant tot de derde graad zijn van de overledene;
3° de privaatrechtelijke rechtspersonen die, in uitvoering van een verzekeringscontract, de gemaakte begrafeniskosten geheel of gedeeltelijk ten laste hebben genomen.]1
----------
(1)<BFG 2023-09-28/20, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.6. Wegens het gedrag van de gerechtigde ten opzichte van de overledene kan de Minister of zijn afgevaardigde, in uitzonderingsgevallen, beslissen de vergoeding niet uit te keren of ze ten bate van één of meer gerechtigden uit te keren.
Art.7. De bij dit besluit bepaalde vergoeding mag met soortgelijke, krachtens andere bepalingen toegekende vergoedingen, slechts ten belope van het in artikel 4 bedoelde bedrag worden gecumuleerd.
Art. 8. De Voorzitter van het College, die bevoegd is voor het Openbaar Ambt, wordt belast met de uitvoering van onderhavig besluit.
Brussel, 15 juni 2006.
Door het College :
B. CEREXHE,
Voorzitter van het College,
Lid van het College belast met het Openbaar Ambt.