Details





Titel:

29 JUNI 2006. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de verlaagde tarieven van de successie- en de schenkingsrechten, meer bepaald bij overdracht van ondernemingen (VERTALING) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-08-2006 en tekstbijwerking tot 30-10-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Overdracht van ondernemingen.
Afdeling 1. - Begripsomschrijvingen.
Art. 1
Afdeling 2. - Overdracht van ondernemingen op het vlak van de successierechten.
Art. 2-8
Afdeling 3. - Overdracht van ondernemingen op het vlak van de schenkingsrechten.
Art. 8bis, 9, 9bis, 10, 10bis, 10ter, 11
HOOFDSTUK II.
Art. 12-17
HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepalingen en inwerkingtreding.
Art. 18-20



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2005201532 



Uitvoeringsbesluit(en):

2006027132  2010027014  2010200129  2021200989 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Overdracht van ondernemingen.
Afdeling 1. - Begripsomschrijvingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit hoofdstuk dient te worden verstaan onder :
  1° Minister : de gewestelijke Minister bevoegd voor Financiën;
  2° onderneming : de natuurlijke of rechtspersoon bedoeld in artikel 60bis, § 1, van het Wetboek der successierechten of in artikel 140bis, § 1, van het Wetboek der registratie-, hypotheek en griffierechten;
  3° [1 administratie : het Departement [2 Vermogensverrichtingen van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit]2;]1
  4° voortzetters : de personen die een zakelijk recht op goederen, effecten of schuldvorderingen zoals bedoeld in artikel 60bis van het Wetboek der successierechten of in artikel 140bis, § 1, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten verkrijgen;
  5° tussenpersoon : de gemachtigde aangewezen door de voortzetters die op rechtsgeldige wijze elke betekenis en mededeling vanwege het bestuur kan krijgen;
  6° werkdagen : alle dagen behalve, zaterdag, zondag en de wettelijke feestdagen, waarbij artikel 53 van het Gerechtelijk Wetboek geldt bij het verstrijken van de termijn.
  ----------
  (1)<BWG 2010-01-07/01, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BWG 2021-02-25/13, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 18-03-2021>

Afdeling 2. - Overdracht van ondernemingen op het vlak van de successierechten.
Art.2.[1 § 1. De inspecteur-generaal van het Departement [2 Vermogensverrichtingen van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit]2 of de ambtenaar die dat ambt uitoefent, of de door hem gemachtigd ambtenaar, is ertoe gemachtigd :
   - de attesten bedoeld bij de artikelen 4 en 6 te verstrekken;
   - van de voortzetters de aanvraag te krijgen om afgifte van het attest bepaald bij artikel 60bis, § 1bis, 3°, van het Wetboek der successierechten, en de aangifte in ontvangst te nemen waarmee de handhaving van het verlaagde tarief bevestigd wordt na afloop van de periode van vijf jaar na het overlijden van de erflater, zoals bepaald in artikel 60bis, § 3, lid 1, 4°, van hetzelfde Wetboek;
   - van de voortzetters de bewijsstukken eisen voor de handhaving van het verlaagde tarief tijdens de periode van vijf jaar na het overlijden van de erflater, zoals bepaald in artikel 60bis, § 3, lid 1, 5°, van hetzelfde Wetboek.
   Hij kan die bevoegdheden overdragen aan andere ambtenaren van de administratie.
   § 2. Bij afwezigheid van de inspecteur-generaal van het Departement [2 Vermogensverrichtingen van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit]2 of van de ambtenaar die dat ambt uitoefent, of van de door hem eventueel gemachtigd ambtenaar om de bevoegdheden van § 1 uit te oefenen, wordt de afwezige ambtenaar vervangen door de aangewezen ambtenaar :
   1° hetzij door de directeur-generaal [2 van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit]2 of de ambtenaar die dat ambt uitoefent;
   2° hetzij, bij afwezigheid van de ambtenaar bedoeld in bovenvermeld 1°, door één van de andere inspecteurs-generaal [2 van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit]2 of de ambtenaar die dat ambt uitoefent, in onderstaande volgorde :
   a) hetzij de inspecteur-generaal van het Departement [2 Vestiging en Controle van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit]2 of de ambtenaar die dat ambt uitoefent;
   b) hetzij de inspecteur-generaal van het Departement [2 Invordering en Inning van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit ]2 of de ambtenaar die dat ambt uitoefent;
   c) hetzij door de inspecteur-generaal van het Departement [2 Operationele Ondersteuning van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit ]2 of de ambtenaar die dat ambt uitoefent;
   3° hetzij, in geval van afwezigheid van de ambtenaren bedoeld in de bovenvermelde 1° en 2°, door de Minister van Financiën.]1
  ----------
  (1)<BWG 2010-01-07/01, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BWG 2021-02-25/13, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 18-03-2021>

Art.3.§ 1. De aanvraag om afgifte van het attest bedoeld bij artikel 60bis, § 1bis, van het Wetboek der successierechten wordt door de voortzetters of hun tussenpersoon naar het bestuur gezonden bij elk middel dat die zending kan bewijzen.
  § 2. In het verzoek om afgifte van het attest worden vermeld :
  1° naam en voornamen, geboorte- en overlijdensdatum van de erflater en diens laatste woonplaats;
  2° het volledige adres van het inningskantoor van de successierechten waarbij de aangifte van nalatenschap wordt ingediend krachtens artikel 38 van het Wetboek der successierechten;
  3° naam, voornamen en woonplaats van alle voortzetters;
  4° de benaming of de firmanaam, de activiteiten, de hoofdactiviteiten, het ondernemingsnummer en het adres van de onderneming waarvoor het voordeel bepaald bij artikel 60bis van het Wetboek der successierechten aangevraagd wordt;
  5° indien de onderneming waarvoor het voordeel bepaald bij artikel 60bis van het Wetboek der successierechten aangevraagd is, dochterondernemingen heeft, de benaming of de firmanaam, de activiteit of de hoofdactiviteiten, het ondernemingsnummer en het adres van die dochterondernemingen;
  6° [1 - ofwel, in het geval van artikel 60bis, § 1bis, 1°, eerste streepje, van het Wetboek der successierechten, het aantal werknemers die de onderneming en haar dochterondernemingen in de Europese economische ruimte in dienst hebben met arbeidsovereenkomst, uitgedrukt in voltijds equivalenten, tijdens de vier kwartalen die voorafgaan aan het overlijden van de erflater; deze vier kwartalen mogen worden vervangen door het laatste afgesloten boekjaar, als het om een "rechtspersoon" onderneming gaat die een sociale balans heeft opgemaakt;
   - ofwel, in het geval van artikel 60bis, § 1bis, 1°, tweede streepje, van het Wetboek der successierechten, het aantal zelfstandigen bedoeld bij die bepaling, die de enige arbeidskracht zijn die in de Europese economische ruimte door de onderneming en haar dochter ondernemingen tewerkgesteld is, aangesloten bij een Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen, uitgedrukt in voltijds equivalenten, tijdens de vier kwartalen die voorafgaan aan het overlijden van de erflater;]1
  7° [1 de nettowaarde van de zakelijke rechten op alle goederen bedoeld in artikel 60bis, § 1, 1°, van het Wetboek der successierechten]1 of op alle effecten en schuldvorderingen bedoeld in artikel 60bis, § 1, 2°, van het Wetboek der successierechten, berekend de dag van het overlijden overeenkomstig artikel 60bis, § 2, van het Wetboek der successierechten, en het aantal en soort effecten die in het bezit zijn van de erflater of de voortzetters voor en na het overlijden;
  8° in het geval van artikel 60bis, § 1, 1°, van het Wetboek der successierechten, indien de erfopvolging of de vereffening van het huwelijksstelsel ten gevolge van het overlijden van de erflater een zakelijk recht bevat op een onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk als woning wordt gebruikt op het ogenblik van het overlijden, de lijst en de juiste ligging van die onroerende goederen, het percentage ervan dat als woning is gebruikt en de nettowaarde ervan;
  9° in het geval van artikel 60bis, § 1, 2°, van het Wetboek der successierechten, de verdeling van de opbrengsten van de resultatenrekening van de onderneming en haar dochterondernemingen op geconsolideerde basis tussen haar verschillende activiteiten tijdens het lopende boekjaar van de vennootschap en voor beide laatste, op het ogenblik van het overlijden van de erflater afgesloten boekjaren van de vennootschap;
  10° indien het verlaagde tarief van artikel 60bis van het Wetboek der successierechten aangevraagd wordt voor schuldvorderingen in de zin van artikel 60bis, § 1quater, van datzelfde Wetboek :
  - het nominale bedrag van die schuldvorderingen;
  - de verklaring dat laatstgenoemden rechtstreeks in verband staan met de behoeften van de industriële, handels-, ambachtelijke, landbouw- of bosbouwactiviteit, het zelfstandige beroep, het ambt of de post die ofwel door de onderneming zelf ofwel door de onderneming en haar dochterondernemingen worden uitgeoefend;
  - het bedrag van het werkelijk volgestort maatschappelijk kapitaal dat noch verminderd noch terugbetaald is in hoofde van de erflater op de datum van diens overlijden.
  § 3. Bij de aanvraag om afgifte van het attest worden volgende stukken gevoegd :
  1° - ofwel, voor de rechtspersonen, het oprecht verklaarde afschrift van de jaarrekeningen van de onderneming en haar dochterondernemingen, met inbegrip van de maatschappelijke balans, voor de beide laatste, voor het overlijden van de erflater afgesloten boekjaren, opgesteld overeenkomstig [2 het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2 of krachtens de wetgeving die van toepassing is daar waar de zetel van de werkelijke leiding van de onderneming, de jaarrekeningen van de onderneming en haar dochterondernemingen kunnen vervangen worden door hun geconsolideerde rekeningen voor dezelfde boekjaren indien de onderneming dergelijke geconsolideerde rekeningen in de zin van het Wetboek van vennootschappen [2 en verenigingen]2 voor die boekjaren heeft opgesteld;
  - [1 ofwel, voor de natuurlijke personen, het oprecht verklaarde afschrift van de laatste aangifte inzake de personenbelasting die de erflater heeft ingediend, en van de tabel van de bedrijfsmiddelen bijgehouden voor het invullen van de aangifte, met in die tabel een bijzondere vermelding tot aanwijzing van de zakelijke rechten op goederen die gedeeltelijk als woning worden gebruikt op het ogenblik van het overlijden, en ook de lijst van de goederen die voor de exploitatie worden gebruikt zoals bedoeld in artikel 60bis, § 1, 1°, van het Wetboek der successierechten, zoals blijkt uit de successieaangifte of uit zijn project;]1
  2° [1 - ofwel, in het geval van artikel 60bis, § 1bis, 1°, eerste streepje, van het Wetboek der successierechten, het oprecht verklaarde afschrift van de aangiften inzake de sociale zekerheid voor werknemers die betrekking hebben op de vier kwartalen vóór het kwartaal waarin de erflater overleden is, waaruit het aantal werknemers van de onderneming en haar dochterondernemingen in de Europese economische ruimte, uitgedrukt in voltijds equivalenten, opgemaakt kan worden;
   - ofwel, in het geval van artikel 60bis, § 1bis, 1°, tweede streepje, van het Wetboek der successierechten, het oprecht verklaarde afschrift van de attesten inzake het sociale zekerheidsstelsel der zelfstandigen die betrekking hebben op de vier kwartalen vóór het kwartaal waarin de erflater overleden is, waaruit opgemaakt kan worden dat de bij deze bepaling bedoelde zelfstandige personen zijn aangesloten bij een Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen;]1
  3° het oprecht verklaarde afschrift van het register der effecten op naam en, in voorkomend geval, de lijst der aanwezigen op de laatste algemene vergadering;
  4° in voorkomend geval, het oprecht verklaarde afschrift van de aandeelhouderschapsovereenkomst bedoeld in artikel 60bis, § 1bis, 2°, tweede streepje, van het Wetboek der successierechten;
  5° indien de effecten bedoeld in artikel 60bis, § 1, 2°, van het Wetboek der successierechten, certificaten uitmaken die verband houden met aandelen, winstbewijzen, intekeningsrechten en aandelen van de onderneming waarvoor het voordeel bepaald bij artikel 60bis van het Wetboek der successierechten wordt aangevraagd, een door een notaris, een bedrijfsrevisor of een accountant ondertekend attest waarbij bevestigd wordt dat die certificaten de voorwaarden verwoord in artikel 60bis, § 1ter, b), van het Wetboek der successierechten vervullen.
  § 4. De aanvraag om afgifte van het attest wordt ondertekend en gedagtekend door de voortzetters of hun tussenpersoon. De voortzetters of hun tussenpersoon verklaren op erewoord dat de overgemaakte gegevens en de bijgevoegde stukken juist en volledig zijn.
  ----------
  (1)<BWG 2010-01-07/01, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BWG 2023-07-20/34, art. 18, 005; Inwerkingtreding : 09-11-2023>

Art.4.Het bestuur levert bij elk middel dat een zending kan bewijzen een attest af binnen een termijn van niet meer dan 30 werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 3.
  Indien de aanvraag niet alle gegevens bevat bedoeld in artikel 3, § 2, of indien de bewijsstukken bedoeld in artikel 3, § 3, niet bijgevoegd zijn, begint bovenbedoelde termijn pas te lopen vanaf de datum waarop het bestuur de ontbrekende gegevens of stukken ontvangt. In dat geval brengt het bestuur de voortzetters of hun tussenpersoon, binnen de tien werkdagen na ontvangst van de aanvraag, op de hoogte dat hun aanvraag onvolledig is en deelt het mee welke gegevens of stukken ontbreken.
  Indien de beslissing gunstig is, wordt het attest in drie originele exemplaren afgeleverd, gedagtekend en ondertekend door [1 de ambtenaar bedoeld in artikel 2]1. Van het eerste origineel wordt kennis gegeven aan de voortzetters of hun tussenpersoon; het moet bij de aangifte van nalatenschap worden gevoegd; het tweede origineel wordt overgemaakt aan de bevoegde ontvanger der successierechten terwijl het derde origineel bewaard wordt door de voortzetters of hun tussenpersoon.
  Indien de beslissing ongunstig is, wordt het attest in drie originele exemplaren afgeleverd, gedagtekend en ondertekend door [1 de ambtenaar bedoeld in artikel 2]1. Van het eerste origineel wordt kennis gegeven aan de voortzetters of hun tussenpersoon; het tweede origineel wordt overgemaakt aan de bevoegde ontvanger der successierechten terwijl het derde origineel bewaard wordt door de voortzetters of hun tussenpersoon.
  ----------
  (1)<BWG 2010-01-07/01, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

Art.5.§ 1. De voortzetters die van het verlaagde tarief op de successierechten genoten hebben en niet voorgesteld hebben om het recht zoals bedoeld in artikel 60bis, § 5, van het Wetboek der successierechten te betalen, zijn ertoe gehouden het bestuur uiterlijk op het einde van de zesde maand na de maand waarin de periode van vijf jaar na het overlijden als bedoeld in artikel 60bis, § 3, lid 1, 1° tot en met 3°, en lid 2 van het Wetboek der successierechten verstreken is, de aangifte bedoeld in artikel 60bis, § 3, lid 1, 4°, van het Wetboek der successierechten te verstrekken en aldus te bevestigen dat de voorwaarden bedoeld in artikel 60bis, § 3, lid 1, 1° tot en met 3°, en lid 2, van het Wetboek der successierechten vervuld blijven.
  § 2. De aangifte bedoeld in § 1 wordt door de voortzetters of hun tussenpersoon naar het bestuur gezonden bij elk middel dat die zending kan bewijzen.
  § 3. In de aangifte bedoeld in § 1 worden opgegeven :
  1° naam en voornamen, geboorte- en overlijdensdatum van de erflater en diens laatste woonplaats, alsmede het nummer van het attest afgegeven krachtens artikel 4;
  2° het volledige adres van het inningskantoor van de successierechten waarbij de aangifte van nalatenschap wordt ingediend krachtens artikel 38 van het Wetboek der successierechten;
  3° naam, voornamen en woonplaats van alle voortzetters;
  4° de benaming of de firmanaam, de activiteiten, de hoofdactiviteiten, het ondernemingsnummer en het adres van de onderneming waarvoor het voordeel bepaald bij artikel 60bis van het Wetboek der successierechten aangevraagd wordt, tijdens de periode van vijf jaar bedoeld in artikel 60bis, § 3, lid 1, 1° tot en met 3°, van het Wetboek der successierechten;
  5° indien de onderneming waarvoor het voordeel bepaald bij artikel 60bis van het Wetboek der successierechten aangevraagd wordt, dochterondernemingen heeft gehad tijdens de periode van vijf jaar bedoeld in artikel 60bis, § 3, lid 1, 1° tot en met 3°, van het Wetboek der successierechten, de benaming of de firmanaam, de activiteit of de hoofdactiviteiten, het ondernemingsnummer en het adres van die dochterondernemingen;
  6° [1 - ofwel, in het geval van artikel 60bis, § 1bis, 1°, eerste streepje, van het Wetboek der successierechten, het aantal werknemers die de onderneming en haar dochterondernemingen in de Europese economische ruimte in dienst hebben met arbeidsovereenkomst, uitgedrukt in voltijds equivalenten, voor de vijf eerste jaren te rekenen van het kwartaal waarin de erflater overleden is; deze vijf jaren mogen worden vervangen door de vijf afgesloten boekjaren, als het om een "rechtspersoon" onderneming gaat die een sociale balans heeft opgemaakt;
   - ofwel, in het geval van artikel 60bis, § 1bis, 1°, tweede streepje, van het Wetboek der successierechten, het aantal zelfstandigen bedoeld bij die bepaling, die de enige arbeidskracht zijn die in de Europese economische ruimte door de onderneming en haar dochterondernemingen tewerkgesteld is, aangesloten bij een Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen, uitgedrukt in voltijds equivalenten, voor de vijf eerste jaren te rekenen van het kwartaal waarin de erflater overleden is;]1
  7° [1 de nettowaarde van de zakelijke rechten op alle goederen bedoeld in artikel 60bis, § 1, 1°, van het Wetboek der successierechten]1 of op alle effecten bedoeld in artikel 60bis, § 1, 2°, van het Wetboek der successierechten, berekend na afloop van de periode van vijf jaar bedoeld in artikel 60bis, § 3, lid 1, 1° tot en met 3°, van het Wetboek der successierechten, alsmede het aantal en het soort effecten die in het bezit van de voortzetters zijn na afloop van die periode van vijf jaar bedoeld in artikel 60bis, § 3, lid 1, 1° tot en met 3°, van het Wetboek der successierechten;
  8° in het geval van artikel 60bis, § 1,1°, van het Wetboek der successierechten, indien de erfopvolging of de vereffening van het huwelijksstelsel ten gevolge van het overlijden een zakelijk recht bevat op een onroerend goed waarop zelfs gedeeltelijk het verlaagde tarief is toegepast, de lijst en de juiste ligging van die onroerende goederen die geheel als woning worden gebruikt of in een andere verhouding dan die welke aangegeven is bij de aanvraag van het attest bedoeld in artikel 3, alsmede de fluctuatie van het percentage ervan dat als woning is gebruikt tijdens de periode van vijf jaar bedoeld in artikel 60bis, § 3, lid 2, van het Wetboek der successierechten.
  § 4. Bij die aangifte worden volgende stukken gevoegd :
  1° - ofwel, voor de rechtspersonen, het oprecht verklaarde afschrift van de jaarrekeningen van de onderneming en haar dochterondernemingen, met inbegrip van de maatschappelijke balans, voor de beide laatste, boekjaren afgesloten tijdens de periode van vijf jaar bedoeld in artikel 60bis, § 3, lid 1, 1° tot en met 3°, van het Wetboek der successierechten, opgesteld overeenkomstig [2 het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2 of krachtens de wetgeving die van toepassing is daar waar de zetel van de werkelijke leiding van de onderneming gevestigd is, de jaarrekeningen van de onderneming en haar dochterondernemingen kunnen vervangen worden door hun geconsolideerde rekeningen voor dezelfde boekjaren indien de ondernemingen dergelijke geconsolideerde rekeningen in de zin van het Wetboek van vennootschappen [2 en verenigingen]2 voor die boekjaren heeft opgesteld;
  - [1 ofwel, voor de natuurlijke personen, het oprecht verklaarde afschrift van de aangiften inzake de personenbelasting die elke voortzetter heeft ingediend tijdens de periode van vijf jaar bedoeld in artikel 60bis, § 3, lid 1, 1° tot 3°, van het Wetboek der successierechten en van de tabel van de bedrijfsmiddelen bijgehouden voor het invullen van deze aangiften, met in deze tabellen een bijzondere vermelding tot aanwijzing van de onroerende goederen waarop het verlaagd tarief toegepast is, zelfs gedeeltelijk, maar die sedertdien geheel of in een andere verhouding dan die aangegeven in de aanvraag om attest bedoeld in artikel 3 als woning zijn gebruikt;]1
  2° [1 - het oprecht verklaarde afschrift van de aangiften inzake de sociale zekerheid voor werknemers die betrekking hebben op de vijf jaren vanaf het kwartaal waarin de erflater overleden is, waaruit het aantal werknemers van de onderneming en haar dochterondernemingen in de Europese economische ruimte, uitgedrukt in voltijds equivalenten, opgemaakt kan worden;
   - het oprecht verklaarde afschrift van de attesten inzake het sociale zekerheidsstelsel der zelfstandigen die betrekking hebben op de vijf jaren vanaf het kwartaal waarin de erflater overleden is, waaruit de periodes kunnen opgemaakt worden waarin de zelfstandige personen bedoeld bij deze bepaling zijn aangesloten geweest bij een Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen.]1
  § 5. De aangifte van § 1 wordt ondertekend en gedagtekend door de voortzetters of hun tussenpersoon.
  De voortzetters of hun tussenpersoon verklaren op erewoord dat de overgemaakte gegevens en de bijgevoegde stukken juist en volledig zijn.
  ----------
  (1)<BWG 2010-01-07/01, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BWG 2023-07-20/34, art. 19, 005; Inwerkingtreding : 09-11-2023>

Art.6. Het bestuur verstrekt de voortzetters of hun tussenpersoon bij elk middel dat een zending kan bewijzen een attest af binnen een termijn van niet meer dan 30 werkdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de aangifte bedoeld in artikel 5.
  Indien bij de aanvraag niet de bewijsstukken bedoeld in artikel 5, § 4, gevoegd worden, begint bovenbedoelde termijn pas te lopen vanaf de datum waarop het bestuur de ontbrekende gegevens of stukken ontvangt. In dat geval brengt het bestuur de voortzetters of hun tussenpersoon binnen de tien werkdagen na ontvangst van de aangifte ervan op de hoogte dat hun aanvraag onvolledig is en deelt het mee welke gegevens of stukken ontbreken.
  Indien de beslissing gunstig is, verstrekt het bestuur de voortzetters of hun tussenpersoon twee originele exemplaren van het attest.
  Indien de beslissing ongunstig is, wordt het attest in drie originele exemplaren afgeleverd, gedagtekend en ondertekend door de directeur-generaal van het bestuur of diens afgevaardigde. Van het eerste origineel wordt kennis gegeven aan de voortzetters of hun tussenpersoon; het tweede origineel wordt overgemaakt aan de bevoegde ontvanger der successierechten terwijl het derde origineel bewaard wordt door de voortzetters of hun tussenpersoon.

Art.7.Indien de beslissing ongunstig is voor wat betreft de attesten bedoeld in de artikelen 4 en 6 van dit besluit, kunnen de voortzetters of hun tussenpersoon bij aangetekend schrijven een beroep indienen [1 bij het Departement Geschillen en Juridische Ondersteuning van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit ]1 binnen een termijn van dertig dagen te rekenen van de kennisgeving van de beslissing.
  [1 De inspecteur-generaal van het Departement Geschillen en Juridische Ondersteuning van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit beslist over het beroep bij beslissing die binnen zes maanden na ontvangst van het beroep ter kennis wordt gebracht van de voortzetters]1.
  ----------
  (1)<BWG 2021-02-25/13, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 18-03-2021>

Art.8. § 1. De Minister stelt de modellen vast voor de aanvraag om attest bedoeld in artikel 3 en van de aangifte bedoeld in artikel 5, alsmede voor de modellen van de attesten bedoeld in artikel 4 en in artikel 6.
  § 2. Mocht de Minister menen dat het bestuur de gegevens voor de behandeling van de aanvraag om attest van artikel 3 of van de aangifte van artikel 5 rechtstreeks bij authentieke bronnen van andere besturen of organismen kan betrekken, kan hij de voortzetters ervan vrijstellen ze aan het bestuur over te maken.

Afdeling 3. - Overdracht van ondernemingen op het vlak van de schenkingsrechten.
Art. 8bis.[1 § 1. De inspecteur-generaal van het Departement [2 Vermogensverrichtingen van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit]2 of de ambtenaar die dat ambt uitoefent, of de door hem gemachtigd ambtenaar, is ertoe gemachtigd :
   - de attesten bedoeld bij de artikelen 9bis en 10bis te verstrekken;
   - van de voortzetters de aanvraag te krijgen om afgifte van het attest bepaald bij artikel 140bis, § 2, 3°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, en de verklaring in ontvangst te nemen waarmee de handhaving van het verlaagde tarief bevestigd wordt na afloop van de periode van vijf jaar na de authentieke schenkingsakte, zoals bepaald in artikel 140quinquies, § 1, lid 1, 5°, van hetzelfde Wetboek;
   - van de voortzetters de bewijsstukken eisen voor de handhaving van het verlaagde tarief tijdens de periode van vijf jaar na de authentieke schenkingsakte, zoals bepaald in artikel 140quinquies, § 1, lid 1, 6°, van hetzelfde Wetboek.
   Hij kan die bevoegdheden overdragen aan andere ambtenaren van de administratie.
   § 2. Bij afwezigheid van de inspecteur-generaal van het Departement [2 Vermogensverrichtingen van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit]2 of van de ambtenaar die dat ambt uitoefent, of van de door hem eventueel gemachtigd ambtenaar om de bevoegdheden van § 1 uit te oefenen, wordt de afwezige ambtenaar vervangen door de aangewezen ambtenaar :
   1° hetzij door de directeur-generaal van het [2 van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit]2 of de ambtenaar die dat ambt uitoefent;
   2° hetzij, bij afwezigheid van de ambtenaar bedoeld in bovenvermeld 1°, door één van de andere inspecteurs-generaal [2 van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit]2 of de ambtenaar die dat ambt uitoefent, in onderstaande volgorde :
   a) hetzij door de inspecteur-generaal [2 het Departement Vestiging en Controle van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit]2 of de ambtenaar die dat ambt uitoefent;
   b) hetzij de inspecteur-generaal van het Departement [2 Invordering en Inning van de Waalse Overheidsdienst Fiscalitei]2 of de ambtenaar die dat ambt uitoefent;
   c) hetzij door de inspecteur-generaal van het Departement [2 Operationele Ondersteuning van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit]2 of de ambtenaar die dat ambt uitoefent;
   3° hetzij, in geval van afwezigheid van de ambtenaren bedoeld in de bovenvermelde 1° en 2°, door de Minister van Financiën.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2010-01-07/01, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BWG 2021-02-25/13, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 18-03-2021>

Art.9.§ 1. [1 de aanvraag om afgifte van het attest bepaald bij artikel 140bis, § 2, 3°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten wordt door de voortzetters of hun tussenpersoon naar de administratie gezonden bij elk middel dat die zending kan bewijzen. De aanvraag om afgifte van het attest vermeldt :]1 :
  1° naam en voornamen, geboortedatum, en de woonplaats van de schenker(s);
  2° het volledige adres van het inningskantoor van de schenkingsrechten waarbij de authentieke schenkingsakte geregistreerd wordt krachtens de artikelen 39 en 40 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten;
  3° naam, voornamen en woonplaats van de voortzetter(s) voor wie de aangifte is verricht;
  4° de benaming of de firmanaam, de activiteiten, de hoofdactiviteiten, het ondernemingsnummer en het adres van de onderneming waarvoor het voordeel bepaald bij artikel 140bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten aangevraagd wordt;
  5° indien de onderneming waarvoor het voordeel bepaald bij artikel 140bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten aangevraagd is, dochterondernemingen heeft, de benaming of de firmanaam, de activiteit of de hoofdactiviteiten, het ondernemingsnummer en het adres van die dochterondernemingen;
  6° [1 - ofwel, in het geval van artikel 140bis, § 2, 1°, eerste streepje, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, het aantal werknemers die de onderneming en haar dochterondernemingen in de Europese economische ruimte in dienst hebben met arbeidsovereenkomst, uitgedrukt in voltijds equivalent, tijdens de vier kwartalen die voorafgaan aan de authentieke schenkingsakte; deze vier kwartalen mogen worden vervangen door het laatste afgesloten boekjaar, als het gaat om een onderneming"rechtspersoon" die een sociale balans heeft opgemaakt;
   - ofwel, in het geval van artikel 140bis, § 2, 1°, tweede streepje, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, het aantal zelfstandigen bedoeld bij die bepaling, die de enige arbeidskracht zijn die in de Europese economische ruimte door de onderneming en haar dochter ondernemingen tewerkgesteld is, aangesloten bij een Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen, uitgedrukt in voltijds equivalent; tijdens de vier kwartalen die voorafgaan aan de authentieke schenkingsakte;]1
  7° [1 de verkoopwaarde van de zakelijke rechten op alle goederen bedoeld in artikel 140bis, § 1, 1°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten]1, of op alle effecten en schuldvorderingen bedoeld in artikel 140bis, § 1, 2°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, berekend de dag van de authentieke schenkingsakte, en het aantal en soort effecten die in het bezit zijn van de schenker(s) of de voortzetter(s) voor en na de schenking;
  8° in het geval van artikel 140bis, § 1, 1°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, indien de schenking van de onderneming meer bepaald de overdracht om niet van een zakelijk recht op een onroerend goed betreft dat geheel of gedeeltelijk als woning wordt gebruikt de dag van de authentieke schenkingsakte, de lijst en de juiste ligging van die onroerende goederen, het percentage ervan dat als woning is gebruikt en hun verkoopwaarde;
  9° in het geval van artikel 140bis, § 1, 2°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, de verdeling van de opbrengsten van de resultatenrekening van de onderneming en haar dochterondernemingen op geconsolideerde basis tussen haar verschillende activiteiten voor het lopende boekjaar van de vennootschap en voor beide laatste, op het ogenblik van de authentieke schenkingsakte afgesloten boekjaren van de vennootschap;
  10° indien het verlaagde tarief van artikel 140bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten aangevraagd wordt voor schuldvorderingen in de zin van artikel 140bis, § 4, van datzelfde Wetboek :
  - het nominale bedrag van die schuldvorderingen;
  - de verklaring dat laatstgenoemden rechtstreeks in verband staan met de behoeften van de industriële, handels-, ambachtelijke, landbouw- of bosbouwactiviteit, het zelfstandige beroep, het ambt of de post die ofwel door de onderneming zelf ofwel door de onderneming en haar dochterondernemingen worden uitgeoefend;
  - het bedrag van het werkelijk volgestort maatschappelijk kapitaal dat noch verminderd noch terugbetaald is in hoofde van de schenker(s) op de datum van de authentieke schenkingsakte.
  § 2. [1 Bij de aanvraag om afgifte van het attest worden volgende stukken gevoegd :
   1° :
   - ofwel, voor de rechtspersonen, het oprecht verklaarde afschrift van de jaarrekeningen van de onderneming en haar dochterondernemingen, met inbegrip van de sociale balans, voor de beide laatste boekjaren afgesloten vóór de authentieke schenkingsakte, opgesteld overeenkomstig [2 het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2 of krachtens de wetgeving die van toepassing is daar waar de zetel van de werkelijke leiding van de onderneming gevestigd is; de jaarrekeningen van de onderneming en haar dochterondernemingen kunnen vervangen worden door hun geconsolideerde rekeningen voor dezelfde boekjaren indien de onderneming dergelijke geconsolideerde rekeningen in de zin van het Wetboek van vennootschappen [2 en verenigingen]2 voor die boekjaren heeft opgesteld;
   - ofwel, voor de natuurlijke personen, het oprecht verklaarde afschrift van de laatste aangifte inzake de personenbelasting die de erflater heeft ingediend, en van de tabel van de bedrijfsmiddelen bijgehouden voor het invullen van de aangifte, met in die tabel een bijzondere vermelding tot aanwijzing van de zakelijke rechten op goederen die gedeeltelijk als woning worden gebruikt op het ogenblik van de authentieke schenkingsakte, en ook de lijst van de goederen die voor de exploitatie worden gebruikt zoals bedoeld in artikel 140bis, § 1, 1°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zoals de inventaris van de geschonken goederen gebruikt voor de opstelling van de authentieke akte of zijn project;
   2° :
   - ofwel, in het geval van artikel 140bis, § 2, 1°, eerste streepje, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, het oprecht verklaarde afschrift van de aangiften inzake de sociale zekerheid voor werknemers die betrekking hebben op de vier kwartalen vóór de authentieke schenkingsakte, waaruit het aantal werknemers van de onderneming en haar dochterondernemingen in de Europese economische ruimte, uitgedrukt in voltijds equivalenten, opgemaakt kan worden;
   - ofwel, in het geval van artikel 140bis, § 2, 1°, tweede streepje, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, het oprecht verklaarde afschrift van de attesten inzake het sociale zekerheidsstelsel der zelfstandigen, die betrekking hebben op de vier kwartalen vóór de authentieke schenkingsakte, waaruit kan worden opgemaakt dat de zelfstandige personen bedoeld bij deze bepaling zijn aangesloten bij een Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen;
   3° het oprecht verklaarde afschrift van het register der effecten op naam en, in voorkomend geval, de lijst der aanwezigen op de laatste algemene vergadering;
   4° in voorkomend geval, het oprecht verklaarde afschrift van de aandeelhouderschapsovereenkomst bedoeld in artikel 140bis, § 2, 2°, tweede streepje, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten;
   5° indien de effecten bedoeld in artikel 140bis, § 1, 2°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, certificaten uitmaken die verband houden met aandelen, winstbewijzen, intekeningsrechten en aandelen van de onderneming waarvoor het voordeel bepaald bij artikel 140bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, wordt aangevraagd, een door een notaris, een bedrijfsrevisor of een accountant ondertekend attest waarbij bevestigd wordt dat die certificaten de voorwaarden verwoord in artikel 140bis, § 3, b), van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, vervullen.]1
  § 3. [1 De aanvraag om afgifte van het attest wordt gedagtekend en ondertekend door de voortzetters of hun tussenpersoon.
   De voortzetters of hun tussenpersoon verklaren op erewoord dat de overgemaakte gegevens en de bijgevoegde stukken juist en volledig zijn.]1
  ----------
  (1)<BWG 2010-01-07/01, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BWG 2023-07-20/34, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 09-11-2023>

Art. 9bis. [1 De administratie levert bij elk middel dat een zending kan bewijzen een attest af binnen een termijn van niet meer dan 30 werkdagen, berekend te rekenen van de datum van ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 9.
   Indien de aanvraag niet alle gegevens bevat bedoeld in artikel 9, § 1, of indien de bewijsstukken bedoeld in artikel 9, § 2, niet bijgevoegd zijn, begint bovenbedoelde termijn pas te lopen vanaf de datum waarop de administratie de ontbrekende gegevens of stukken ontvangt. In dit geval verwittigt de administratie de voortzetters of hun tussenpersoon binnen tien werkdagen na ontvangst van de aanvraag dat hun aanvraag onvolledig is en vermeldt ze de ontbrekende gegevens of stukken.
   Indien de beslissing gunstig is, wordt het attest in drie originele exemplaren afgeleverd, gedagtekend en ondertekend door de ambtenaar bedoeld in artikel 8bis. Van het eerste origineel wordt kennis gegeven aan de voortzetters of hun tussenpersoon, het tweede origineel wordt overgemaakt aan de bevoegde ontvanger der schenkingsrechten terwijl het derde origineel bewaard wordt door de voortzetters of hun tussenpersoon.
   Indien de beslissing ongunstig is, wordt het attest in drie originele exemplaren afgeleverd, gedagtekend en ondertekend door de ambtenaar bedoeld in artikel 8bis. Van het eerste origineel wordt kennis gegeven aan de voortzetters of hun tussenpersoon, het tweede origineel wordt overgemaakt aan de bevoegde ontvanger der schenkingsrechten terwijl het derde origineel bewaard wordt door de voortzetters of hun tussenpersoon.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2010-01-07/01, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

Art.10.§ 1. [1 De voortzetter(s) die van het verlaagde tarief op de schenkingsrechten genoten heeft (hebben) en niet voorgesteld (heeft) hebben om het recht zoals bedoeld in artikel 140sexies van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, te betalen, en die geen teruggave zoals bedoeld in artikel 140septies van hetzelfde Wetboek hebben verricht, zijn ertoe gehouden de administratie uiterlijk op het einde van de zesde maand na de maand waarin de periode van vijf jaar vervalt na de authentieke schenkingsakte bedoeld in artikel 140quinquies, § 1, lid 1, 1° tot 4°, en lid 2, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten verstreken is, de aangifte bedoeld in artikel 140quinquies, § 1, lid 1, 5°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, te verstrekken en aldus te bewijzen dat de voorwaarden bedoeld in artikel 140quinquies, § 1, lid 1, 1° tot 4°, en lid 2, van hetzelfde Wetboek vervuld blijven.
   De aangifte bedoeld in het eerste lid wordt door de voortzetters of hun tussenpersoon naar de administratie gezonden bij elk middel dat die zending kan bewijzen.]1
  § 2. In de aangifte bedoeld in § 1 worden opgegeven :
  1° naam en voornamen, geboortedatum, en de woonplaats van de schenker(s);
  2° het volledige adres van het inningskantoor van de schenkingsrechten waarbij de authentieke schenkingsakte geregistreerd wordt krachtens de artikel 39 en 40 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten;
  3° naam, voornamen en woonplaats van de voortzetter(s) voor wie de aangifte is verricht;
  4° de benaming of de firmanaam, de activiteit(en), de hoofdactiviteit(en), het ondernemingsnummer en het adres van de onderneming waarvoor het voordeel bepaald bij artikel 140bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten aangevraagd wordt, tijdens de periode van vijf jaar na de authentieke schenkingsakte bedoeld in artikel 140quinquies, § 1, lid 1, 1° tot en met 4°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten;
  5° indien de onderneming waarvoor het voordeel bepaald bij artikel 140bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten aangevraagd is, dochterondernemingen heeft gehad tijdens de periode van vijf jaar na de authentieke schenkingsakte bedoeld in artikel 140quinquies, § 1, lid 1, 1° tot en met 4°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, de benaming of de firmanaam, de hoofdactiviteit(en), het ondernemingsnummer en het adres van die dochterondernemingen;
  6° [1 - ofwel, in het geval van artikel 140bis, § 2, 1°, eerste streepje, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, het aantal werknemers die de onderneming en haar dochterondernemingen in de Europese economische ruimte in dienst hebben met arbeidsovereenkomst, uitgedrukt in voltijds equivalenten, tijdens de vijf eerste jaren te rekenen van het kwartaal van de authentieke schenkingsakte; deze vijf jaren mogen worden vervangen door de vijf afgesloten boekjaren, als het gaat om een onderneming"rechtspersoon" die een sociale balans heeft opgemaakt;
   - ofwel, in het geval van artikel 140bis, § 2, 1°, tweede streepje, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, het aantal zelfstandigen bedoeld bij die bepaling, die de enige arbeidskracht zijn die in de Europese economische ruimte door de onderneming en haar dochter ondernemingen tewerkgesteld is, aangesloten bij een Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen, uitgedrukt in voltijds equivalenten, tijdens de vijf eerste jaren te rekenen van het kwartaal van de authentieke schenkingsakte;]1
  7° [1 de verkoopwaarde van de zakelijke rechten op alle goederen bedoeld in artikel 140bis, § 1, 1°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten]1, of op alle effecten bedoeld in artikel 140bis, § 1, 2°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, berekend na afloop van de periode van vijf jaar na de authentieke schenkingsakte bedoeld in artikel 140quinquies, § 1, lid 1, 1° tot en met 4°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, en het aantal en soort effecten die in het bezit zijn van de schenker(s) of de voortzetter(s) na afloop van die periode van vijf jaar na de authentieke schenkingsakte bedoeld in artikel 140quinquies, § 1, lid 1, 1° tot en met 4°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten;
  8° in het geval van artikel 140bis, § 1, 1°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, indien de schenking van de onderneming meer bepaald de overdracht om niet van een zakelijk recht op een onroerend goed betreft waarop het verlaagde tarief toegepast is, zelfs gedeeltelijk, de lijst en de juiste ligging van die onroerende goederen die geheel voor bewoning zijn gebruikt of in een andere verhouding dan aangegeven in de aangifte bedoeld in artikel 9, alsmede de fluctuatie van het percentage ervan dat als woning is gebruikt tijdens de periode van vijf jaar na de authentieke schenkingsakte bedoeld in artikel 140quinquies, § 1, lid 2, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten.
  § 3. [1 Bij de aangifte worden volgende stukken gevoegd :
   1° :
   - ofwel, voor de rechtspersonen, het oprecht verklaarde afschrift van de jaarrekeningen van de onderneming en haar dochterondernemingen, met inbegrip van de sociale balans, voor de boekjaren afgesloten tijdens de periode van vijf jaar bedoeld in artikel 140quinquies, § 1, lid 1, 1° tot 3° van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, opgesteld overeenkomstig [2 het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2 of krachtens de wetgeving die van toepassing is daar waar de zetel van de werkelijke leiding van de onderneming gevestigd is; de jaarrekeningen van de onderneming en haar dochterondernemingen kunnen vervangen worden door hun geconsolideerde rekeningen voor dezelfde boekjaren indien de onderneming dergelijke geconsolideerde rekeningen in de zin van het Wetboek van vennootschappen [2 en verenigingen]2 voor die boekjaren heeft opgesteld;
   - ofwel, voor de natuurlijke personen, het oprecht verklaarde afschrift van de aangiften inzake de personenbelasting die elke voortzetter heeft ingediend tijdens de periode van vijf jaar bedoeld in artikel 140quinquies, § 1, lid 1, 1° tot 3°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en van de tabel van de bedrijfsmiddelen bijgehouden voor het invullen van deze aangiften, met in deze tabellen een bijzondere vermelding tot aanwijzing van de onroerende goederen waarop het verlaagd tarief toegepast is, zelfs gedeeltelijk, maar die sedertdien geheel of in een andere verhouding dan die aangegeven in de aanvraag om attest bedoeld in artikel 9 als woning zijn gebruikt;
   2° :
   - het oprecht verklaarde afschrift van de aangiften inzake de sociale zekerheid voor werknemers die betrekking hebben op de vijf jaren vanaf het kwartaal van de authentieke schenkingsakte, waaruit het aantal werknemers van de onderneming en haar dochterondernemingen in de Europese economische ruimte, uitgedrukt in voltijds equivalenten, opgemaakt kan worden;
   - het oprecht verklaarde afschrift van de attesten inzake het sociale zekerheidsstelsel der zelfstandigen die betrekking hebben op de vijf jaren vanaf het kwartaal van de authentieke schenkingsakte, waaruit de periodes kunnen opgemaakt worden waarin de zelfstandige personen bedoeld bij deze bepaling zijn aangesloten geweest bij een Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen.]1
  [1 § 4. De aangifte bedoeld in § 1 wordt gedagtekend en ondertekend door de voortzetters of hun tussenpersoon.
   De voortzetters of hun tussenpersoon verklaren op erewoord dat de overgemaakte gegevens en de bijgevoegde stukken juist en volledig zijn.]1
  ----------
  (1)<BWG 2010-01-07/01, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BWG 2023-07-20/34, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 09-11-2023>

Art. 10bis. [1 De administratie bezorgt de voortzetters of hun tussenpersoon bij elk middel dat een zending kan bewijzen een attest binnen een termijn van niet meer dan 30 werkdagen, berekend te rekenen van de datum van ontvangst van de aangifte bedoeld in artikel 10.
   Indien de bewijsstukken bedoeld in artikel 10, § 3, niet bij de aangifte gevoegd zijn, begint bovenbedoelde termijn pas te lopen vanaf de datum waarop de administratie de ontbrekende gegevens of stukken ontvangt. In dit geval verwittigt de administratie de voortzetters of hun tussenpersoon binnen tien werkdagen na ontvangst van de aangifte dat hun aangifte onvolledig is en vermeldt ze de ontbrekende gegevens of stukken.
   Indien de beslissing gunstig is, verstrekt de administratie de voortzetters of hun tussenpersoon twee originele exemplaren van het attest.
   Indien de beslissing ongunstig is, wordt het attest in drie originele exemplaren afgeleverd, gedagtekend en ondertekend door de ambtenaar bedoeld in artikel 8bis. Van het eerste origineel wordt kennis gegeven aan de voortzetters of hun tussenpersoon; het tweede origineel wordt overgemaakt aan de bevoegde ontvanger der schenkingsrechten terwijl het derde origineel bewaard wordt door de voortzetters of hun tussenpersoon.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2010-01-07/01, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

Art. 10ter.[1 In geval van ongunstige beslissing betreffende de in de artikelen 9bis en 10bis van dit besluit bedoelde attesten, kunnen de voortzetters of hun tussenpersoon binnen dertig dagen na ontvangst van de kennisgeving van de beslissing bij aangetekende brief beroep instellen [2 bij het Departement Geschillen en Juridische Ondersteuning van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit]2.
  [2 De inspecteur-generaal van het Departement Geschillen en Juridische Ondersteuning van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit beslist over het beroep bij beslissing die binnen zes maanden na ontvangst van het beroep ter kennis wordt gebracht van de voortzetters]2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2010-01-07/01, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BWG 2021-02-25/13, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 18-03-2021>

Art.11.[1 § 1. De Ministers stelt de modellen vast voor de aanvraag om attest bedoeld in artikel 9 en voor de aangifte bedoeld in artikel 10, alsmede de modellen voor de attesten bedoeld in artikel 9bis en in artikel 10bis.
   § 2. Als de Minister vindt dat de administratie de gegevens voor de behandeling van de aanvraag om attest van artikel 9 of van de aangifte van artikel 10 rechtstreeks bij authentieke bronnen van andere administraties of organismen kan verkrijgen, kan hij de voortzetters vrijstellen van het verstrekken van deze gegevens aan de administratie.]1
  ----------
  (1)<BWG 2010-01-07/01, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

HOOFDSTUK II.   
Art.12.
  <Opgeheven bij BWG 2021-02-25/13, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 18-03-2021>

Art.13.
  <Opgeheven bij BWG 2021-02-25/13, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 18-03-2021>

Art.14.
  <Opgeheven bij BWG 2021-02-25/13, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 18-03-2021>

Art.15.
  <Opgeheven bij BWG 2021-02-25/13, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 18-03-2021>

Art.16.
  <Opgeheven bij BWG 2021-02-25/13, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 18-03-2021>

Art.17.
  <Opgeheven bij BWG 2021-02-25/13, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 18-03-2021>

HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepalingen en inwerkingtreding.
Art.18. Het besluit van de Waalse Regering van 26 mei 2005 betreffende het verlaagd tarief van de successierechten in geval van ondernemingsoverdracht wordt opgeheven.

Art.19. Dit besluit treedt in werking de dag van bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van :
  1° hoofdstuk 1 ervan, dat geldt :
  - voor wat betreft de successierechten, voor de overdracht van een onderneming die deel uitmaakt van de nalatenschap van een vanaf 1 januari 2006 overleden persoon;
  - voor wat betreft de registratierechten op de schenkingen, voor de overdracht onder levenden van een onderneming, vastgesteld bij een vanaf 1 januari 2006 verleden authentieke akte;
  2° hoofdstuk 2 ervan, dat uitwerking heeft vanaf de datum van inwerkingtreding van de artikelen 13 en 17 van het decreet van 15 december 2005 houdende verschillende wijzigingen in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en in het Wetboek der successierechten;
  3° artikel 18 ervan, dat uitwerking heeft vanaf 1 januari 2006.
  De aanvragen voor het verlaagde tarief van de successierechten, bedoeld in hoofdstuk 1 en ingediend bij het bestuur tussen 1 januari 2006 en de dag van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, worden verder door het bestuur behandeld op grond van het model van het aanvraagformulier bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 26 mei 2005 betreffende het verlaagd tarief van de successierechten in geval van ondernemingsoverdracht, onverminderd het recht van het bestuur om de ontbrekende inlichtingen op te vragen bij de voortzetters.

Art. 20. De Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.