13 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 5 april 1994 houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen.
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 4 van de wet van 5 april 1994 houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 december 2002 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) in § 1, eerste lid worden de woorden ",na voorafgaande verklaring " geschrapt;
2°) een § 2bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd :
" § 2bis. Voor de pensioenen die ingaan na de 65ste verjaardag van de rechthebbende, wordt de uitoefening van een beroepsactiviteit slechts toegelaten na voorafgaande verklaring.
Het eerste lid is slechts van toepassing voor het jaar waarin het pensioen ingaat. "
Art.2. In artikel 6 van voormelde wet van 5 april 1994, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) in de §§ 1 en 2 worden de woorden ", na voorafgaande verklaring " geschrapt;
2°) een § 3, luidend als volgt, wordt toegevoegd :
" § 3. Voor de pensioenen die ingaan na de 65ste verjaardag van de rechthebbende, wordt de uitoefening van een beroepsactiviteit slechts toegelaten na voorafgaande verklaring.
Het eerste lid is slechts van toepassing voor het jaar waarin het pensioen ingaat. ".
Art.3. De artikelen 1 en 2 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2006. Zij zijn eveneens van toepassing op de op de vooravond van hun inwerkingtreding lopende pensioenen en cumulaties.
Art. 4. Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 december 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Pensioenen,
B. TOBBACK.