12 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 42bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-12-2006 en tekstbijwerking tot 14-12-2017)
Art. 1-10
Artikel 1. Met uitzondering van de hierna bepaalde regelen nopens de gedeeltelijke samenloop met pensioenen, worden de prestaties toegekend ter uitvoering van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 onbeperkt gecumuleerd met die verleend krachtens alle andere sociale zekerheids- en voorzorgsregelen onder voorbehoud nochtans van de in die regelingen voorziene beperkingen of uitsluitingen.
Art.2. § 1. Vanaf de eerste dag van de maand vanaf dewelke een recht ontstaat op een rust- of overlevingspensioen krachtens een Belgische of buitenlandse regeling voor rust- of overlevingspensioenen, worden de eventueel overeenkomstig artikel 27bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 geïndexeerde jaarlijkse vergoedingen of renten of de bijslagen verminderd tot de bedragen vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende de bijslagen.
Voor de toepassing van dit besluit wordt het invaliditeitspensioen of een als zodanig geldende uitkering toegekend krachtens een Belgische of buitenlandse regeling of een regeling van toepassing op het personeel van een volkenrechtelijke instelling als een als rustpensioen geldende uitkering beschouwd vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de gerechtigde 65 jaar wordt.
§ 2. Het bedrag waarop de getroffene of de rechthebbende overeenkomstig § 1 nog aanspraak kan maken, wordt verminderd met het gedeelte van de waarde van de rente dat in kapitaal werd uitgekeerd of met het in een hypothetische rente omgezette bedrag in gemeen recht toegekend als vergoeding van de lichamelijke schade, zoals zij gedekt is door de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
§ 3. Wanneer het gaat om een rust- of overlevingspensioen van een mijnwerker, die gedurende zijn loopbaan omwille van een arbeidsongeval alle verdere beroepsactiviteit heeft moeten stopzetten of de ondergrondse arbeid heeft moeten verlaten teneinde op de bovengrond tewerkgesteld te worden, wordt voor de toepassing van dit besluit per percent blijvende arbeidsongeschiktheid het bedrag in aanmerking genomen dat van toepassing is voor de getroffenen van wie de blijvende arbeidsongeschiktheid meer dan 65 % bedraagt.
Art.3. Indien de eerste dag van de maand, bedoeld in artikel 2, is gelegen vóór 1 januari 1983, worden de jaarlijkse vergoedingen of de renten niet verminderd, maar worden vanaf deze datum geen verhogingen meer toegekend overeenkomstig artikel 27bis of artikel 27ter van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, tot de in artikel 2 bedoelde bedragen bereikt zijn.
De verhoging van de graad van arbeidsongeschiktheid voortvloeiend uit een herziening wegens verergering van de toestand van de getroffene mag geen aanleiding geven tot het uitkeren van hogere sommen dan de in artikel 2 bedoelde bedragen.
Art.4. Het kapitaal bedoeld in artikel 42bis, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, is verschuldigd hetzij vanaf de datum van de bekrachtiging of de beslissing bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de voormelde wet indien deze gelegen is na de eerste dag van de maand bedoeld in artikel 2, hetzij vanaf de eerste dag van de maand bedoeld in artikel 2, indien deze eerste dag gelegen is na de datum van de bekrachtiging of de beslissing bedoeld in artikel 24, tweede lid, van voormelde wet.
Art.5.Voor de ongevallen overkomen vóór 1 januari 1988 maken de instellingen en personen bedoeld in artikel 42bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 het bedrag van de jaarlijkse vergoedingen of de renten bedoeld in artikel 2, verminderd met het gedeelte dat in kapitaal wordt gestort overeenkomstig artikel 42bis, tweede lid, van voormelde wet over aan [3 Fedris]3, vanaf de datum van de bekrachtiging of de beslissing bedoeld in artikel 24, tweede lid, van dezelfde wet.
[1 Voor de ongevallen overkomen vanaf 1 januari 1988, maken de instellingen, bedoeld in artikel 42bis van dezelfde wet, het bedrag van de geïndexeerde jaarlijkse vergoedingen of renten verminderd met de geïndexeerde waarde van het rentedeel dat in kapitaal werd uitgekeerd in toepassing van artikel 45 van dezelfde wet, over aan [3 Fedris]3 vanaf de datum bedoeld in het eerste lid. Dat bedrag wordt geherwaardeerd met de herwaarderingscoëfficiënten bepaald in artikel 5, § 2, van het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende de bijslagen toegekend in het kader van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 en die ten laste zijn gelegd van de verzekeringsonderneming.]1
[1 De bedragen bedoeld in het eerste en tweede lid, worden aan [3 Fedris]3 overgemaakt uiterlijk twee weken vóór de datum waarop zij verschuldigd zijn.]1
Wanneer de eerste dag van de maand bedoeld in artikel 2 gelegen is vóór de bekrachtiging of de beslissing bedoeld in artikel 24, tweede lid, van dezelfde wet, stort de instelling bedoeld in artikel 42bis van dezelfde wet het gedeelte van de prestaties dat mag worden samengevoegd met een pensioen aan de getroffene of de rechthebbende. Het gedeelte van de prestaties dat niet mag worden samengevoegd en het kapitaal bedoeld in artikel 42bis, tweede lid, van voormelde wet worden gestort bij [3 Fedris]3 binnen de maand na de bekrachtiging of de beslissing.
Wanneer de eerste dag van de maand bedoeld in artikel 2 gelegen is na de datum van de bekrachtiging of de beslissing bedoeld in artikel 24, tweede lid, van dezelfde wet, deelt [2 Fedris]2 aan de bedoelde instellingen en personen mede op welke gerechtigde artikel 2 van toepassing is en vanaf welke datum het bedrag van de jaarlijkse vergoedingen of renten en van het bij artikel 42bis, tweede lid, van voormelde wet bedoelde kapitaal moet worden overgemaakt.
[1 Het kapitaal bedoeld in artikel 4 wordt berekend
1° voor de ongevallen overkomen voor 1 januari 1988 overeenkomstig het barema bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 24 december 1987 tot uitvoering van artikel 42, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 betreffende de uitbetaling van de jaarlijkse vergoedingen, van de renten en van de bijslagen;
2° voor de ongevallen overkomen vanaf 1 januari 1988 op basis van de volgende formule :
[R - (F - D)] x BI
waarin :
R = geïndexeerde rente, verminderd met de geïndexeerde waarde van het rentedeel dat in kapitaal werd uitgekeerd;
F = het geïndexeerde maar niet geherwaardeerde bedrag vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende de bijslagen;
D = het bedrag van de geïndexeerde waarde van het rentedeel dat in kapitaal werd uitgekeerd;
BI = de coëfficiënt overeenstemmend met de leeftijd :
a) voor de ongevallen overkomen vanaf 1 januari 1988 en vóór 1 januari 1995 overeenkomstig het barema E, II met de volgende karakteristieken :
- sterftetafel : HFR (1968-1972);
- interestvoet : 4,75 %;
- herwaarderingsvoet : 4 %;
- maandelijkse betaling na vervallen termijn en met achterstal bij overlijden;
b) voor de ongevallen overkomen vanaf 1 januari 1995 en voor 1 januari 2003 overeenkomstig het barema E, II- 95 met de volgende karakteristieken :
- sterftetafel : ED1(M) en ED1(F), zoals gevoegd in bijlage bij het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;
- interestvoet : 4,75 %;
- herwaarderingsvoet : 4 %;
- maandelijkse betaling na vervallen termijn en met achterstal bij overlijden;
c) voor de ongevallen overkomen vanaf 1 januari 2003 en voor 1 januari 2013 overeenkomstig barema E, II B-03 met de volgende karakteristieken :
- sterftetafel : ED1 (M) en ED1 (F) zoals gevoegd als bijlage bij het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;
- interestvoet : 3,75 %;
- herwaarderingsvoet : 3 %;
- maandelijkse betaling na vervallen termijn en met achterstal bij overlijden;
d) voor de ongevallen overkomen vanaf 1 januari 2013 overeenkomstig barema E, II B-13 met de volgende karakteristieken :
- sterftetafel : ED1 (M) en ED1 (F) zoals gevoegd als bijlage bij het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;
- interestvoet : 3,25 %;
- herwaarderingsvoet : 2,5 %;
- maandelijkse betaling na vervallen termijn en met achterstal bij overlijden.]1
Indien de jaarlijkse vergoeding of de rente per kwartaal wordt uitbetaald, wordt het kapitaal berekend op basis van de leeftijd van de begunstigde op de eerste dag van het lopende kwartaal, wanneer de datum van de kennisgeving van de bekrachtiging, van de beslissing of van de aanvraag tot overdracht van het kapitaal gelegen is in de eerste twee maanden van het kwartaal. Wanneer deze datum gelegen is in de derde maand van het kwartaal, moet de leeftijd van de begunstigde op de eerste dag van het daaropvolgende kwartaal in acht genomen worden.
Indien de jaarlijkse vergoeding of de rente maandelijks wordt uitbetaald, wordt het kapitaal berekend op basis van de leeftijd van de begunstigde op de eerste dag van de daaropvolgende maand, wanneer de datum van de kennisgeving van de bekrachtiging, van de beslissing of van de aanvraag tot overdracht van het kapitaal gelegen is vóór de 21e van de maand. Wanneer deze datum gelegen is na de 20e van de maand, moet de leeftijd van de begunstigde op de eerste dag van de tweede daaropvolgende maand in acht genomen worden.
In geval van aanvraag of voorstel tot herziening van de ongeschiktheidsgraad in de loop van de bij artikel 72 van de wet bedoelde termijn of van verergering na deze termijn, verwittigt de verzekeringsonderneming onmiddellijk [2 Fedris]2 dat de jaarlijkse vergoeding of de rente blijft uitbetalen. In dit geval geschiedt de afrekening tussen de verzekeringsonderneming en [2 Fedris]2 binnen de twee maanden na de vaststelling van de nieuwe ongeschiktheidsgraad hetzij door de bekrachtiging van de overeenkomst door [2 Fedris]2, hetzij door een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijke beslissing. Het [4 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]4 bepaalt de modaliteiten van afrekening tussen [2 Fedris]2 en de verzekeringsonderneming.
Ingeval na de datum bedoeld in artikel 2 de getroffene of rechthebbende niet langer gerechtigd is op een rust- of overlevingspensioen om een andere reden dan diens overlijden, verwittigt het Fonds onmiddellijk de verzekeringsonderneming. In dit geval geschiedt de afrekening tussen het Fonds en de verzekeringsonderneming binnen de twee maanden na de datum waarop het Fonds van dit feit in kennis werd gesteld.
----------
(1)<KB 2014-03-19/17, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<KB 2017-11-23/22, art. 194, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(3)<KB 2017-11-23/22, art. 195, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(4)<KB 2017-11-23/22, art. 196, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.6.De getroffene of zijn rechthebbende die een rust- of overlevingspensioen bedoeld bij artikel 2, § 1, aanvraagt is ertoe gehouden [1 Fedris]1 binnen de maand na het indienen van de aanvraag volgende inlichtingen mede te delen :
- Naam, voornaam, geboortedatum en hoofdverblijfplaats van de aanvrager.
- Datum van de pensioenaanvraag.
- Instelling waarbij de aanvraag werd ingediend.
- Vermoedelijke ingangsdatum van het pensioen.
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 195, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.7.[1 Fedris]1 is ertoe gemachtigd om ambtshalve de cumulatieregeling bepaald in artikel 2 toe te passen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de getroffene of rechthebbende de voor een rust- of overlevingspensioen gerechtigde leeftijd bereikt, zolang het niet beschikt over een verklaring van de belanghebbende die [2 Fedris]2 in staat stelt na te gaan of de cumulatieregeling al dan niet van toepassing is.
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 194, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<KB 2017-11-23/22, art. 195, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.8.Onverminderd de bepalingen van de wet van 15 januari 1990 houdende opzichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, zijn de instellingen belast met de toekenning of de uitbetaling van de bij artikel 2 bedoelde rust- of overlevingspensioenen verplicht alle gegevens en inlichtingen aan [1 Fedris]1 mee te delen om [1 Fedris]1 toe te laten de verplichtingen voortvloeiend uit dit besluit uit te voeren. De betrokken instellingen bepalen in gemeen overleg de uitvoeringsmodaliteiten van dit artikel.
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 195, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007.
Art. 10. Onze Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.