16 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit tot oprichting van een Federale Raad voor de Huisartsenkringen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-02-2006 en tekstbijwerking tot 17-07-2015)
Art. 1-11
Artikel 1. Bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu wordt een Federale Raad voor de Huisartsenkringen opgericht (, hierna " de Raad " te noemen). <KB 2007-12-20/96, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 11-02-2008>
Art.2. <KB 2007-12-20/96, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 11-02-2008> De Raad is naar taal paritair samengesteld. Hij is samengesteld uit twaalf vertegenwoordigers aangewezen overeenkomstig artikel 3 onder de vertegenwoordigers voorgesteld door de organisaties die de huisartsenkringen verenigen, naar rato van het aantal kringen die ze verenigen.
Enkel de vertegenwoordigers van de organisaties die minstens 30 huisartsenkringen verenigen die erkend zijn ten voorlopige of definitieve titel overeenkomstig het ministerieel besluit van 16 december 2002 tot vaststelling van de erkenningsmodaliteiten van de huisartsenkringen, kunnen aangewezen worden overeenkomstig artikel 3 en lid blijven van de Raad.
Art.3. <KB 2007-12-20/96, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 11-02-2008> De Minister bevoegd voor de Volksgezondheid en de Minister bevoegd voor Sociale Zaken benoemen gezamenlijk, voor een hernieuwbare termijn van zes jaar, de leden van de Raad alsook één plaatsvervanger voor elk lid en de voorzitter van de Raad.
Art.4. Het secretariaat van de Raad wordt verzekerd door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Art.5. (Houden zitting) met raadgevende stem in de Raad : <KB 2007-12-20/96, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 11-02-2008>
- 2 vertegenwoordigers van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
- 2 vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;
- (4 vertegenwoordigers van representatieve beroepsorganisaties van geneesheren, zitting houdend in de Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen). <KB 2007-12-20/96, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 11-02-2008>
Art.6. De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op dat wordt goedgekeurd door de bevoegde Ministers.
Art.7.Deze raad heeft de volgende taken :
1° in het algemeen, (aan de Minister bevoegd voor de Volksgezondheid en aan de Minister bevoegd voor de Sociale Zaken) advies verstrekken over de taken van de kringen, de regeling en de voorwaarden van hun erkenning, de regels voor hun financiering, de inhoud van hun activiteitsverslagen, zoals ze bestaan en vóór de wijziging ervan; <KB 2007-12-20/96, art. 6, 1°, 002; Inwerkingtreding : 11-02-2008>
2° bepalen hoe de kringen kunnen meewerken aan de bijwerking van bepaalde gegevens van de federale databank van de gezondheidsberoepen en van de lijst van de huisartsenkringen;
3° bepalen hoe de kringen kunnen meewerken aan de implementatie en aan de opvolging van het project rond het unieke oproepnummer voor de wachtdiensten in de huisartsgeneeskunde;
(4° aan de Minister bevoegd voor de Volksgezondheid en aan de Minister bevoegd voor Sociale Zaken gemotiveerd advies verstrekken over de zones waar rekening moet mee gehouden worden in het kader van programma's aangaande de bevordering van de nieuwe vestiging van huisartsen;) <KB 2007-12-20/96, art. 6, 2°, 002; Inwerkingtreding : 11-02-2008>
[1 5° aan de Minister bevoegd voor de Volksgezondheid advies verstrekken over de organisatie van de wachten van huisartsen;]1
[1 6° als vertegenwoordiger van de kringen deelnemen aan de activiteiten van de instanties die vallen onder de federale uitvoerende macht.]1
Art. 7. (VLAAMSE GEMEENSCHAP) <Opgeheven bij BVR 2015-06-26/07, art. 33, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
----------
(1)<KB 2012-04-29/11, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 17-06-2012>
Art.8. (Opgeheven) <KB 2007-12-20/96, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 11-02-2008>
Art.9. <KB 2007-12-20/96, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 11-02-2008> De Raad kan werkgroepen oprichten en zich laten bijstaan door experts.
Art.10. De leden hebben recht op :
een presentiegeld, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 januari 1960 tot wijziging van het besluit van de Regent van 15 Juli 1946 dat het bedrag van de presentiegelden en de kosten bepaalt, welke uitgekeerd worden aan de leden van de vaste commissies die van het departement van Volksgezondheid en van het Gezin afhangen. De leden ambtenaren kunnen er alleen aanspraak op maken in de mate waarin hun aanwezigheid op de vergaderingen prestaties vergt buiten hun gewone diensturen;
de terugbetaling van de reiskosten overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965, houdende algemene regeling inzake reiskosten;
de terugbetaling van de verblijfkosten, overeenkomstig het koninklijk besluit van 24 december 1964, tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries.
Art. 11. Onze Minister van Volksgezondheid en de Minister van Sociale Zaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit.