24 APRIL 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, naar aanleiding van de verlenging van de overgangsbepalingen die werden ingevoerd bij de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie.
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 38quater van het koninklijk besluit van 9 juni 1999, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 april 2004, wordt een § 3 ingevoegd, luidende :
" § 3. In afwijking van artikel 8, wordt er voor de toekenning van de arbeidsvergunning geen rekening gehouden met de toestand van de arbeidsmarkt wanneer het gaat om onderdanen van de in artikel 38ter, § 1, bedoelde landen en voor zover dat deze arbeidsvergunning betrekking heeft op beroepen waarvoor de bevoegde overheid, voor de toepassing van de wet, erkend heeft dat er zich een tekort aan arbeidskrachten voordoet.
Deze arbeidsvergunning, wordt binnen de vijf werkdagen van de bevoegde gewestelijke administratie afgeleverd, wanneer aan de voorwaarden voor de toekenning ervan is voldaan. De werkgever overhandigt de werknemer een kopie van deze arbeidsvergunning in afwachting van de aflevering van de arbeidskaart B. Deze kopie geldt voor de werknemer als voorlopige arbeidskaart B tot op het ogenblik van de aflevering van de arbeidskaart B.
De bevoegde overheden houden de toegekende arbeidskaarten op elektronische wijze bij. De elektronische bestanden met betrekking tot de toegekende arbeidskaarten die maandelijks door de bevoegde overheden worden bezorgd aan de RSZ, worden door deze laatste geconfronteerd met de Dimona-databank; vastgestelde anomalieën worden voor verder onderzoek overgemaakt aan de inspectiediensten Toezicht Sociale Wetten en Sociale inspectie. "
Art.2. Artikel 38quinquies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 april 2004, wordt aangevuld met het volgende lid :
" De bepalingen van artikel 5 zijn van toepassing op de tewerkstelling van personen bedoeld bij artikel 38quater. "
Art.3. Artikel 38sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 april 2004, wordt vervangen als volgt :
" Art. 38sexies. De artikelen 38ter, 38quater en 38quinquies treden buiten werking op een datum bepaald bij een in ministerraad overlegd besluit zodra is vastgesteld dat is voldaan aan de daartoe vereiste begeleidende maatregelen, met name :
1° de voorafgaandelijke registratie van alle grensoverschrijdende tewerkstelling;
2° de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hoofdaannemers of opdrachtgevers voor de naleving van de loons- en arbeidsvoorwaarden van ter beschikking gestelde buitenlandse werknemers;
3° een samenwerkingsprotocol tussen de verschillende inspectiediensten met het oog op de bestrijding van misbruiken bij de tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten;
4° een vorderingsrecht voor de werknemersorganisaties en voor buitenlandse werknemers bij de Belgische rechtbanken teneinde de rechten van de buitenlandse werknemers die in België worden of werden tewerkgesteld, te waarborgen. "
Deze artikelen treden uiterlijk buiten werking op 1 mei 2009. "
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 30 april 2006, met uitzondering van artikel 38quater, § 3, tweede lid, dat in werking treedt op 1 juni 2006.
Art. 5. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 24 april 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN.