12 JULI 2006. - Koninklijk besluit betreffende de uitsluiting van de beroepsactiviteit van het thuisverkopen van het toepassingsgebied van artikel 4, § 1, eerste lid, van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap. (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij DVR2018-05-18/06, art. 8; Inwerkingtreding : 01-09-2018)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-08-2006 en tekstbijwerking tot 11-06-2018)
Art. 1-4
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder " thuisverkopen " : de verkopen ten huize van de consument of gastheer/gastvrouw, die gebeuren na het maken van een afspraak met de tussenpersoon op initiatief van de consument of de gastheer/gastvrouw. De aanvaarding door de consument of gastheer/gastvrouw van een bezoeksaanbod dat telefonisch geformuleerd wordt door de tussenpersoon wordt niet als een afspraak op initiatief van de consument of de gastheer/gastvrouw beschouwd. De verkopen worden gesloten tussen de organisator en de consument via een tussenpersoon. Deze tussenpersoon versterkt inlichtingen over de voorgestelde producten of diensten en/of verricht een demonstratie met betrekking tot het gebruik van deze producten.
Indien deze tussenpersoon handelt als koper-wederverkoper, koopt hij enkel producten aan bij de organisator van het systeem, nadat de consument deze besteld heeft.
De verkopen hebben betrekking op eigen producten of diensten van de organisator, zoals producten die hijzelf gefabriceerd heeft en diensten die hij zelf verricht of producten of diensten die onder zijn merk of symbool verkocht worden.
Art.2. De bepaling van artikel 4, § 1, eerste lid van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap is niet van toepassing op de beroepsactiviteit van thuisverkopen die door tussenpersonen wordt uitgeoefend.
Art.3. De praktijkervaring die betrekking heeft op de activiteit van thuisverkopen waarvoor uitsluiting van het toepassingsgebied van artikel 4, § 1, eerste lid, van dezelfde programmawet werd verleend op basis van dit koninklijk besluit, komt niet in aanmerking om praktijkervaring aan te tonen in de zin van artikel 4, § 3, 2°, van dezelfde programmawet.
Art. 4. Onze Minister bevoegd voor Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.