Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

2 JUNI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en de werkingsmodaliteiten van de Openbare Instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen.



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1981000675 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en de werkingsmodaliteiten van de openbare instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 oktober 1991, wordt aangevuld als volgt :
  1° "faillissement" : staat waarin een koopman zich bevindt, die op duurzame wijze heeft opgehouden te betalen en wiens krediet geschokt is en die in een dergelijke toestand is verklaard door de rechtbank van koophandel overeenkomstig de faillissementswet van 8 augustus 1997;
  2° "insolvabiliteit" : staat van de natuurlijke of rechtspersoon of van de maatschappij die zijn of haar schulden niet kan betalen, door ontoereikendheid van de activa.

Art.2. In artikel 15 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 oktober 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  2° in het tweede lid van § 4 vervallen de tweede, derde, vierde en vijfde zin;
  2° er wordt een § 5 ingevoegd, luidende :
  § 5. NIRAS richt een insolvabiliteitsfonds op, dat beheerd wordt zoals het fonds voor de financiering van de opdrachten op lange termijn bepaald in artikel 16. Het insolvabiliteitsfonds heeft uitsluitend tot doel de financiering van de prestaties voor het beheer van het radioactief afval en de ontmanteling van nucleaire installaties, die niet gedekt zijn ten gevolge van het faillissement of de insolvabiliteit van producenten/eigenaars en/of houders van radioactief afval en exploitanten/eigenaars van nucleaire installaties vergund volgens de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen. Worden door het fonds niet gefinancierd, prestaties die het gevolg zijn ten gevolge van het faillissement of de insolvabiliteit van de producenten, exploitanten, eigenaars en houders die industriële activiteiten hebben verricht met betrekking tot de radiumzuivering, waaronder de uraniumomzetting en - verrijking verricht in dit kader, en het gebruik van natuurlijke bronnen van radioactiviteit.
  Elke ingekapselde bron, bedoeld in het voornoemde koninklijk besluit van 20 juli 2001, die tot weesbron en afval is verklaard, en als afval is overgedragen door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle aan NIRAS wordt ten laste genomen door het insolvabiliteitsfonds. Zolang het Agentschap geen uitspraak gedaan heeft over het weeskarakter van de bron, wordt zij beheerd door NIRAS, die de beheerkosten aanrekent hetzij aan de eigenaar, hetzij aan het insolvabiliteitsfonds.
  Om de bedragen overeenstemmend met deze lasten terug te vorderen, wendt NIRAS alle tot haar beschikking staande middelen aan overeenkomstig de bevoegdheden waarover zij beschikt volgens de wetten en koninklijke besluiten die haar beheersen tegen de betrokken producenten, exploitanten, eigenaars of houders, met inbegrip van transacties en gerechtelijk verhaal.
  De spijzing en het gebruik van het insolvabiliteitsfonds zijn onderworpen aan de volgende regels :
  1° onverminderd de hiernavolgende bepalingen is een reserve van 5 % bestemd voor het insolvabiliteitsfonds begrepen in de jaarlijkse vergoedingen verschuldigd aan NIRAS. Deze reserve is verschuldigd in functie van de evolutie van de middelen die beschikbaar zijn in dit fonds;
  2° behalve het geval voorzien in 3°, wordt, voor ieder jaar dat volgt op een jaar waarin de beschikbare middelen in het insolvabiliteitsfonds gelijk zijn aan of hoger zijn dan het hierna gedefinieerde bedrag, de insluiting van de reserve van 5 % in de vergoedingen opgeschort. Het bedrag vanaf hetwelk deze opschorting van kracht wordt, is gelijk aan het maximaal bedrag toepasselijk in het geval van faillissement of insolvabiliteit dat moet gedekt worden voor de inrichtingen van de klassen II en III, zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 20 juli 2001. Dit bedrag wordt door NIRAS iedere vijf jaar bepaald in het kader van de inventaris van alle nucleaire installaties en alle terreinen die radioactieve stoffen bevatten die NIRAS moet opmaken en bijhouden krachtens de punten 1° en 7° van artikel 179, § 2, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980;
  3° ieder jaar en ten laatste in juni evalueert NIRAS voor het volgende jaar de middelen die beschikbaar zullen zijn in het insolvabiliteitsfonds, rekening houdend met de intresten en uitgaven, die voorzien worden op basis van de gegevens waarover NIRAS op dat ogenblik beschikt. Indien gedurende een periode van opschorting van de betaling van de reserve van 5 % vastgesteld wordt dat in het volgende jaar een gevaar bestaat dat de middelen beschikbaar in het insolvabiliteitsfonds niet de hiernavermelde benedenlimiet bereiken, wordt de opschorting vanaf het volgende jaar opgeheven. Deze benedenlimiet is gelijk aan het in 2° gedefinieerde bedrag, verminderd met de jaarlijkse intrest die voorzien wordt op dit bedrag. Deze intrest wordt bepaald op basis van een rentevoet van 2 % verhoogd met de inflatie. De beëindiging van de opschortingsperiode wordt aan de betrokken producenten, exploitanten, eigenaars of houders meegedeeld door middel van een voorafgaande kennisgeving van tenminste zes maanden door bemiddeling van het Vast Technisch Comité, gedefinieerd in artikel 13, § 4;
  4° in normale omstandigheden, d.w.z. buiten hetzij de dringende gevallen die aanzienlijke snelle afhalingen van het fonds afdwingen, hetzij de gevallen van optreden van meerdere belangrijke faillissementen of insolvabiliteiten in een korte tijdspanne, mogen de jaarlijkse opnames uit het insolvabiliteitsfonds de jaarlijkse ontvangsten, gevormd door de insluiting van de reserve van 5 % in de betalingen en de intrestopbrengsten, niet overschrijden;
  5° in de 2 uitsluitingsgevallen bedoeld in 4°, mogen de beschikbare middelen in het insolvabiliteitsfonds niet kleiner worden dan 50 % van het bedrag gedefinieerd in 2°;
  Ieder jaar, dat de reserve van 5 % al dan niet begrepen is in de vergoedingen, worden de intresten op de beschikbare middelen in het fonds gestort in dit fonds.

Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006.

Art. 4. Onze Minister van Energie en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Napels, 2 juni 2006.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Energie,
  M. VERWILGHEN
  De Minister van Financiën,
  D. REYNDERS.