31 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-02-2006 en tekstbijwerking tot 04-03-2014)
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - [1 Accreditatie-instelling BELAC]1
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Accreditatiecriteria.
Art. 3
HOOFDSTUK IV. - De Coördinatiecommissie.
Art. 4
HOOFDSTUK V. - De Accreditatiebureaus.
Art. 5
HOOFDSTUK VI. - Het secretariaat.
Art. 6
HOOFDSTUK VII. - Procedure voor de toekenning van een accreditatie.
Art. 7
HOOFDSTUK VIII. - [1 Uitbreiding, afstand, waarschuwing, opschorting en intrekking van de accreditatie]1
Art. 8
HOOFDSTUK IX. - Behoud van de accreditatie (verlenging en periodiek toezicht).
Art. 9
HOOFDSTUK X. - Beroep en klachten.
Art. 10
HOOFDSTUK XI. - Wederzijdse erkenningen.
Art. 11
HOOFDSTUK XII. - Organisatie van het beheer van het Fonds tot dekking van de accreditatie- en certificatiekosten.
Art. 12
HOOFDSTUK XIII. - [1 Vergoedingen verschuldigd door de instellingen]1
Art. 13
HOOFDSTUK XIV. - [1 Vergoedingen verschuldigd aan de leden van de auditploegen]1
Art. 14
HOOFDSTUK XV. - Slotbepalingen.
Art. 15-17
1986011363 1993011333 1993011446 1993011447 1993011448 1996011199
2006011069 2008011413 2010011473 2011011358 2012011481 2014011058 2015011402 2015018262 2016018396 2017012793 2018010117 2018011828 2018011909 2018014994 2021031390
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.
Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "de Minister" : de Minister bevoegd voor Economie;
2° "instelling" : een instelling bedoeld in [1 artikel I.9, 7°, van het Wetboek van economisch recht]1 betreffende de accreditatie van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling;
3° "accreditatiecriteria" : criteria zoals gedefinieerd in internationaal erkende en aanvaarde normatieve documenten die tot doel hebben het vertrouwen in de instellingen, die aan deze criteria voldoen, te bevorderen;
4° "kwaliteitshandboek" : een document dat de elementen van het kwaliteitsbeheer bevat dat op een instelling van toepassing is;
5° "bevoegde instantie" : instantie die op grond van reglementaire bepalingen gehouden is instellingen ofwel te notificeren of voor te stellen met het oog op aanmelding aan de Europese Unie, ofwel te erkennen;
6° "audit" : onderzoek van een instelling om te evalueren of zij aan de vastgestelde accreditatiecriteria voldoet;
7° "auditor" : persoon die formeel gekwalificeerd of erkend is door BELAC om alle of een gedeelte van de handelingen, die voor een audit zijn vereist, te verrichten;
8° "expert" : persoon, erkend door BELAC, die tijdens een audit een gedeelte van de technische aspecten van de evaluatie uitvoert zonder over een kwalificatie van auditor te beschikken;
9° "criteria voor de werking van een accreditatiesysteem" : criteria, zoals gedefinieerd in internationaal erkende en aanvaarde normatieve documenten, die tot doel hebben het vertrouwen in de accreditatiesystemen die aan deze criteria voldoen, te bevorderen;
10° "werkingsprocedure" : document dat de wijze van uitvoering van een taak specificeert ten einde te beantwoorden aan de eisen bepaald door de werkingscriteria;
11° "sectorcomité" : comité belast met het voorstellen van specifieke accreditatiecriteria en/of leidraden die nodig geacht worden om de goede werking van instellingen te waarborgen in bepaalde sectoren of voor specifieke opdrachten;
12° "werkdagen" : het geheel van kalenderdagen, met uitsluiting van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen;
13° [1 "BELAC" : de accreditatie-instelling die verantwoordelijk is voor het beheer van de accreditatieprocedure op basis van de in dit besluit vermelde criteria en procedures, opgericht binnen de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.]1
§ 2. Indien in de Nederlandse tekst van internationale normen de termen "inspectie-instelling", "testlaboratorium" en [1 "accreditatie-instelling"]1 worden gebruikt, worden deze termen voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld met respectievelijk de termen "keuringsinstelling", "beproevingslaboratorium" en "accreditatiesysteem".
[1 Indien in de Franse tekst van internationale normen de term "organisme d'inspection" wordt gebruikt, dan wordt deze term voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld met de term "organisme de contrôle".]1
----------
(1)<KB 2014-02-07/19, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
HOOFDSTUK II. - [1 Accreditatie-instelling BELAC]1
----------
(1)
Art.2.§ 1. [2 De accreditatie-instelling]2 BELAC bestaat uit :
1° een Coördinatiecommissie, hierna "de Commissie" genoemd; haar samenstelling en haar specifieke opdrachten worden bepaald in artikel 4;
2° één of meerdere Accreditatiebureaus, hierna "Bureaus" genoemd; hun samenstelling en specifieke opdrachten worden in artikel 5 bepaald;
3° een secretariaat, waarvan de samenstelling en de specifieke opdracht gedefinieerd zijn in artikel 6.
§ 2. BELAC handelt volgens de criteria en de werkingsprocedures zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 9° en 10°.
De Minister bepaalt, op advies van de Nationale Raad voor Accreditatie [1 ...]1 , de lijst van de internationaal erkende en aanvaarde normatieve documenten, die de criteria voor de werking van BELAC bepalen.
----------
(1)<KB 2014-02-07/19, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<KB 2014-02-07/19, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
HOOFDSTUK III. - Accreditatiecriteria.
Art.3.§ 1. De instellingen worden geaccrediteerd op basis van de accreditatiecriteria.
De Minister stelt, op advies van de Nationale Raad voor Accreditatie [1 ...]1 , de lijst van de internationaal erkende en aanvaarde normatieve documenten op die de accreditatiecriteria bepalen.
§ 2. De Commissie kan die bestaande criteria aanvullen en preciseren.
----------
(1)<KB 2014-02-07/19, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
HOOFDSTUK IV. - De Coördinatiecommissie.
Art.4.§ 1. De Commissie is als volgt samengesteld :
1° één vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, die het voorzitterschap waarneemt;
2° de Voorzitter van de Nationale Raad voor Accreditatie [1 ...]1 ;
3° drie vertegenwoordigers van de geaccrediteerde certificatie-instellingen;
4° drie vertegenwoordigers van de geaccrediteerde keuringsinstellingen;
5° drie vertegenwoordigers van de geaccrediteerde laboratoria;
6° drie vertegenwoordigers aangesteld door het geheel van de meest representatieve nijverheidsorganisaties;
7° drie vertegenwoordigers aangesteld door het geheel van de meest representatieve verbruikers- en werknemersorganisaties;
8° twee vertegenwoordigers van elke Gewestelijke regering en één vertegenwoordiger van elke Gemeenschapsregering;
9° de voorzitters van de Bureaus;
10° één vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie voor de niet-gereglementeerde sector.
Bijkomend kan elke bevoegde instantie een vertegenwoordiger aanduiden.
De leden worden, op voorstel van de bevoegde instantie, benoemd door de Minister. De leden worden voorgesteld op basis van hun bekwaamheid op het gebied van accreditatie en conformiteitsbeoordeling.
Voor ieder effectief lid kan een plaatsvervanger aangesteld worden.
§ 2. Het secretariaat van BELAC verzekert het secretariaat van de Commissie.
§ 3. De Commissie vaardigt haar reglement van orde uit. Zij stelt één ondervoorzitter aan onder haar leden.
§ 4. De Commissie is belast met :
1° de bepaling en de opvolging van het algemene beleid met betrekking tot de werking van BELAC;
2° de goedkeuring van de leidraden voor de toepassing van de accreditatiecriteria;
3° de oprichting van sectorcomités met adviesbevoegdheid, met het oog op goedkeuring van de leidraden voor de toepassing van de accreditatiecriteria, voorzover de Commissie zulks nuttig acht. De sectorcomités zijn samengesteld uit onder meer leden van de Bureaus, terzake bevoegde deskundigen en vertegenwoordigers van de geaccrediteerde instellingen. Het voorzitterschap of het secretariaat ervan wordt waargenomen door het vast secretariaat. De rol van sectorcomité kan ook worden toevertrouwd aan commissies of comités opgericht door de sectoren zelf, voorzover hun samenstelling verenigbaar is met deze van de door de Commissie opgerichte sectorcomités.
4° de goedkeuring van de werkingsprocedures van BELAC;
5° de beslissing om internationale wederzijdse erkenningen van BELAC aan te gaan;
6° de oprichting van één of meerdere Bureaus die elk voor hun activiteitensector belast zijn met de uitvoering van de taken die hen toegewezen zijn overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 7, 8 en 9;
7° de uitvoering van iedere taak die van aard is tot de goede werking van BELAC bij te dragen.
----------
(1)<KB 2014-02-07/19, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
HOOFDSTUK V. - De Accreditatiebureaus.
Art.5.§ 1. Elk Bureau is als volgt samengesteld :
1° één vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie die het voorzitterschap waarneemt;
2° één vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie voor de niet-gereglementeerde sector;
3° de leden van het secretariaat die belast zijn met het beheer van de dossiers die door het Bureau behandeld worden, als waarnemer.
Bijkomend, kunnen een vertegenwoordiger aanduiden :
1° elke Gewestelijke Regering en elke Gemeenschapsregering;
2° elke bevoegde instantie zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 5°;
3° het geheel van de meest representatieve nijverheidsorganisaties, als waarnemer;
4° het geheel van de meest representatieve verbruikers- en werknemersorganisaties, als waarnemer.
De leden worden benoemd door de Commissie op voorstel van de betrokken instanties.
Deze benoeming gebeurt op basis van de volgende criteria : onpartijdigheid, technische bekwaamheid op het gebied van accreditatie en terreinkennis met betrekking tot de specifieke toepassing van het Bureau.
Voor ieder effectief lid kan een plaatsvervanger aangesteld worden.
§ 2. Het secretariaat van BELAC verzekert het secretariaat van de Bureaus.
§ 3. Het Bureau vaardigt zijn reglement van orde uit [1 ...]1 . Het stelt één ondervoorzitter aan onder zijn leden.
§ 4. Benevens het uitvoeren van de taken die hem toegewezen zijn overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 7, 8 en 9, is het Bureau belast met :
1° het uitbrengen, op vraag van de Commissie, van adviezen over de procedures met betrekking tot de toepassing van de criteria voor de werking van BELAC;
2° het uitbrengen, op vraag van de Commissie, van adviezen over de leidraden voor de toepassing van de accreditatiecriteria;
3° [1 ...]1
4° het uitvoeren van iedere taak die van aard is tot de goede werking van de accreditatieprocedures bij te dragen.
----------
(1)<KB 2014-02-07/19, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
HOOFDSTUK VI. - Het secretariaat.
Art.6.§ 1. Het secretariaat wordt verzekerd door ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
§ 2. Onverminderd de taken aan het secretariaat opgedragen krachtens dit besluit, is het secretariaat belast met :
1° het beheren van de accreditatieactiviteiten overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 7, 8 en 9;
2° het uitvoeren van de beslissingen van de Commissie en de Bureaus;
3° het uitvoeren van de taken, gedelegeerd door de Commissie en de Bureaus;
4° het vertegenwoordigen van BELAC tegenover derden.
§ 3. Het secretariaat van BELAC brengt minstens eenmaal per jaar aan de Nationale Raad voor Accreditatie [1 ...]1 verslag uit over zijn activiteiten.
----------
(1)<KB 2014-02-07/19, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
HOOFDSTUK VII. - Procedure voor de toekenning van een accreditatie.
Art.7.§ 1. Er wordt in een vergoeding voorzien ten gunste van het Fonds tot dekking van de [1 accreditatiekosten]1 opgericht bij de wet van 20 juli 1990, ter dekking van de kosten verbonden aan een accreditatieprocedure, onder de voorwaarden bepaald bij artikel 13.
§ 2. De aanvraag tot het verkrijgen van een accreditatie gebeurt door middel van een hiervoor door het secretariaat opgesteld formulier en wordt gericht aan het secretariaat.
De aanvraag kan slechts ontvankelijk worden verklaard na het betalen van het dossierrecht zoals bedoeld in artikel 13, § 3.
§ 3. Op schriftelijk verzoek van de aanvrager voert een door het secretariaat aangeduide ploeg een preaudit uit om vast te stellen of de auditprocedure aangevat kan worden.
§ 4. De toekenning van een accreditatie is afhankelijk van de uitvoering van een audit door één of meerdere auditoren of experten teneinde de overeenstemming vast te stellen tegenover de accreditatiecriteria ten overstaan van het betrokken toepassingsgebied; de audit dekt de organisatorische aspecten en de technische competentie.
De auditoren en experten worden aangeduid door het secretariaat voor de duur van de audit. Ingeval de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op een gereglementeerde sector, wordt (worden) de betrokken bevoegde overheid (-heden) geïnformeerd aangaande de samenstelling van de auditploeg.
De auditoren worden aangeduid, rekening houdend met het specifieke domein van de aanvraag, op basis van hun onpartijdigheid, technische kwalificatie en ervaring.
Eén of meerdere experten kunnen belast worden met het bijstaan van de auditoren.
De namen van de auditoren en experten worden aan de aanvrager medegedeeld, die binnen de 15 werkdagen vanaf de verzending van de notificatie, op basis van een met redenen omkleed verzoek aan het secretariaat, en enkel binnen het kader van de onderzochte aanvraag, één of meerdere van de voorgestelde auditoren en experten ten hoogste tot tweemaal toe kan wraken. Het (de) betrokken Bureau(s) spreekt (spreken) zich uit over het verzoek.
Het betrokken Bureau kan zich tijdens de audit laten vertegenwoordigen door een persoon die ermee belast is te waken over een uniforme toepassing van de procedure.
Een auditverslag wordt aan het secretariaat doorgezonden, die het aan de aanvrager meedeelt. Deze laatste kan binnen 15 werkdagen, te nemen vanaf de verzending van het verslag, zijn opmerkingen en commentaren aan het (de) betrokken Bureau(s) bezorgen.
Het (de) betrokken Bureau(s) neemt (nemen) een beslissing binnen 50 werkdagen vanaf de verzending van het verslag aan de aanvrager en spreekt (spreken) zich uit over de al of niet accreditatie of vraagt (vragen) bijkomende inlichtingen.
§ 5. Ingeval het betrokken Bureau, na onderzoek van het auditverslag, zich voor de accreditatie uitspreekt, deelt het secretariaat dit mede aan de aanvrager. Het geeft binnen 30 werkdagen een certificaat uit, vervolledigd met een technische bijlage die het toepassingsgebied van de accreditatie bepaalt.
Het certificaat wordt door de Voorzitter van het (de) Bureau(s) getekend, in naam van het betrokken Bureau [2 , of bij afwezigheid door de ondervoorzitter]2 .
De beslissing preciseert eveneens :
- de geldigheidsduur van de accreditatie;
- het toezichtsprogramma, zoals bepaald in artikel 9, 2°, waaraan de aanvrager onderworpen zal worden.
§ 6. Ingeval, na onderzoek van het auditverslag, het betrokken Bureau de toekenning van de accreditatie weigert, wordt de aanvrager binnen 15 werkdagen hierover per aangetekende brief met betekening ingelicht.
De aanvrager beschikt over 15 werkdagen, vanaf de verzending van de beslissing van het betrokken Bureau, om het secretariaat ervan in kennis te stellen of :
1° hij afstand doet van zijn accreditatieaanvraag; in dit geval wordt de aanvraag zonder gevolg geklasseerd;
2° hij zijn accreditatieaanvraag handhaaft; in dit geval wordt de verdere behandeling van het aanvraagdossier geschorst; ze wordt hernomen wanneer de aanvrager van oordeel is dat hij klaar is voor een tweede audit. Indien de aanvrager binnen het jaar niet laat weten dat hij klaar is voor de tweede audit wordt de aanvraag zonder gevolg geklasseerd;
3° hij in beroep gaat zoals bepaald in artikel 10, § 1, 1°.
Bij ontstentenis van een antwoord binnen 15 werkdagen wordt het dossier zonder gevolg geklasseerd.
De vergoedingen met betrekking tot de audit blijven verschuldigd.
§ 7. De accreditatie wordt toegekend voor een termijn van maximum vijf jaar. Een kortere termijn kan bepaald worden mits gemotiveerd in de accreditatiebeslissing.
De accreditatie en de bepaalde termijn hebben enkel betrekking op de in de accreditatiebeslissing vermelde toepassingen.
----------
(1)<KB 2014-02-07/19, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<KB 2014-02-07/19, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
HOOFDSTUK VIII. - [1 Uitbreiding, afstand, waarschuwing, opschorting en intrekking van de accreditatie]1
----------
(1)
Art.8.§ 1. Het secretariaat is belast met het beheer van de administratieve aanpassingen van het toepassingsgebied van de accreditatie.
§ 2. Elke uitbreidingsaanvraag van een accreditatie volgt in principe de procedure bepaald in artikel 7.
Elk Bureau kan echter de behandeling van de uitbreidingsaanvragen delegeren naar het secretariaat, in functie van het type van de uitbreidingsaanvragen.
§ 3. Een instelling kan op ieder ogenblik, geheel of gedeeltelijk afstand doen van haar accreditatie, door middel van een [1 ...]1 brief aan het secretariaat. Die afstand stelt haar niet vrij van de verplichtingen die zij ten opzichte van BELAC heeft aangegaan ten gevolge van de indiening van haar accreditatieaanvraag.
§ 4. [1 Wanneer er niet meer volledig voldaan wordt aan de accreditatievoorwaarden, beslist het Bureau over een maatregel in proportie tot de ernst van de vastgestelde feiten.
De maatregel bestaat uit één van volgende opties :
1° de waarschuwing, al dan niet aangevuld met voorwaarden zoals de verplichting bijkomende informatie aan te leveren of de organisatie van een bijkomende audit te aanvaarden;
2° de tijdelijke, gehele of gedeeltelijke opschorting van de accreditatie als men er redelijkerwijze van uit mag gaan dat een terugkeer naar de conformiteit mag verwacht worden binnen een periode die zes maand niet overschrijdt. De beslissing preciseert de specifieke modaliteiten die tijdens de opschortingsperiode van kracht zijn en de voorwaarden voor de opheffing van de opschorting.
De beslissing wordt per aangetekende brief aan de geaccrediteerde instelling medegedeeld en heeft uitwerking vanaf de ontvangst ervan;
3° de gehele of gedeeltelijke intrekking van de accreditatie. De beslissing wordt per aangetekende brief aan de geaccrediteerde instelling medegedeeld en heeft uitwerking vanaf de ontvangst ervan.
De intrekking stelt de instelling niet vrij van de verplichtingen die zij heeft aangegaan gedurende de accreditatieperiode.]1
§ 5. Wanneer niet meer voldaan wordt aan de accreditatievoorwaarden beslist het betrokken Bureau tot de gehele of gedeeltelijke intrekking van de accreditatie.
De beslissing wordt per aangetekende brief aan de geaccrediteerde instelling medegedeeld en heeft uitwerking vanaf de ontvangst ervan.
De intrekking stelt de instelling niet vrij van de verplichtingen die zij heeft aangegaan gedurende de accreditatieperiode.
----------
(1)<KB 2014-02-07/19, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
HOOFDSTUK IX. - Behoud van de accreditatie (verlenging en periodiek toezicht).
Art.9. Onverminderd de in de artikelen 7 en 8 vermelde algemene bepalingen moeten de instellingen, om geaccrediteerd te blijven, voldoen aan de volgende specifieke voorwaarden :
1° het betalen van de vergoedingen die vastgelegd zijn in artikel 13;
2° het toezichtsprogramma vermeld bij de accreditatiebeslissing, volgen;
3° in geval van een vermoeden van misbruik of niet-naleving van de accreditatievoorwaarden elk bijkomend en onaangekondigd bezoek toelaten van de personen die door het betrokken Bureau aangesteld werden om het behoud van de accreditatievoorwaarden te controleren;
4° het secretariaat iedere wijziging van organisatorische of technische aard, die de naleving van de accreditatievoorwaarden kan beïnvloeden, onmiddellijk schriftelijk mededelen;
5° bij het secretariaat een aanvraag tot verlenging van de accreditatie ten minste negen maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur, indienen. De verlenging van het certificaat voor een nieuwe termijn van maximum 5 jaar is onderworpen aan een audit volgens de modaliteiten zoals bepaald in artikel 7; ingeval het Bureau zich niet over de resultaten van de accreditatieaudit heeft kunnen uitspreken vóór de vervaldatum van het certificaat, kan het besluiten tot een verlenging die beperkt is tot 6 maand maximum.
HOOFDSTUK X. - Beroep en klachten.
Art.10. § 1. Bij de Commissie wordt een Raad van Beroep opgericht met als opdracht de behandeling van :
1° de beroepen tegen beslissingen van een Bureau betreffende een gehele of gedeeltelijke weigering, schorsing of intrekking van een accreditatie;
2° de klachten geuit door een instelling, een bevoegde instantie of eender welke belanghebbende persoon, betreffende de uitvoering van de accreditatieprocedures, de verwijzing naar het statuut van geaccrediteerde instelling of de werking van een geaccrediteerde instelling.
§ 2. De Raad van Beroep bestaat uit :
1° een ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O, Middenstand en Energie, aangewezen door de voorzitter van de Commissie op basis van zijn kennis inzake recht en zijn bekwaamheid om op te treden in de taal van het dossier, die het voorzitterschap waarneemt;
2° de voorzitter van de Commissie en twee leden van de Commissie, die in de taal van het dossier kunnen optreden en geen betrokken partij zijn in het te behandelen dossier, aangewezen door de Voorzitter, na raadpleging van de ondervoorzitter van de Commissie;
3° twee auditoren ingeschreven in de lijsten van auditoren van BELAC voor de betrokken toepassing en die geen betrokken partij zijn in het te behandelen dossier, aangewezen door de Voorzitter, na raadpleging van de ondervoorzitter van de Commissie.
Het secretariaat van BELAC verzekert het secretariaat van de Raad van Beroep.
§ 3. Het beroep bedoeld in § 1, 1°, dient met redenen te zijn omkleed en ingediend bij aangetekende brief bij de Raad van Beroep binnen een termijn van 15 werkdagen die ingaat op de datum van verzending van de beslissing van het Bureau.
Het indienen van het beroep schorst de door het Bureau genomen beslissing niet.
De klachten bedoeld in § 1, 2°, dienen met redenen omkleed te zijn; ze worden per aangetekende brief bij de Raad van Beroep ingediend.
§ 4. De Raad van Beroep evalueert de ontvankelijkheid van het beroep of van de klacht.
In het kader van het onderzoek van het dossier gaat hij over tot het horen van de verzoeker of van zijn vertegenwoordiger en, in voorkomend geval, van de leden van de Commissie, van het betrokken Bureau of van de betrokken auditploeg.
De Raad van Beroep verzoekt de betrokken partijen om de overhandiging van alle stukken die hij nuttig acht voor het onderzoek van het dossier. Hij kan het advies van experten vragen.
De Raad van Beroep spreekt zich uit in een met redenen omklede beslissing binnen een termijn van 60 werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van het beroep of van de klacht. Hij geeft kennis van zijn beslissing aan de betrokken partijen per aangetekende brief binnen de 10 werkdagen die volgen op zijn beslissing.
De beslissingen van de Raad van Beroep zijn bindend voor het (de) betrokken Bureau(s).
HOOFDSTUK XI. - Wederzijdse erkenningen.
Art.11.De Commissie kan in het kader van samenwerkingsmechanismen tussen [1 accreditatie-instellingen]1 op internationaal niveau verbintenissen van wederzijdse erkenningen aangaan tussen BELAC en andere [1 accreditatie-instellingen]1 die functioneren volgens een geheel van werkings- en accreditatiecriteria die gelijkwaardig zijn aan de zijne.
De accreditaties afgeleverd door [1 accreditatie-instellingen]1 met wie BELAC wederzijdse erkenningen gesloten heeft, worden door BELAC beschouwd als gelijkwaardig aan deze die het zelf toegekend heeft.
Een Bureau kan voor de toekenning van een BELAC accreditatie rekening houden met de evaluatieverslagen over de overeenkomstigheid met de accreditatievereisten van de [1 accreditatie-instellingen]1 waarmee BELAC wederzijdse erkenningen heeft afgesloten, binnen de grenzen zoals bepaald in de wederzijdse erkenningen.
Op vraag van een ander [1 accreditatie-instelling]1, kan BELAC overgaan tot de uitvoering van een evaluatieaudit en de conclusies ervan het aanvragend [1 accreditatie-instelling]1 ter hand stellen.
----------
(1)<KB 2014-02-07/19, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
HOOFDSTUK XII. - Organisatie van het beheer van het Fonds tot dekking van de accreditatie- en certificatiekosten.
Art.12. § 1. Het secretariaat beheert het Fonds tot dekking van de accreditatie- en certificatiekosten, hierna het Fonds te noemen, overeenkomstig de bepalingen zoals vastgesteld door de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen.
§ 2. Het secretariaat brengt over het beheer ten minste eenmaal per jaar verslag uit aan Commissie.
HOOFDSTUK XIII. - [1 Vergoedingen verschuldigd door de instellingen]1
----------
(1)
Art.13.§ 1. Het verkrijgen, de verlenging, de uitbreiding en het toezichtprogramma van een accreditatie zijn onderworpen aan door de aanvrager te betalen vergoedingen.
De vergoedingen moeten betaald zijn ten laatste op het einde van de tweede maand die volgt op de ontvangst van de factuur, zoniet worden verwijlintresten, maandelijks aangerekend volgens de wettelijke rentevoet vastgelegd door de wet van 5 mei 1865 betreffende lening tegen intrest, aan het onbetaald bedrag toegevoegd. De interest is alleen verschuldigd indien hij [2 ten minste 100 euro]2 bedraagt per betaling.
§ 2. Het bedrag van de vergoedingen is afhankelijk van de aard en het volume van de beoordelingen en andere noodzakelijke werkzaamheden.
§ 3. Elke aanvraag voor het bekomen [2 ...]2 van een accreditatie ingediend door een instelling, is onderworpen aan de betaling van een vast en niet-terugvorderbaar dossierrecht van [2 635,00 euro]2 .
[2 § 3/1. Iedere geaccrediteerde instelling is verplicht een jaarlijkse vergoeding van 254,00 euro per geaccrediteerd type van conformiteitsbeoordeling te betalen.
De vergoeding is verschuldigd vanaf het kalenderjaar volgende op die van het verkrijgen van accreditatie.]2
§ 4. Het uurtarief op basis waarvan het betrokken accreditatiebureau van [1 de accreditatie-instelling]1 BELAC de te betalen vergoeding voor de evaluatiekosten bepaalt, is vastgesteld op [2 100,00 euro]2 per persoon.
Met een gemotiveerde beslissing kan het Bureau het uurtarief verhogen [2 tot 170,00 euro]2 , in het bijzonder wanneer het onontbeerlijk is om, ter realisatie van de audit, op diensten van auditoren of experten beroep te doen die beschikken over een bijzondere technische competentie.
Het bovenvermelde uurtarief is van toepassing op de evaluatieprestaties met betrekking tot elk verzoek tot het verkrijgen, het verlengen of het uitbreiden van een accreditatie, alsmede op het toezichtprogramma waaraan de geaccrediteerde instellingen zijn onderworpen.
Voor elke aanvraag maakt het betrokken accreditatiebureau een gedetailleerde prijsofferte.
§ 5. De reiskosten aangegaan door de leden van de auditploeg ter gelegenheid van een accreditatieprocedure zijn ten laste van de aanvrager, en worden berekend op basis van de bedragen die voor de personeelsleden van niveau A worden voorzien door het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten voor ambtenaren. De reiskosten van vliegtuigreizen worden berekend op basis van de kostprijs van beschikbare vliegtuigtickets in tweede klasse/economy class.
De maaltijd- en verblijfkosten aangegaan door de leden van de auditploeg ter gelegenheid van een accreditatieprocedure zijn ten laste van de aanvrager. De maximale dagelijkse bedragen worden bepaald in artikel 14, § 1, 4°. Met een gemotiveerde beslissing kan het Bureau deze maximale bedragen verhogen in het bijzonder wanneer het gaat om audits die in het buitenland uitgevoerd worden.
§ 6. De bedragen [2 vermeld in §§ 3, 3/1 en 4]2 zijn gebonden aan de index der consumptieprijzen van december 2004 en worden jaarlijks de 1ste januari aangepast in functie van de schommelingen van deze index.
[2 § 7. De §§ 4, eerste tot derde lid, en 5 zijn niet van toepassing wanneer, overeenkomstig de Verordening nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008, een deel van de accreditatieactiviteiten wordt gerealiseerd door een andere nationale accreditatie-instelling. In dit geval zijn de vergoedingen, de reiskosten en de maaltijd- en verblijfskosten van de evaluatoren deze die van toepassing zijn bij de andere nationale accreditatie-instelling.]2
----------
(1)<KB 2014-02-07/19, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<KB 2014-02-07/19, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
HOOFDSTUK XIV. - [1 Vergoedingen verschuldigd aan de leden van de auditploegen]1
----------
(1)
Art.14. § 1. Het bedrag van de vergoedingen voor de prestaties van de leden van een auditploeg wordt als volgt vastgesteld :
1° de prestaties van de auditoren en de experten aangeduid door een betrokken accreditatiebureau worden vergoed naar een uurtarief van 72,04 euro of op basis van 80 % van de door de instelling verschuldigde vergoedingen ingeval het verhoogd tarief zoals gedefinieerd in artikel 13, § 4, tweede lid, van toepassing is.
De beoordelaars en experten, die ambtenaren zijn van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, hebben geen recht op deze vergoeding;
2° de prestaties van de leden van het Accreditatiebureau die belast zijn met het toezicht met het oog op een uniforme toepassing van de procedure tijdens de beoordeling, worden vergoed op basis van een forfaitaire dagvergoeding van 75,04 euro;
3° de reiskosten aangegaan door de leden van een auditploeg ter gelegenheid van een beoordelingsprocedure worden terugbetaald zoals bepaald in artikel 13, § 5, eerste lid, mits voorlegging van de onkostennota's;
4° de verblijfkosten en de maaltijdkosten aangegaan door de leden van een auditploeg worden terugbetaald mits voorlegging van de onkostennota's.
De dagvergoeding, zijnde de vergoeding voor maaltijdkosten, en de nachtvergoeding, zijnde de vergoeding voor de verblijfskosten, worden, wat binnenlandse audits betreft, berekend op basis van de werkelijk gemaakte kosten met een maximum van 50 euro voor een dagvergoeding en 200 euro voor een nachtvergoeding per lid van de auditploeg.
Wat buitenlandse audits betreft, worden de dag- en nachtvergoeding berekend op basis van de werkelijke kosten met een maximum, zoals voor de niet naar het buitenland uitgezonden ambtenaren wordt voorzien door het ministerieel besluit van 18 april 2005 houdende vaststelling van de verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiële opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies.
§ 2. De bedragen van prestaties van de leden van een auditploeg alsook de dagelijkse maximumbedragen voor de kosten voor maaltijd en verblijf voor de binnenlandse audits zijn gebonden aan de gezondheidsindex van december 2004 en worden in functie van de schommelingen van deze index jaarlijks de 1ste januari aangepast.
HOOFDSTUK XV. - Slotbepalingen.
Art.15. Worden opgeheven :
1° het koninklijk besluit van 28 november 1986 tot oprichting van de Belgische Kalibratie Organisatie;
2° het koninklijk besluit van 6 februari 1989 tot vaststelling van de ontvangsten en uitgaven van het Fonds tot dekking van de uitgaven voortvloeiend uit de oprichting van een Belgische Kalibratie Organisatie;
3° het koninklijk besluit van 22 december 1992 tot oprichting van een accreditatiesysteem van beproevingslaboratoria en keuringsinstellingen en tot vaststelling van de procedures en voorwaarden voor accreditatie overeenkomstig de criteria van de normen van de reeks NBN-EN 45000;
4° het koninklijk besluit van 22 december 1992 tot organisatie van het beheer van het Fonds tot dekking van de accreditatie- en certificatiekosten en tot de vaststelling van de ontvangsten en uitgaven ervan, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 februari 1995;
5° het koninklijk besluit van 22 december 1992 tot vaststelling van de vergoedingen verschuldigd in het kader van eensdeels het BELTEST-systeem voor de accreditatie van beproevingslaboratoria en keuringsinstellingen en anderdeels het BELCERT-systeem voor de accreditatie van certificatie-instellingen, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 februari 1995;
6° het koninklijk besluit van 6 september 1993 tot oprichting van een accreditatiesysteem van certificatie-instellingen en tot vaststelling van de accreditatieprocedures overeenkomstig de criteria van de norm van de reeks NBN-EN 45000;
7° het koninklijk besluit van 19 juni 1996 tot vaststelling van de vergoedingen verschuldigd aan de leden van de teams beoordelaars in het kader van de accreditatiesystemen BELTEST en BELCERT.
Art.16. Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 2006, met uitzondering van de artikelen 2, § 2, tweede lid, 3, § 1, tweede lid, 4, 5 en 6.
Art. 17. Onze Minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 januari 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Economie,
M. VERWILGHEN.