28 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen de financiering van het terrorisme. (NOTA 1 : besluit bekrachtigd met uitwerking op de dag van de inwerkingtreding ervan bij W2007-04-25/38, art. 115)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-01-2007 en tekstbijwerking tot 27-07-2017)
Definities.
Art. 1-10
2015003420 2016003184 2016003264 2016003381 2016003451 2017010547 2017013592 2017020508 2017030540 2017031881 2017070054 2018011961 2018015646 2019011361 2019014588 2019015286 2019042353 2020041113 2020043648 2021042960 2022041142 2022042633 2023046764 2024009303
Definities.
Artikel 1. Onder " tegoeden " wordt verstaan financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van :
a) de financiële instrumenten zoals gedefinieerd in artikel 2, 1°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
b) contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;
c) deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldo's op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;
d) in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, met inbegrip van aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;
e) interesten, dividenden of andere inkomsten over of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;
f) krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;
g) kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;
h) bewijsstukken van een belang in fondsen of financiële middelen;
i) ieder ander exportfinancieringsbewijs.
Onder " bevriezing van tegoeden " wordt verstaan het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren, gebruiken van, omgaan met of toegang hebben tot deze tegoeden met als gevolg wijziging van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille mogelijk zou worden gemaakt.
Onder " economische middelen " wordt verstaan activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden vormen, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen.
Onder " bevriezing van economische middelen " wordt verstaan het voorkomen van het gebruik ervan om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief het verkopen, verhuren of verhypothekeren ervan.
Onder " terroristisch misdrijf " wordt verstaan de misdrijven beoogd door de wet van 19 december 2003 betreffende terroristische misdrijven.
Door " bevoegde gerechtelijke overheid ", wordt verstaan het Federaal Parket.
Onder " Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB " wordt verstaan het Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme, dat genomen werd op basis van Resolutie 1373 (2001) van 28 september 2001 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.
Onder " Verordening (EG) nr. 2580/2001 " wordt verstaan Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme.
Onder " Verordening (EG) nr. 881/2002 " wordt verstaan Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida netwerk en de Taliban en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan.
Art.2. Worden bevroren, de tegoeden en economische middelen van de personen en entiteiten, die terroristische misdrijven plegen of pogen te plegen, ze vergemakkelijken of eraan meewerken en die vermeld worden op de lijst waarop het Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing is en die niet beoogd worden door Verordening (EG) nr. 2580/2001.
Art.3.Worden bevroren, de tegoeden en economische middelen van de personen en entiteiten die terroristische misdrijven plegen of pogen te plegen, ze vergemakkelijken of eraan meewerken, die niet beoogd worden door het Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB, door Verordening (EG) nr. 2580/2001 en door Verordening (EG) nr. 881/2002, en die vermeld worden op de lijst in bijlage, opgemaakt door [1 de Nationale Veiligheidsraad]1 op basis van de evaluaties van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, na overleg met de bevoegde gerechtelijke overheid en goedgekeurd door de Ministerraad.
Telkens wanneer nodig zal [1 de Nationale Veiligheidsraad]1 volgens dezelfde procedure nieuwe namen van personen of entiteiten aan de lijst toevoegen.
----------
(1)<W 2015-12-06/07, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 28-01-2015>
Art.4. Er worden geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de personen of entiteiten geviseerd in artikelen 2 en 3.
Art.5.De namen van de personen en entiteiten op de lijst in bijlage worden regelmatig en ten minste om de zes maanden of op de aanvraag van de belanghebbenden opnieuw onderzocht door [1 de Nationale Veiligheidsraad]1 voor inlichting en veiligheid, om er zeker van te zijn dat hun handhaving op de lijst nog steeds gerechtvaardigd is.
Elke aanvraag tot herziening dient te worden ingediend bij de Minister van Financiën, die de aanvraag onverwijld zal overmaken aan [1 de Nationale Veiligheidsraad]1 Comité voor inlichting en veiligheid voor onderzoek binnen de 30 dagen.
Bij het opnieuw onderzoeken kan [1 de Nationale Veiligheidsraad]1 voor inlichting en veiligheid aan het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse vragen zijn evaluaties te actualiseren.
[1 De Nationale Veiligheidsraad]1 legt telkens na het herbestuderen van de lijst een voorstel tot behoud of schrapping van namen of aanvulling van informatie ter goedkeuring voor aan de Ministerraad. Zo nodig geeft dit aanleiding tot een wijziging van de lijst in bijlage.
----------
(1)<W 2015-12-06/07, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 28-01-2015>
Art.6.In afwijking van de artikelen 2, 3 en 4 kan de Minister van Financiën, p/a [1 de Algemene Administratie van de Thesaurie]1 van de FOD Financiën, toestemming geven voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, na te hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen :
a) nodig zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische kosten, belastingen, verzekeringspremies of openbare nutsvoorzieningen;
b) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke beroepshonoraria en de vergoeding van kosten in verband met de verlening van juridische diensten;
c) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van lasten of kosten voor het gangbare houden of beheren van de tegoeden of economische middelen of
d) noodzakelijk zijn voor buitengewone uitgaven.
----------
(1)<KB 2015-11-19/07, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 03-01-2016>
Art.7. De vermeerdering van bevroren rekeningen met interesten of andere inkomsten is toegelaten, mits deze interesten of andere inkomsten worden bevroren overeenkomstig de artikelen 2 en 3.
Art.8.Onverminderd de toepasselijke voorschriften inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim verstrekken de financiële instellingen en andere organisaties en personen onverwijld alle informatie die betrekking heeft op de uitvoering van dit besluit, zoals informatie over de bevroren rekeningen en andere tegoeden en economische middelen, aan de Minister van Financiën, p/a [1 de Algemene Administratie van de Thesaurie]1, Kunstlaan 30, 1040 Brussel (fax 02-233.74.65; e-mail : Quesfinvragen.tf@minfin.fed.be).
----------
(1)<KB 2015-11-19/07, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 03-01-2016>
Art.9. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 10. Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Landsverdediging zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.