Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

9 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001000327 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In deel XI, titel IV, hoofdstuk VII, afdeling 4, van het RPPol, wordt een onderafdeling 4bis ingevoegd, luidende :
  " Onderafdeling 4bis. - Bijzondere bepalingen betreffende de grensoverschrijdende gewone plaats van het werk.
  Art. 11.IV.65bis. Voor de toepassing van deze onderafdeling,
  1° wordt verstaan onder "grensoverschrijdende gewone plaats van het werk", de gewone plaats van het werk gelegen buiten het Rijk binnen een afstand van 50 kilometer van de grens;
  2° gebeurt het vaststellen van de afstand van 50 kilometer volgens de bepalingen bedoeld in artikel XI.IV.18;
  3° wordt de tewerkstelling in een grensoverschrijdende gewone plaats van het werk niet beschouwd als een vaste dienst noch als een tijdelijke opdracht buiten het Rijk;
  4° worden, indien de personeelsleden die tewerkgesteld zijn in een grensoverschrijdende gewone plaats van het werk, een dienstverplaatsing uitvoeren naar België of binnen deze afstand van 50 kilometer, zij vergoed op basis van de bepalingen die van toepassing zijn voor de dienstverplaatsingen in België.
  Art. 11.IV.65ter. Het personeelslid dat een grensoverschrijdende gewone plaats van het werk heeft, geniet :
  1° een forfaitaire vergoeding van 20,00 EUR per effectieve prestatiedag van minimum zes uren. Deze vergoeding wordt geacht alle maaltijdkosten en geringe onkosten, zowel in de grensoverschrijdende gewone plaats van het werk als tijdens de in artikel XI.IV.65bis, 4°, bedoelde dienstverplaatsing, te dekken;
  2° indien het verklaart zijn privé-voertuig dagelijks werkelijk te gebruiken om zich naar de werkplaats te begeven, een maandelijkse forfaitaire vergoeding gelijk aan het bedrag van een maandelijks treinabonnement tweede klasse tussen de woonplaats of een tussenstation en de werkplaats, in plaats van de tegemoetkoming bedoeld in artikel XI.V.1.
  Indien het gebruik maakt van één of meerdere middelen van openbaar vervoer zonder dat het over een kaart vrij vervoer beschikt en in plaats van de tegemoetkoming bedoeld in artikel XI.V.1, heeft het, op voorlegging van zijn vervoersbewijzen, recht op de terugbetaling van de reisonkosten, beperkt tot de tweede klasse tussen de woonplaats of een tussenstation en de werkplaats en omgekeerd. "

Art.2. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op zijn bekendmaking.

Art. 3. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 9 januari 2006.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie,
  Mevr. L. ONKELINX
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken,
  P. DEWAEL.