7 JULI 2005. - Besluit van de Waalse Regering tot afwijking van sommige verplichtingen inzake braaklegging in geval van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (VERTALING).
Art. 1-3
Artikel 1. In afwijking van artikel 54, § 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, en in afwijking van artikel 32, § 1, van Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij bovenbedoelde Verordening (EG) nr. 1782/2003, mogen de landbouwers bij wijze van uitzondering voor 2005 de als braakland aangegeven gronden gebruiken ten behoeve van de veevoeding.
Die afwijking wordt toegekend aan de landbouwers die voldoen aan volgende voorwaarden :
1° de landbouwer is houder van runderen en/of schapen;
2° de bedekking van de braakgelegde percelen wordt uitsluitend geoogst voor de veestapel van het bedrijf van de betrokken landbouwer;
3° de landbouwer laat enkel runderen en schapen van zijn bedrijf grazen op de braakgelegde percelen. Al deze dieren moeten geïdentificeerd en geregistreerd zijn op zijn naam in het identificatie- en registratiesysteem voor dieren (Sanitel) en moeten zich bevinden in de door de betrokken landbouwer beheerde productie-eenhe(i)d(en);
4° de betrokken percelen mogen niet braakgelegd zijn onder het stelsel van de faunabeschermende braaklegging bestemd om de wilde fauna te beschermen en te bevorderen;
5° de betrokken percelen mogen niet gebruikt worden in de zin van artikel 55, punt b), van Verordening (EG) nr. 1782/2003 voor de vervaardiging, in de Gemeenschap, van niet specifiek voor voeding of voor vervoedering bestemde producten;
6° de braakgelegde percelen worden noch gemaaid noch begraasd voor commerciële doeleinden. Het voeder voortkomend uit genoemde percelen wordt noch verkocht noch afgestaan aan een andere landbouwer noch bestemd voor verbruik door andere dieren dan het vee van het bedrijf van de betrokken landbouwer;
7° de braakgelegde percelen worden noch verhuurd noch tijdelijk afgestaan voor commerciële doeleinden.
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 januari 2005.
Art. 3. De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 7 juli 2005.
De Minister-President,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme,
B. LUTGEN.