15 FEBRUARI 2005. - Koninklijk besluit betreffende de seizoens- en gelegenheidsarbeid in de landbouwsector(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-03-2005 en tekstbijwerking tot 30-06-2017)
HOOFDSTUK I. - Het bijhouden van het aanwezigheidsregister in de ondernemingen in de landbouwsector.
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. - Het waarmerken van het aanwezigheidsregister en het individueel aanwezigheidsboekje in de landbouwsector.
Art. 6
HOOFDSTUK III. - Bijzondere toepassingsmodaliteiten voor de sociale zekerheid voor werknemers wat de arbeiders in de landbouwsector betreft.
Art. 7
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 8-9
HOOFDSTUK I. - Het bijhouden van het aanwezigheidsregister in de ondernemingen in de landbouwsector.
Artikel 1. § 1. De werkgevers die onder het Paritair Comité voor de landbouw ressorteren, houden een aanwezigheidsregister bij overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 17 juni 1994 betreffende het bijhouden van een aanwezigheidsregister.
§ 2. In afwijking van artikel 3, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 17 juni 1994 betreffende het bijhouden van een aanwezigheidsregister, worden in het aanwezigheidsregister de vermeldingen enkel ingeschreven voor :
1° de gelegenheidsarbeiders bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°;
2° de studenten bedoeld in Titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
3° de deeltijdse werknemers bedoeld in artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
4° de werknemers aangeworven in het kader van een PWA-arbeidsovereenkomst.
Art.2. Onverminderd de bepalingen van artikel 3 van het koninklijk besluit van 17 juni 1994 betreffende het bijhouden van een aanwezigheidsregister, worden volgende vermeldingen in het aanwezigheidsregister opgenomen :
1° de piekdagen, zoals door Ons bepaald krachtens artikel 2, § 1, 2°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, door middel van het plaatsen van een letter "P" onderaan in het vak dat de aanduiding van de dag bevat;
2° de gelegenheidsarbeiders, zoals door Ons bepaald krachtens artikel 2, § 1, 2°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, door middel van het plaatsen van een letter "S" in de kolom opmerkingen;
3° de studenten bedoeld in Titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, door middel van het plaatsen van het woord "student" in de kolom opmerkingen.
In afwijking van artikel 3, § 1, 2°, c), van het koninklijk besluit van 17 juni 1994 betreffende het bijhouden van een aanwezigheidsregister, dient de werkgever geen tijdstippen van begin en einde van de rusttijden in te schrijven.
Art.3. § 1. In afwijking van de artikelen 4, eerste lid, en 5 van het koninklijk besluit van 17 juni 1994 betreffende het bijhouden van een aanwezigheidsregister, en ongeacht de duur van de tewerkstelling op eenzelfde plaats, mag de werkgever die op twee of meerdere plaatsen werknemers tewerkstelt een aanwezigheidsregister bijhouden op het adres waaronder hij in België is ingeschreven bij een instelling belast met de inning van de bijdragen voor sociale zekerheid, op voorwaarde dat hij op iedere plaats waar werknemers tewerkgesteld worden voor ieder van die werknemers een individueel aanwezigheidsboekje bijhoudt.
§ 2. Bij toepassing van het bepaalde in § 1, en onverminderd de bepalingen van dit besluit, schrijft de werkgever de aanvangsdatum van de eerste tewerkstelling en het nummer van het individueel aanwezigheidsboekje van iedere werknemer, uiterlijk op het tijdstip van deze eerste tewerkstelling in het aanwezigheidsregister dat wordt bijgehouden op het adres waaronder hij in België is ingeschreven bij een instelling belast met de inning van de bijdragen voor sociale zekerheid. De tijdstippen van begin en einde van de arbeidsdag, moeten niet in dit aanwezigheidsregister worden opgenomen, maar wel in het individueel aanwezigheidsboekje.
Art.4. § 1. De werkgever is voor de gelegenheidsarbeiders die hij op piekdagen tewerkstelt, vrijgesteld van het bijhouden en bewaren van een personeelsregister, bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten, voor zover volgende bijkomende vermeldingen betreffende de gelegenheidsarbeiders in het aanwezigheidsregister worden ingeschreven uiterlijk op het tijdstip van de tewerkstelling van de gelegenheidsarbeiders :
1° het adres;
2° de geboortedatum;
3° de nationaliteit.
§ 2. De werkgever is voor de studenten bedoeld in Titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, die hij tewerkstelt, vrijgesteld van het bijhouden en bewaren van een personeelsregister, bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten, voorzover volgende bijkomende vermeldingen betreffende de studenten in het aanwezigheidsregister worden ingeschreven uiterlijk op het tijdstip van de tewerkstelling van de studenten :
1° het adres;
2° de geboortedatum;
3° de nationaliteit.
Art.5. _ Het aanwezigheidsregister bedoeld in dit besluit, kan aangewend worden als een geschikt register bedoeld in artikel 165 van de Programmawet van 22 december 1989, voor zover de werkgever, in afwijking van artikel 2, tweede lid, voor de deeltijdse werknemers de tijdstippen van begin en einde van de rusttijden inschrijft.
HOOFDSTUK II. - Het waarmerken van het aanwezigheidsregister en het individueel aanwezigheidsboekje in de landbouwsector.
Art.6.Het aanwezigheidsregister en het individueel aanwezigheidsboekje in de landbouwsector worden gewaarmerkt en afgeleverd door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Landbouw.
Dit Fonds deelt, bij de aflevering, de naam, de voornaam en de woonplaats of de maatschappelijke benaming en de maatschappelijke zetel, het ondernemingsnummer van de werkgever, evenals het nummer van het hem toegewezen aanwezigheidsregister en individueel aanwezigheidsboekje mee aan de [1 Algemene Directie van de Inspectiediensten van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]1 en aan de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
----------
(1)<KB 2017-06-22/02, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
HOOFDSTUK III. - Bijzondere toepassingsmodaliteiten voor de sociale zekerheid voor werknemers wat de arbeiders in de landbouwsector betreft.
Art.7. In artikel 31bis, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid van § 1, worden de woorden "in de tuinbouwsector" vervangen door de woorden "in respectievelijk de tuinbouw- of de landbouwsector";
2° in het eerste lid van § 2, worden de woorden "van een plukkaart" vervangen door de woorden "van respectievelijk een plukkaart of een landbouwkaart" en worden de woorden "in de tuinbouwsector" vervangen door de woorden "in respectievelijk de tuinbouw- of de landbouwsector".
3° in het tweede lid van § 2, worden de woorden "deze kaart moet" vervangen door de woorden "deze kaarten moeten".
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005.
Art. 9. Onze Minister van Werk en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.