21 OKTOBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de samenstelling van de Vlaamse Onderwijsraad(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-11-2005 en tekstbijwerking tot 18-12-2020)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Samenstelling van de Algemene raad en de deelraden van de VLOR.
Art. 2-6
HOOFDSTUK III. - Aanduiding van de geledingen door de daartoe gemachtigde organisaties.
Art. 7
HOOFDSTUK IV.
Afdeling 1.
Art. 8
Afdeling 2.
Art. 9
Afdeling 3.
Art. 10-11
Afdeling 4.
Art. 12
Afdeling 5.
Art. 13-14
Afdeling 6.
Art. 15-19
HOOFDSTUK V.
Art. 20
HOOFDSTUK VI. - Opheffing-, overgangs-, inwerkingtredings- en slotbepalingen.
Art. 21-27
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° ACOD : De Algemene Centrale der Openbare Diensten;
2° COC : Christelijke Onderwijscentrale;
3° COV : Christelijk Onderwijzersverbond;
4° [1 cursist : een persoon die een opleiding volgt of ingeschreven was in het volwassenenonderwijs, in het deeltijds kunstonderwijs, bij Syntra, bij de VDAB of in het Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk of een persoon die een opleiding gevolgd heeft in het school- of kalenderjaar dat voorafgaat aan de datum van de oproep;]1
5° decreet : het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad;
6° departement : bevoegde dienst of ambtenaar van het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;
[3 6° bis Departement Werk en Sociale Economie: het departement, vermeld in artikel 25, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;]3
7° [1 directeur : elk personeelslid in een onderwijsinstelling dat functioneert in het ambt van directeur, algemeen of coördinerend directeur op het moment van zijn voordracht;]1
8° [1 GO! Ouders : oudervereniging van het Gemeenschapsonderwijs;]1
9° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs;
10° KOOGO : Koepel van Ouderverenigingen van het Officieel Gesubsidieerd Onderwijs;
11° OKO : Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers;
12° OVSG : Onderwijssecretariaat voor Steden en Gemeenten;
13° POV : Provinciaal Onderwijs Vlaanderen;
14° [1 SOCIUS : Steunpunt voor Sociaal Cultureel Volwassenenwerk;]1
15° [3 ...]3
[2 15° bis SYNTRUM : de koepelorganisatie die optreedt als vertegenwoordiger van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen;]2
16° vakorganisatie : een personeelsvereniging van het onderwijs aangesloten bij een in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen vertegenwoordigde syndicale organisatie;
17° VCOV : Vlaamse Confederatie van Ouders en Ouderverenigingen;
18° VDAB : Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling;
19° [1 VERVER : de Verenigde Verenigingen;]1
20° VLOR : de Vlaamse Onderwijsraad;
21° [2 ...]2
22° VSOA : Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt.
----------
(1)<BVR 2013-11-08/12, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
(2)<BVR 2018-09-14/10, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
(3)<BVR 2020-11-20/11, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
HOOFDSTUK II. - Samenstelling van de Algemene raad en de deelraden van de VLOR.
Art.2.De Algemene raad bestaat uit [1 37]1 leden en wordt samengesteld als volgt :
1° twee vertegenwoordigers van de instellingshoofden van het hoger onderwijs, één namens de hogescholen en één namens de universiteiten;
2° tien vertegenwoordigers van de inrichtende machten waarvan twee aangeduid door het Gemeenschapsonderwijs, één aangeduid door POV, twee aangeduid door OVSG, vier aangeduid door het [2 Katholiek Onderwijs Vlaanderen]2 en één aangeduid door OKO;
3° [1 vijf directeurs, van wie één uit het officieel basisonderwijs, één uit het vrij secundair onderwijs, één uit het officieel deeltijds kunstonderwijs, één uit het vrij volwassenenonderwijs en één uit de vrije centra voor leerlingenbegeleiding, samen voorgedragen door de representatieve verenigingen van inrichtende machten en het GO! en de representatieve vakorganisaties;]1
4° zes vertegenwoordigers van het personeel waarvan twee aangeduid door het ACOD, drie aangeduid door het COC en COV en één aangeduid door het VSOA;
5° vier vertegenwoordigers van de ouders van leerlingen waarvan één aangeduid door KOOGO, één aangeduid door [1 GO! Ouders]1 en twee door VCOV;
6° twee vertegenwoordigers van de leerlingen uit het secundair onderwijs;
7° twee vertegenwoordigers van de studenten uit het hoger onderwijs;
8° vier vertegenwoordigers uit sociaal-economische organisaties;
9° twee vertegenwoordigers uit sociaal-culturele organisaties;
10° [1 ...]1
----------
(1)<BVR 2013-11-08/12, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<BVR 2018-09-14/10, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.3.De Raad voor het basisonderwijs bestaat uit [1 22]1 leden en wordt samengesteld als volgt :
1° acht vertegenwoordigers van de inrichtende machten waarvan twee aangeduid door het Gemeenschapsonderwijs, twee aangeduid door OVSG, drie aangeduid door het [2 Katholiek Onderwijs Vlaanderen]2 en één aangeduid door OKO;
2° [1 twee directeurs, van wie één uit het officieel basisonderwijs, één uit het vrij basisonderwijs, samen voorgedragen door de representatieve verenigingen van inrichtende machten en het GO! en de representatieve vakorganisaties;]1
3° zes vertegenwoordigers van het personeel waarvan één aangeduid door het ACOD, vier aangeduid door het COC en COV en één aangeduid door het VSOA;
4° twee vertegenwoordigers van de ouders waarvan één aangeduid door KOOGO en [1 GO! Ouders]1 en één aangeduid door VCOV;
5° twee vertegenwoordigers van de centra voor leerlingenbegeleiding waarvan één uit het officieel onderwijs en één uit het vrij onderwijs;
6° twee vertegenwoordigers uit sociaal-culturele organisaties;
7° [1 ...]1
----------
(1)<BVR 2013-11-08/12, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<BVR 2018-09-14/10, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.4.§ 1. De Raad voor het secundair onderwijs bestaat uit [2 29]2 leden en wordt samengesteld als volgt :
1° [2 negen vertegenwoordigers van de inrichtende machten, waarvan twee aangewezen door het Gemeenschapsonderwijs, één door POV, één door OVSG, drie door het Katholiek Onderwijs Vlaanderen, één door OKO en één door SYNTRUM;]2
2° [1 twee directeurs, van wie één uit het officieel secundair onderwijs, één uit het vrij secundair onderwijs, samen voorgedragen door de representatieve verenigingen van inrichtende machten en het GO! en de representatieve vakorganisaties;]1
3° zes vertegenwoordigers van het personeel waarvan één aangeduid door het ACOD, vier aangeduid door het COC en COV en één aangeduid door het VSOA;
4° twee vertegenwoordigers van de ouders waarvan één aangeduid door KOOGO en [1 GO! Ouders]1 en één aangeduid door VCOV;
5° twee vertegenwoordigers van de leerlingen;
6° twee vertegenwoordigers van de centra voor leerlingenbegeleiding waarvan één uit het officieel onderwijs en één uit het vrij onderwijs;
7° vier vertegenwoordigers uit sociaal-economische organisaties;
8° twee vertegenwoordigers uit sociaal-culturele organisaties;
9° [1 ...]1
----------
(1)<BVR 2013-11-08/12, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<BVR 2018-09-14/10, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.5.De Raad voor levenslang en levensbreed leren bestaat uit [1 31]1 leden :
1° [1 11]1 vertegenwoordigers van de inrichtende machten en opleidingsverstrekkers waarvan één aangeduid door het Gemeenschapsonderwijs, [1 één aangewezen door OKO,]1 één aangeduid door POV, één aangeduid door OVSG, drie aangeduid door het [2 Katholiek Onderwijs Vlaanderen]2, drie vertegenwoordigers van de andere opleidingsverstrekkers aangeduid door [3 het Departement Werk en Sociale Economie]3 , VDAB en SOCIUS in overleg met de voogdijminister en één vertegenwoordiger aangeduid door de federatie voor basiseducatie;
2° [1 vier directeurs, van wie één uit het officieel deeltijds kunstonderwijs, twee uit het volwassenenonderwijs, van wie één uit het officieel en één uit het vrij onderwijs, samen voorgedragen door de representatieve verenigingen van inrichtende machten en het GO! en de representatieve vakorganisaties en één directeur van een centrum voor basiseducatie, samen voorgedragen door de Federatie Basiseducatie en de representatieve vakorganisaties;]1
3° zes vertegenwoordigers van het personeel waarvan twee aangeduid door het ACOD, drie aangeduid door het COC en COV en één aangeduid door het VSOA;
4° vier cursisten;
5° vier vertegenwoordigers uit sociaal-economische organisaties;
6° twee vertegenwoordiger uit sociaal-culturele organisaties;
7° [1 ...]1
----------
(1)<BVR 2013-11-08/12, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<BVR 2018-09-14/10, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
(3)<BVR 2020-11-20/11, art. 25, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art.6. § 1. De Raad voor het hoger onderwijs bestaat uit zesentwintig leden :
1° acht vertegenwoordigers van de instellingshoofden van het hoger onderwijs, vier namens de hogescholen en vier namens de universiteiten;
2° zes vertegenwoordigers van het personeel waarvan twee aangeduid door het ACOD, drie aangeduid door het COC en COV en één aangeduid door het VSOA;
3° zes vertegenwoordigers van de studenten;
4° vier vertegenwoordigers uit sociaal-economische organisaties;
5° twee vertegenwoordigers uit sociaal-culturele organisaties.
HOOFDSTUK III. - Aanduiding van de geledingen door de daartoe gemachtigde organisaties.
Art.7.De afgevaardigden uit de sociaal-culturele organisaties worden aangeduid door [1 VERVER]1 .
De cursisten of gewezen cursisten in de raad levenslang en levensbreed leren worden aangewezen op basis van een oproep aan cursisten.
Indien omwille van de in artikel 81 van het decreet aangegeven redenen de rechtstreekse verkiezingen van directeurs niet kunnen georganiseerd worden of de verkiezingen niet rechtsgeldig zijn verlopen, worden de directeurs aangeduid door de op dat ogenblik bestaande directeursverenigingen.
[1 ...]1
----------
(1)<BVR 2013-11-08/12, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
HOOFDSTUK IV.
Afdeling 1.
Art.8.
<Opgeheven bij BVR 2013-11-08/12, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
Afdeling 2.
Art.9.
<Opgeheven bij BVR 2013-11-08/12, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
Afdeling 3.
Art.10.
<Opgeheven bij BVR 2013-11-08/12, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
Art.11.
<Opgeheven bij BVR 2013-11-08/12, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
Afdeling 4.
Art.12.
<Opgeheven bij BVR 2013-11-08/12, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
Afdeling 5.
Art.13.
<Opgeheven bij BVR 2013-11-08/12, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
Art.14.
<Opgeheven bij BVR 2013-11-08/12, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
Afdeling 6.
Art.15.
<Opgeheven bij BVR 2013-11-08/12, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
Art.16.
<Opgeheven bij BVR 2013-11-08/12, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
Art.17.
<Opgeheven bij BVR 2013-11-08/12, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
Art.18.
<Opgeheven bij BVR 2013-11-08/12, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
Art.19.
<Opgeheven bij BVR 2013-11-08/12, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
HOOFDSTUK V.
Art.20.
<Opgeheven bij BVR 2013-11-08/12, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
HOOFDSTUK VI. - Opheffing-, overgangs-, inwerkingtredings- en slotbepalingen.
Art.21. Tot de installatievergaderingen met de vernieuwde samenstelling van de VLOR blijft de VLOR in zijn actuele samenstelling fungeren.
Art.22. Indien op de installatievergadering wordt vastgesteld dat - niettegenstaande de naleving van de in het decreet en dit besluit voorziene stappen met het oog op de samenstelling van de raden - één of meer geledingen niet of onvolledig kunnen worden samengesteld, dan wordt de desbetreffende raad geacht rechtsgeldig te zijn samengesteld.
Art.23. Artikel 153 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II wordt opgeheven.
Art.24. De artikelen 7, 9 en 10 van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van de strategische adviesraden, de artikelen 68, 76 tot en met 85, 88 en artikel 96, 2° van het decreet en de bepalingen van dit besluit hebben uitwerking met ingang vanaf 4 oktober 2005.
Art.25.
<Opgeheven bij BVR 2013-11-08/12, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
Art.26. Het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 2005 betreffende de samenstelling van de Vlaamse Onderwijsraad wordt ingetrokken.
Art. 27. De minister is belast met de uitvoering van dit besluit.