20 OKTOBER 2005. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering waarbij de voorstelling van de begroting van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt vastgelegd.
Art. 1-9
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. De begroting van de gemeente omvat verplicht :
1° de functionele begroting,
2° de economische begroting,
3° de samenvattende tabellen,
4° het beheersplan,
5° de personeelstabel,
6° de bijlagen.
Art.2. De functionele begroting bedoeld in artikel 1, 1°, geeft de begrotingskredieten weer per functie volgens de functionele codes en volgens de economische codes, elk beperkt tot de drie eerste cijfers.
Art.3. De economische begroting bedoeld in artikel 1, 2°, geeft de begrotingskredieten weer per economische groep volgens de economische codes van vijf cijfers. Zij vermeldt eveneens de overeenkomstige algemene rekening.
Art.4. De samenvattende tabellen bedoeld in artikel 1, 3°, worden opgesteld overeenkomstig de bijlage aan dit besluit.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de functionele overboekingen en de algemene overboekingen van functie 060.
Art.5. Het beheersplan bedoeld in artikel 1, 4°, geeft de vooruitzichten inzake evolutie van de financiële toestand van de gemeente aan. De Minister bevoegd voor de plaatselijke besturen bepaalt de opstellingsregels en het model van het beheerplan.
Art.6. De Minister bevoegd voor de plaatselijke besturen bepaalt de opstellingsregels en het model van de personeelstabel bedoeld in artikel 1, 5°.
Art.7. De bijlagen bedoeld in artikel 1, 6, bevatten :
1° het verslag bedoeld in artikel 96 van de nieuwe gemeentewet;
2° het verslag bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 houdende algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit;
3° het proces-verbaal van de vergadering van het overlegcomité gemeente / openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn waarin de gemeentelijke tegemoetkoming bedoeld in artikel 106 van de wet van 8 juli 1976 organiek van de openbare centra voor maatschappelijk werk vastgesteld wordt;
4° de beschrijving van het buitengewoon programma en de financiering ervan;
5° het verloop van de gemeentelijke investeringsschuld, per financiële instelling;
6° het verloop van de reservefondsen (gewone, buitengewone of specifieke bestemming);
7° de vastzetting en de bestemming van de voorzieningen voor risico's en kosten;
8° het verloop van de pensioenfondsen aangelegd bij private zekerheidsinstellingen.
Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006.
Art.9. De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor de plaatselijke besturen, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 20 oktober 2005.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,
Ch. PICQUE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen,
G. VANHENGEL
BIJLAGE.
Art. N. Begrotingstabel.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 01-12-2005, p. 51902).