Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

28 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 2005 tot overname van de pensioenverplichtingen van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° " Het koninklijk besluit " : het koninklijk besluit van 28 december 2005 tot overname van de pensioenverplichtingen van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen;
  2° " Het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen " : het gemeentelijk havenbedrijf van de stad Antwerpen, autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid, opgericht overeenkomstig de artikelen 263bis tot en met 263decies van de Nieuwe Gemeentewet;
  3° " De PDOS " : de Pensioendienst voor de Overheidssector bedoeld in artikel (3) van de Wet van 28 december 2005 tot oprichting van " de Pensioendienst voor de Overheidssector ".
  4° " Een compensatiebetaling " : een betaling verschuldigd door het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen aan de PDOS overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 2005 tot overname van de pensioenverplichtingen van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen.

Art.2. § 1. Indien het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen gehouden is een compensatiebetaling te verrichten overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 van het koninklijk besluit, zal deze betaling gestort moeten worden aan de PDOS.
  Deze betaling zal moeten toekomen bij de PDOS binnen de 3 maanden die volgen op de kennisgeving bedoeld in artikel 2, § 3, lid 2, van dit besluit.
  § 2. Indien het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen niet voldoet aan de verplichtingen bepaald in § 1 van dit besluit, is het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen van rechtswege nalatigheidsintresten op de niet-gestorte sommen verschuldigd aan de PDOS. Deze intresten, waarvan het percentage op elk ogenblik gelijk is aan de wettelijke intrestvoet zoals vastgesteld met toepassing van de wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen interest, beginnen te lopen vanaf de dag die volgt op de uiterste datum van betaling zoals bepaald in § 1. Indien het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen het bewijs levert dat het niet-storten van de compensatiebetaling binnen de bepaalde termijn toe te schrijven is aan uitzonderlijke omstandigheden, kan de Minister van Pensioenen een vrijstelling verlenen voor de betaling van voormelde nalatigheidintresten. De aanvraag tot vrijstelling moet bij de Minister van Pensioenen toekomen binnen de maand die volgt op de dag waarop het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen door de PDOS op de hoogte werd gebracht van het feit dat ze in gebreke is gebleven te voldoen aan de voormelde verplichtingen.
  § 3. Het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen brengt PDOS op de hoogte van elke wijziging die aangebracht wordt aan het geldelijk statuut die een verhoging van de rustpensioenen tot gevolg heeft met toepassing van artikel 12 van de Wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector. Deze mededeling vindt plaats binnen de maand na de aanneming van de wijziging.
  De PDOS deelt aan het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen het bedrag van de compensatiebetaling mee dat verschuldigd is met toepassing van artikel 6, § 2, van het koninklijk besluit, alsook de nauwkeurige details van de berekening van dit bedrag. Deze kennisgeving vindt plaats binnen de drie maanden volgend op de eerste daadwerkelijke betaling van de pensioensverhoging aan de begunstigden.

Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006.

Art. 4. De Ministers die bevoegd zijn voor Begroting en Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 28 december 2005.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Begroting,
  Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
  De Minister van Pensioenen,
  B. TOBBACK.