13 MEI 2005. - Koninklijk besluit betreffende de modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf [Proximus] in het kader van de uitvoering van de vijfjaarlijkse herzieningen inzake het recht op de inkomensvervangende tegemoetkoming en op de integratietegemoetkoming <Opschrift gewijzigd bij W2015-08-10/26, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB2015-09-11/02, art. 1)> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-05-2005 en tekstbijwerking tot 01-09-2015)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Begripsbepaling.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Modaliteiten voor het inzetten.
Art. 3
HOOFDSTUK IV. - Administratief en geldelijk statuut van de ingezette personeelsleden.
Afdeling I. - De Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid.
Art. 4-5
Afdeling II. - [1 Proximus]1.
Art. 6-8
HOOFDSTUK V. - Vaste benoeming van de ingezette personeelsleden.
Art. 9
HOOFDSTUK VI. - Regeling betreffende de weddenkost van de ingezette personeelsleden.
Art. 10
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Art. 11-12
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Artikel 1.Dit koninklijk besluit is van toepassing op de statutaire personeelsleden van [1 Proximus]1 die ingezet worden voor het project bedoeld in artikel 2, 2°, van dit koninklijk besluit.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
HOOFDSTUK II. - Begripsbepaling.
Art.2.Voor de toepassing van dit koninklijk besluit moet verstaan worden onder :
1° " stafdienst P&O " : de stafdienst Personeel en Organisatie van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid;
2° " het project " : de gefaseerde uitvoering van de herziening van de dossiers van personen met een handicap die een inkomensvervangende tegemoetkoming en/of een integratietegemoetkoming sedert ten minste 5 jaar ontvangen, overeenkomstig artikel 23, § 1bis, van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap;
3° " het personeelslid " : het statutair personeelslid van [1 Proximus]1 dat overeenkomstig de interne reglementering zich kandidaat heeft gesteld voor het project;
4° " SELOR " : het Selectiebureau van de Federale Overheid;
5° " de dienst " : de dienst van de Directie-generaal Personen met een handicap waar het personeelslid effectief tewerkgesteld wordt.
(6° " collectieve overeenkomst " : de Collectieve overeenkomst met betrekking tot de regels van het beheer van het personeel van [1 Proximus]1 met het oog op de uitvoering van de eerste fase van de Topconferentie over de organisatie van het werk, gesloten in het paritair comité van [1 Proximus]1 op 8 december 2005;
7° " personeelslid in dienstactiviteit " : het statutair personeelslid van [1 Proximus]1 dat reeds vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 in het kader van coördinatie van de uitreiking van de elektronische identiteitskaart, het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 in de gemeenten in het kader van de uitreiking van de elektronische identiteitskaart, het koninklijk besluit van 13 september 2004 betreffende de bepaling van het project, het vereist aantal in te zetten personeelsleden en de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van [1 Proximus]1 voor de organisatie en invulling van de neutrale calltaking van de alarmcentrales 112, 101 en 100 en van het koninklijk besluit van 13 mei 2005 betreffende de modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 in het kader van de uitvoering van de vijfjaarlijkse herzieningen inzake het recht op de inkomensvervangende tegemoetkoming en op de integratietegemoetkoming van 28 december 2006 ingezet werd in het project en het statutair personeelslid van [1 Proximus]1 dat sedert ten vroegste vermelde datum ingezet werd in het project en vóór deze inzetting bij [1 Proximus]1 in dienstactiviteit en in reconversie was.) <KB 2006-12-28/58, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 31-01-2007>
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
HOOFDSTUK III. - Modaliteiten voor het inzetten.
Art.3.Voor de personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 die zich vrijwillig kandidaat gesteld hebben en de kandidaten van het autonoom overheidsbedrijf De Post, wordt een vergelijkende selectie georganiseerd door SELOR in samenwerking met de stafdienst P&O. De inhoud van deze vergelijkende selectie zal afgestemd worden op het competentieprofiel en de functiebeschrijving, opgemaakt door de stafdienst P&O.
(Het gunstig gerangschikt personeelslid van het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 wordt benoemd als stagiair bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid. Voor elke selectie wordt een specifieke lijst opgesteld van de laureaten die door [1 Proximus]1 in disponibiliteit werden gesteld overeenkomstig de collectieve overeenkomst. De laureaten op die specifieke lijst worden bij voorrang benoemd als stagiair bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid overeenkomstig artikel 4. Onverminderd deze afwijking is het statuut van het rijkspersoneel van toepassing.) <KB 2006-12-28/58, art. 27, 1°, 002; Inwerkingtreding : 31-01-2007>
(Het inzetten van een personeelslid eindigt tijdens de stage, mits een opzeg van één maand, op verzoek van dit personeelslid. In afwijking van artikel 3, § 2, van het reglement van de afwezigheden van de personeelsleden van [1 Proximus]1, behoudt het personeelslid in dienstactiviteit dat [1 Proximus]1 herintegreert tijdens de stage of bij het einde van het verlof wegens opdracht, zijn verlofdagen van het vorige en van het lopende jaar, voorzover deze nog niet werden opgenomen. De stafdienst P&O deelt aan [1 Proximus]1 bij het einde van inzetting het resterend aantal verlofdagen van de betrokken personeelsleden mee.) <KB 2006-12-28/58, art. 27, 2°, 002; Inwerkingtreding : 31-01-2007>
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
HOOFDSTUK IV. - Administratief en geldelijk statuut van de ingezette personeelsleden.
Afdeling I. - De Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid.
Art.4.De personeelsleden worden met minstens het behoud van hun geldelijke anciënniteit bij [1 Proximus]1 benoemd tot stagiair en, na de stage, tot ambtenaar, overeenkomstig hun diploma of indien ze het vereiste diploma niet bezitten, hun vergelijkbaar niveau bij het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1.
Het gaat om :
1° minimaal 18 personeelsleden van niveau C, vermeerderd met het tekort aan personeelsleden van niveau C van het autonoom overheidsbedrijf De Post;
2° minimaal 6 personeelsleden van niveau D, vermeerderd met het tekort aan personeelsleden van niveau D van het autonoom overheidsbedrijf De Post.
In afwijking van artikelen 64 en 65, § 2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel komen voor de berekening van de niveauanciënniteit in aanmerking de werkelijke diensten gepresteerd in de hoedanigheid van vastbenoemd personeelslid van het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1. De bedoelde niveauanciënniteit wordt bepaald naar aanleiding van prestaties verricht als titularis van een betrekking in het vergelijkbare of hogere niveau in het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1.
Het vergelijkbaar niveau in het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 is :
1° niveau 4 voor een betrekking van niveau D, weddenschaal DA1;
2° niveau 3 voor een betrekking van niveau D, weddenschaal DA3;
3° niveau 2a voor een betrekking van niveau C.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.5.In afwijking van artikel 12, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, behoudt het personeelslid (in dienstactiviteit) zijn verlofdagen van het vorige en van het lopende jaar, voorzover deze nog niet werden opgenomen. [1 Proximus]1 deelt aan de stafdienst P&O bij de start van het project het resterend aantal verlofdagen van de betrokken personeelsleden mee. <KB 2006-12-28/58, art. 28, 1°, 002; Inwerkingtreding : 31-01-2007>
Het kapitaal ziektedagen van het personeelslid wordt tevens overgedragen bij de definitieve benoeming.
(Voor het personeelslid dat door [1 Proximus]1 in disponibiliteit werd gesteld in toepassing van de collectieve overeenkomst, betreft dit het kapitaal ziektedagen waar het personeelslid over beschikte vóór de in disponibiliteitstelling.) <KB 2006-12-28/58, art. 28, 2°, 002; Inwerkingtreding : 31-01-2007>
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Afdeling II. - [1 Proximus]1.
----------
(1)
Art.6.<KB 2006-12-28/58, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 31-01-2007> De laureaat zoals bedoeld in art. 6 wordt voor de duur van zijn stage door [1 Proximus]1 in non-activiteit geplaatst wanneer het een personeelslid in disponibiliteit betreft of in verlof wegens opdracht gesteld wanneer het een personeelslid in dienstactiviteit betreft.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.7.[1 Proximus]1 betaalt in de maand volgend op de benoeming van het personeelslid (in dienstactiviteit) tot ambtenaar bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, aan het personeelslid jaarlijks een in zijn paritair comité overeengekomen aanvullende premie op het loon uit om voor drie jaar het verschil te compenseren tussen zijn brutoverloning als stagiair of ambtenaar bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid en zijn brutoverloning bij [1 Proximus]1. <KB 2006-12-28/58, art. 30, 1°, 002; Inwerkingtreding : 31-01-2007>
([1 Proximus]1 betaalt aan het personeelslid dat in disponibiliteit werd gesteld overeenkomstig de collectieve overeenkomst, gedurende twaalf maanden een volgens de modaliteiten bepaald in haar paritair comité overeengekomen aanvullende premie op het loon om voor twaalf maanden het verschil te compenseren tussen zijn brutoverloning als stagiair of ambtenaar bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid en zijn brutoverloning bij [1 Proximus]1 voorafgaandelijk aan de in disponibiliteitstelling.
Deze premie wordt maandelijks betaald per twaalfde.) <KB 2006-12-28/58, art. 30, 2°, 002; Inwerkingtreding : 31-01-2007>
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.8.In de maand volgend op de benoeming van het personeelslid tot ambtenaar bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, zal [1 Proximus]1 aan het personeelslid de in zijn paritair comité overeengekomen eenmalige premie (verschillend naargelang het personeelslid zich bij [1 Proximus]1 in disponibiliteit of in dienstactiviteit bevond vóór de aanvang van de stage bij de Federale Overheidsdienst) uitbetalen. <KB 2006-12-28/58, art. 31, 002; Inwerkingtreding : 31-01-2007>
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
HOOFDSTUK V. - Vaste benoeming van de ingezette personeelsleden.
Art.9.Het personeelslid dat zijn stage met gunstig gevolg volbracht heeft, wordt overeenkomstig het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel benoemd bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid. Vanaf dat ogenblik neemt de statutaire rechtsverhouding tussen het personeelslid en [1 Proximus]1 van rechtswege een einde.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
HOOFDSTUK VI. - Regeling betreffende de weddenkost van de ingezette personeelsleden.
Art.10.De personeelskosten van bovenvermelde personeelsleden worden gedragen door de begroting van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid. [1 Proximus]1 zal de maand van de benoeming tot stagiair eenmalig de tussen hem en de Minister van Overheidsbedrijven overeengekomen financiële tegemoetkoming in deze personeelskosten storten op de rekening van de Schatkist.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Art.11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12.Onze Minister van Overheidsbedrijven, Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en Onze Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een Handicap worden belast met de uitvoering van dit besluit.