30 SEPTEMBER 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten.
Art. 1-6
Artikel 1. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten,
wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 3. Onder de voorwaarden vastgesteld in artikel 65 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 :
1° De overtredingen bedoeld in het koninklijk besluit van (30 september 2005) tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen uitgevaardigd op grond van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, kunnen, per overtreding, aanleiding geven tot de inning van een som van : <Erratum, zie B.St. 09-11-2005, p. 49913>
- 100 euro voor de overtredingen van de tweede graad;
- 150 euro voor de overtredingen van de derde graad;
- 300 euro voor de overtredingen van de vierde graad. ".
2° Het overschrijden van de toegelaten maximumsnelheid bepaald in de reglementen uitgevaardigd op grond van de wet betreffende de politie over het wegverkeer kan, per overtreding, aanleiding geven tot de inning van de volgende som :
- voor de eerste 10 kilometer per uur boven de toegelaten maximumsnelheid bedraagt de som 50 euro;
- binnen de bebouwde kom, in een zone 30, schoolomgeving, woonerf en erf wordt boven de eerste 10 km/u. boven de toegelaten maximumsnelheid de som van 50 euro met telkens 10 euro vermeerderd voor elke bijkomende kilometer per uur waarmee de toegelaten maximumsnelheid wordt overschreden;
- in alle andere gevallen wordt boven de eerste 10 kilometer per uur boven de toegelaten maximumsnelheid de som van 50 euro vermeerderd met telkens 5 euro voor elke bijkomende kilometer per uur waarmee de toegelaten maximumsnelheid wordt overschreden.
3° De overige overtredingen van de reglementen uitgevaardigd op grond van de wet betreffende de politie over het wegverkeer kunnen aanleiding geven tot de inning van een som van 50 euro per overtreding.
4° Een overtreding van artikel 34, § 1, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer geeft aanleiding tot de inning van 137,50 euro. ".
Art.2. Artikel 4, 3° van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" 3° indien de overtreder een woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft :
- wanneer de totale som van de inning meer bedraagt dan 300 euro. De overtreding bedoeld in artikel 3, 4°, van dit besluit wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van voornoemde maximumsom. Of;
- wanneer een snelheidsbeperking met meer dan 40 kilometer per uur wordt overtreden. Of;
- wanneer een snelheidsbeperking met meer dan 30 kilometer per uur wordt overtreden binnen de bebouwde kom, in een zone 30, schoolomgeving, woonerf en erf. Of;
- wanneer een overtreding van de derde graad tegelijkertijd wordt vastgesteld met een andere overtreding. Of;
- wanneer een overtreding van de vierde graad wordt vastgesteld. ".
Art.3. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 5. Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en één of meerdere overtredingen bij dezelfde gelegenheid te zijnen laste zijn vastgesteld, mag de geïnde som niet hoger zijn dan 750 euro. Deze som wordt beperkt tot 350 euro wanneer het uitsluitend gaat om meerdere overtredingen van de eerste of tweede graad.
De overtreding bedoeld in artikel 3, 4°, van dit besluit wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van voornoemde maximumsommen. ".
Art.4. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 6. Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft, en niet onmiddellijk de voorgestelde som betaalt, is de in consignatie te geven som gelijk aan de totale som zoals vastgesteld in artikel 3 of 5 vermeerderd met een forfaitair bedrag van 110 euro. ".
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 31 maart 2006.
Art. 6. Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Mobiliteit zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 september 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
De Minister van Mobiliteit,
R. LANDUYT.