30 SEPTEMBER 2005. - Koninklijk besluit betreffende de bevordering van het gecombineerd goederenvervoer. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-10-2005 en tekstbijwerking tot 03-12-2008)
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Berekeningsmodaliteiten van de subsidie.
Art. 3-6
HOOFDSTUK III. - Toekenningsprocedure van de subsidie.
Afdeling 1. - Indiening van een aanvraag tot subsidie.
Art. 7-8
Afdeling II. - Toekenningsmodaliteiten van de subsidie.
Art. 9-11
HOOFDSTUK IV. - Uitbetaling van de subsidie.
Art. 12-13
HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen.
Art. 14
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 15-18
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
- Minister : de Minister die bevoegd is voor de mobiliteit;
- administratie : het Directoraat-generaal Vervoer te Land van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;
- intermodale transporteenheid : iedere land- of zeecontainer, iedere wissellaadbak of iedere oplegger, hierna ITE genoemd;
- intermodaal overslagcentrum : iedere installatie waar de ITE's van een schip of een wegvoertuig op een spoorwegwagon worden overgeslagen, en omgekeerd, hierna overslagcentrum genoemd;
- knooppunt : ieder verzamelpunt van ITE's dat bedoeld is voor de verzending en/of distributie van deze ITE's naar andere landen of naar verscheidene overslagcentra op het Belgisch grondgebied;
- operator gecombineerd goederenvervoer die gebruikt maakt van het spoorvervoer : iedere onderneming met een uitbatingszetel op het grondgebied van een Lidstaat van de Europese Unie, die de contractuele aansprakelijkheid op zich neemt om de intermodale transporteenheden per spoor te vervoeren, hierna de operator genoemd;
- vrachtbrief : ieder elektronisch document dat werd opgesteld overeenkomstig de artikelen 12 en 13 van de Uniforme regels betreffende de overeenkomst van het internationaal spoorwegvervoer van goederen (CIM), bijlage B bij het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF) van 9 mei 1980, dat bij wet van 25 april 1983 werd goedgekeurd.
Art.2. § 1. Ten laste en binnen de grenzen van de kredieten ingeschreven op de begroting van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer kan aan de operatoren een subsidie worden toegekend volgens de voorwaarden en volgens de bepalingen van dit besluit.
§ 2. Voor de toekenning van de in § 1 bedoelde subsidie wordt enkel met het spoorwegvervoer tussen twee overslagcentra op het Belgisch grondgebied rekening gehouden.
§ 3. Wordt gelijkgesteld met het in § 2 bedoelde spoorwegvervoer, het organiseren per spoor van de ophaling van ITE's op het Belgisch grondgebied, teneinde ze te groeperen en te verzenden naar andere landen, alsook het organiseren per spoor van de distributie vanuit andere landen afkomstige ITE's tussen het verzamelpunt en de verschillende overslagcentra op het Belgisch grondgebied.
§ 4. De subsidie wordt toegekend, wanneer het spoorgedeelte van het gecombineerd vervoer minstens gelijk is aan een afstand van 51 kilometer.
§ 5. Enkel de ITE's met een begeleidende vrachtbrief voor het binnenlandsverkeer kunnen op de in § 1 bedoelde subsidie aanspraak maken.
HOOFDSTUK II. - Berekeningsmodaliteiten van de subsidie.
Art.3. De in artikel 2, § 1, bedoelde subsidie wordt toegekend voor elke ITE die volgens de voorwaarden van dit besluit vervoerd wordt, en volgens de volgende formule berekend :
Y(Km F + 50)
- " Km F " staat voor het aantal per spoor afgelegde kilometer;
- de factor " Y " staat voor een waarde in euro.
(NOTA : Voor het jaar 2005 is de coëfficiënt Y in de formule van artikel 3 gelijk aan 0,2234185; zie MB 2006-05-08/30, art. 1)
(NOTA : Voor het jaar 2006 is de coëfficiënt Y in de formule van artikel 3 gelijk aan 0,40; zie MB 2007-05-31/32, art. 1)
(NOTA : Voor het jaar 2007 is de coëfficiënt Y in de formule van artikel 3 gelijk aan 0,355236; zie MB 2007-11-20/32, art. 1)
(NOTA : Voor het jaar 2008 is de coëfficiënt Y in de formule van artikel 3 gelijk aan 0,3757; zie MB 2008-11-26/30, art. 1)
Art.4. De waarde " Y " wordt ieder jaar op grond van het door de operatoren voorziene vervoer door de Minister vastgelegd, opdat het totaal van de subsidies het jaarlijks beschikbare krediet op de in artikel 2, § 1 bedoelde begroting niet zou overschrijden. Deze waarde mag 0,40 euro niet overschrijden.
Art.5. § 1. Het aantal aangerekende spoorkilometer volgens de formule bedoeld in artikel 3, komt overeen met de afstand tussen twee of meer overslagcentra op het Belgisch grondgebied.
§ 2. Bij het organiseren van ITE-ophalingen teneinde ze te groeperen en te verzenden, of teneinde ze te groeperen en te verdelen volgens artikel 2, § 3, komt de in aanmerking genomen afstand overeen met de afstand tussen het overslagcentrum en het knooppunt.
§ 3. De in § 1 en § 2 bedoelde afstanden omvatten niet de door de ITE's afgelegde afstanden ingevolge de sorteerverrichtingen en het samenstellen van de treinen.
Art.6. De subsidie van een vervoersverrichting mag 30 % van de vervoerskosten niet overschrijden. Hierin zijn vervat de spoortractiekosten, de overslagkosten alsook de gebeurlijke kosten voor het vervoer tussen het vertrekpunt en het overslagcentrum, en tussen het overslagcentrum en de plaats van bestemming.
HOOFDSTUK III. - Toekenningsprocedure van de subsidie.
Afdeling 1. - Indiening van een aanvraag tot subsidie.
Art.7. Ieder jaar publiceert de administratie een bericht in het Belgisch Staatsblad waarbij de kandidaat-operatoren worden verzocht, de in artikel 2, § 1 bedoelde aanvraag tot subsidie in te dienen.
Art.8. § 1. Teneinde op de in artikel 2, § 1 bedoelde subsidie aanspraak te kunnen maken, moet de operator uiterlijk 30 dagen na de publicatie van het in artikel 7 bedoeld bericht bij de administratie een aanvraagdossier indienen.
§ 2. Het in § 1 bedoelde dossier moet de volgende stukken omvatten :
- het door de Kruispuntbank van Ondernemingen toegekende ondernemingsnummer of vestigingseenheidnummer, of een afschrift van de statuten;
- een lijst van de in de loop van de jongste twaalf maanden uitgevoerde spoortransporten, met inbegrip van inzonderheid het aantal overgeslagen ITE's per vervoersverbinding en per maand;
- een prognose van de spoortransporten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, met inbegrip van inzonderheid het aantal overgeslagen ITE's per vervoersverbinding en per maand;
- het toegepaste tarief en het voorziene tarief rekening houdend met de toekenning van de subsidie zoals berekend in artikel 6.
Afdeling II. - Toekenningsmodaliteiten van de subsidie.
Art.9. § 1. De Minister verdeelt het krediet ingeschreven op artikel 51.14.31.01 van de begroting van de FOD Mobiliteit en Vervoer onder de operatoren wier aanvraag met de voorwaarden van dit besluit overeenstemt. Zij worden door de administratie hierover ingelicht.
§ 2. Deze verdeling houdt rekening met de vervoersprognoses bedoeld in artikel 8, § 2, derde streepje en met de waarde " Y " bedoeld in artikel 3.
Art.10. De operator stelt een maandelijkse samenvattende lijst op van de spoortransporten die werden uitgevoerd overeenkomstig de in artikel 2 bedoelde voorwaarden, onder vermelding van ten minste de in de bijlage bedoelde elementen, en stuurt ze naar de administratie.
Art.11. § 1. De administratie controleert de juistheid van de in artikel 10 bedoelde gegevens en steunt hierbij inzonderheid op de vrachtbrieven, waartoe de operator haar via elektronische weg toegang verschaft. Zij controleert eveneens, of de in dit besluit vastgelegde voorwaarden worden nageleefd.
§ 2. De administratie kan aan de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel alsook aan de spoorwegonderneming die de tractie van de ITE's heeft verricht, alle informatie over de in artikel 10 bedoelde spoortransporten opvragen.
HOOFDSTUK IV. - Uitbetaling van de subsidie.
Art.12. § 1. Na controle en goedkeuring van de in artikel 10 bedoelde maandelijkse gegevens betaalt de administratie het subsidiebedrag in opeenvolgende schijven van 25 % in de maand die volgt op iedere verstreken trimester.
§ 2. Indien uit de in artikel 10 bedoelde gegevens blijkt dat er duidelijk minder vervoerd werd dan volgens de in artikel 8, § 2, derde streepje bedoelde prognoses, kan de Minister op grond van een gemotiveerd voorstel van de administratie de uitbetaling van de derde schijf inperken of opschorten.
In dit geval kan de Minister de in artikel 9 bedoelde verdeling herzien ten voordele van de operator wiens gegevens wijzen op een vervoersstijging ten opzichte van de in artikel 8, § 2, derde streepje bedoelde prognoses.
§ 3. De uitbetaling van het laatste eventueel aangepaste bedrag van de trimestrialiteit geschiedt na de controle van de gegevens voor de maand december en uiterlijk op 31 maart van het volgende jaar.
Art.13. Iedere subsidie die na verloop van het begrotingsjaar niet kan worden gerechtvaardigd, moet door de operator op een rekening van de administratie worden teruggestort.
HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen.
Art.14. <KB 2008-10-09/32, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2008> De in artikel 2, § 1, bedoelde subsidie wordt toegekend met terugwerkende kracht voor het vervoer dat werd verricht vanaf 1 januari 2008.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.15. § 1. De operator moet de subsidie die werd toegekend voor de in opdracht van een klant uitgevoerde transporten naar deze klant doorschuiven.
Opdat deze maatregel zou kunnen worden gecontroleerd, bezorgt de operator op vraag van de administratie alle bestanddelen van de kosten en tarieven die de klanten worden aangerekend.
§ 2. Bij niet-naleving van de in § 1 bedoelde maatregel sluit de Minister de operator uit van verdere subsidies voor een door hem vastgestelde termijn die drie jaar niet mag overschrijden.
Bovendien moet de operator de subsidies terugstorten voor de periode van zes maanden die aan de datum waarop de niet-naleving werd vastgesteld, voorafgaat.
Art.16. De door de Minister aangewezen personeelsleden van de administratie kunnen bij de operatoren en bij de spoorwegondernemingen alle stukken en documenten ter staving van de uitgevoerde spoortransporten alsook de toegepaste prijzen opvragen. De aldus verkregen gegevens worden strikt vertrouwelijk behandeld.
Art.17. <KB 2008-10-09/32, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2008> Dit besluit heeft uitwerking van 1 januari 2005 tot 31 december 2008.
Art.18. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Onze Minister van Mobiliteit zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 september 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Mobiliteit,
R. LANDUYT
BIJLAGE.
Art. N. De maandelijkse samenvattende lijst van de spoortransporten die werden uitgevoerd, bevat tenminste volgende elementen (cfr. art. 10) :
- het kenmerk van het dossier bedoeld in artikel 8
- het nummer van de vrachtbrief
- de datum van vertrek
- het station van vertrek
- het station van aankomst
- de afstand tussen de overslagplaatsen en/of knooppunten bediend op het Belgisch grondgebied
- het (de) nummer(s) van de trein(en)
- het nummer van de wagon
- het nummer van de ITE
- de kostprijs van het vervoer zonder Belgische overheidssubsidies
- het bedrag van de korting toegepast op basis van de Belgische overheidssteun.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 30 september 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Mobiliteit,
R. LANDUYT.