8 JULI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen.
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 december 2002, 16 mei 2003, 21 januari 2004, 21 september 2004 en 13 februari 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A) de 2° wordt vervangen door de volgende bepaling :
" 2° inschakelingsbedrijven, zijnde de ondernemingen en verenigingen met rechtspersoonlijkheid die als sociaal doel de socio-professionele inschakeling van bijzonder moeilijk te plaatsen werklozen hebben via een activiteit van productie van goederen of diensten, die de voorwaarden vervullen voorzien in § 2, in zoverre zij binnen het kader van dit besluit door de Minister die Tewerkstelling en Arbeid onder zijn bevoegdheid heeft en de Minister die Sociale Economie onder zijn bevoegdheid heeft, erkend worden.
Deze erkenning is vier jaar geldig en kan hernieuwd worden indien de werkgever aantoont dat hij de engagementen voorzien bij § 2 nageleefd heeft De voormelde ministers bepalen de procedure die dient gevolgd om deze erkenning en de eventuele verlenging ervan te bekomen. "
B) De 3° wordt geschrapt.
C) De 10° wordt geschrapt.
Art.2. § 2 van artikel 1 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 21 januari 2004, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
" § 2. De projecten ingediend door de werkgevers bedoeld in § 1, 2° worden enkel erkend indien zij zich engageren dat gedurende het eerste jaar volgend op de datum van erkenning ten minste 30 pct. van de tewerkgestelde werknemers in het kader van hun project werknemers zullen zijn behorende tot de doelgroep zoals bepaald in het derde lid en minstens 50 pct. vanaf het vierde jaar na de datum van erkenning.
Zij dienen eveneens te voorzien dat het omkaderingspersoneel, zijnde personeel dat bekwaam is om sociale vormings- en begeleidingsprogramma's te leiden en te ontwikkelen, minstens 10 pct. bedraagt van het personeel bestaande uit werknemers behorende tot de doelgroep.
Worden beschouwd als behorende tot de doelgroep voor de toepassing van deze paragraaf :
- de werknemers bedoeld in artikel 14 van het voormeld koninklijk besluit van 16 mei 2003;
- de werknemer die op de dag van de indienstneming uitkeringsgerechtigde volledig werkloze is en uitkeringsgerechtigde volledig werkloze is geweest gedurende ten minste 1560 dagen gerekend in het zesdagenstelsel gedurende de periode van 72 kalendermaanden daaraan voorafgaand;
- de werknemer die op de dag van de indiensttreding rechthebbende is op maatschappelijke integratie of op financiële maatschappelijke hulp zoals bepaald in artikel 1, 7° of 8° van voormeld besluit van 16 mei 2003. "
Art.3. Artikel 3 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 16 mei 2003, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing.
" Art. 3. § 1. De werkgevers, vermeld in artikel 1, § 1, 12°, kunnen vanaf 1 juli 2005 genieten van de doelgroepvermindering bedoeld in artikel 14 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelen inzake vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen, volgens de voorwaarden bepaald in dit artikel voor de werknemers die op deze datum bij hen tewerkgesteld zijn, aangeworven werden tussen 1 juli 2004 en de datum van hun erkenning krachtens artikel 1, § 1, 12° en op 30 juni 2005 een uitkering genoten bedoeld in :
a) hetzij het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden;
b) het zij het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan;
c) hetzij het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op financiële maatschappelijke hulp die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan. ".
§ 2. Dezelfde werkgevers kunnen, voor de werknemers die zij aangeworven hebben tussen 1 juli 2004 en de datum van hun erkenning, inzoverre deze werknemers op het ogenblik van hun aanwerving aan de voorwaarden voldeden voorzien in artikel 14 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelen inzake vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen, genieten van de doelgroepvermindering bedoeld in dit artikel 14 vanaf de datum van erkenning in zoverre de datum van hun erkenning zich niet situeert na 31 maart 2005 en het werknemers betreft die niet bedoeld zijn in § 1.
Art.4. Dit besluit treedt in werking op datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5. Onze Minister van Werk en Onze Staatssecretaris voor Sociale Economie, zijn ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 juli 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Werk,
Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
De Staatssecretaris voor Sociale Economie,
Mevr. E. VAN WEERT.