13 FEBRUARI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen.
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 december 2002, 16 mei 2003, 21 januari 2004 en 21 september 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de 2° wordt vervangen door de volgende bepaling :
" 2° inschakelingsbedrijven, zijnde de ondernemingen en verenigingen met een rechtspersoonlijkheid die, als sociaal doel de socio-professionele inschakeling van bijzonder moeilijk te plaatsen werklozen hebben via een activiteit van productie van goederen of diensten, in zoverre zij binnen het kader van dit besluit door de Minister die Tewerkstelling en Arbeid onder zijn bevoegdheid heeft en de Minister die Sociale Economie onder zijn bevoegdheid heeft, erkend worden. "
2° De § wordt aangevuld als volgt :
" 14° de werkgevers die plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid inrichten erkend krachtens de bepalingen van hoofdstuk V van de ordonnantie van 18 maart 2004 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen.
15° de werkgevers die nabijheidsdiensten organiseren krachtens titel VIbis van het besluit van 8 september 2000 van de Vlaamse Regering houdende een impuls en ondersteuningsprogramma van de meerwaarden economie en als dusdanig erkend zijn volgens de bepalingen van voormeld besluit van 8 september 2000. "
Art.2. Artikel 2 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 16 mei 2003, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
" Art. 2. De werkgevers, vermeld in artikel 1, § 1, 14° en 15°, en de werkgevers die initiatieven organiseren in de sector van de buurt- en nabijheidsdiensten waarvoor met dit doel financiële hulp wordt verleend door de Koning Boudewijnstichting kunnen vanaf 1 januari 2005 genieten van de doelgroepvermindering bedoeld in artikel 14 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, volgens de voorwaarden bepaald in dit artikel voor de werknemers die op deze datum bij hen tewerkgesteld zijn en op 31 december 2004 een uitkering genoten bedoeld in :
a) hetzij het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden;
b) het zij het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan;
c) hetzij het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op financiële maatschappelijke hulp die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan. "
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 november 2004.
Art. 4. Onze Minister van Werk, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister van Maatschappelijke Integratie en Onze Staatssecretaris voor Sociale Economie, zij ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 februari 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Sociale Zaken,
R. DEMOTTE
De Minister van Werk,
Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
De Minister van Maatschappelijke Integratie,
C. DUPONT
De Staatssecretaris voor Sociale Economie,
Mevr. E. VAN WEERT.