10 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit betreffende de samenstelling en de werking van de commissie tot evaluatie van de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën.
Art. 1-12
Artikel 1. De commissie is samengesteld uit 10 leden-ambtenaren, waaronder de voorzitter, en 10 leden-raadgevers. De Minister van Financiën duidt de leden-raadgevers aan.
Voor elk lid wordt een plaatsvervanger aangewezen, die het lid in geval van afwezigheid of belet vervangt.
Art.2. De leden worden benoemd of aangewezen voor een termijn van zes jaar. Ze kunnen herbenoemd of opnieuw aangewezen worden.
De leden-ambtenaren of de plaatsvervangers-ambtenaren maken niet langer deel uit van de commissie wanneer hun administratief ambt een einde neemt.
Art.3. Het secretariaat van de commissie wordt waargenomen door twee ambtenaren afkomstig van de dienst bij de FOD Financiën die de niet-fiscale invordering in zijn bevoegdheden heeft.
Van deze ambtenaren behoort één tot de Nederlandse en één tot de Franse taalrol.
Art.4. De voorzitter van de commissie stelt de plaats, de dag en het uur van de vergadering vast. Hij stelt eveneens de agenda vast.
De leden-ambtenaren of de leden-raadgevers - of hun plaatsvervangers - kunnen een punt op de agenda laten inschrijven mits voorafgaandelijk schriftelijk verzoek daartoe gericht aan de voorzitter.
Art.5. De voorzitter of, in opdracht, een secretaris roept de leden-ambtenaren en de leden-raadgevers op bij gewone brief, ten minste zeven dagen vóór de datum van de vergadering. De oproeping vermeldt de agenda.
Art.6. De voorzitter opent en sluit de vergaderingen. Hij leidt de besprekingen en organiseert de stemming indien er geen consensus wordt bereikt.
Art.7. De vergaderingen worden genotuleerd in het Nederlands en in het Frans. De notulen maken een integrerend deel uit van het door de commissie op te maken evaluatieverslag of te formuleren advies.
Art.8. De commissie stelt een huishoudelijk reglement vast dat alle nadere bepalingen bevat die de werking van de commissie aanbelangen en die niet in dit besluit geregeld zijn.
Het huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister van Financiën.
Art.9. Het evaluatieverslag betreffende de wet van 21 februari 2003 wordt jaarlijks vóór 31 januari van het jaar dat volgt op het geëvalueerde kalenderjaar aan de Minister bevoegd voor Financiën en aan de Minister bevoegd voor de Begroting overgemaakt.
Het evaluatieverslag bevat minstens:
- de evaluatie van de werking en de organisatie van de Dienst voor alimentatievorderingen;
- de evaluatie van de relevantie en de realisatie van de doelstellingen van de wet van 21 februari 2003, alsook van de doeltreffendheid, van de impact en van de duurzaamheid ervan;
- de conclusies en de aanbevelingen;
- het evaluatieplan.
Het evaluatieverslag wordt in het Nederlands en in het Frans opgesteld.
Art.10. De commissie formuleert adviezen op eigen initiatief of op verzoek van de Minister bevoegd voor Financiën of van de Minister bevoegd voor de Begroting.
De adviezen worden in het Nederlands en in het Frans opgesteld.
Art.11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12. Onze Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 10 augustus 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS.