7 APRIL 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juli 2002 tot toekenning van een Copernicuspremie aan sommige personeelsleden van de rijksbesturen.
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 6 van het koninklijk besluit van 10 juli 2002 tot toekenning van een Copernicuspremie aan sommige personeelsleden van de rijksbesturen, opgeheven bij het koninklijk besluit van 7 mei 2003, wordt hersteld in de volgende lezing :
" Art. 6. Voor de toepassing van artikel 14 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, dient de premie niet als een loon te worden beschouwd.
Op het bedrag van de premie wordt een inhouding van 13,07 % verricht. "
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 23 mei 2003.
Art. 3. Onze Eerste Minister, Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Landsverdediging, Onze Minister van Economie, Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Onze Minister van Middenstand, Onze Minister van Werk, Onze Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie en Gelijke Kansen, en Onze Minister van Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 april 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
G. VERHOFSTADT
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
De Minister van Begroting,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Binnenlandse Zaken,
P. DEWAEL
De Minister van Landsverdediging,
A. FLAHAUT
De Minister van Economie,
M. VERWILGHEN
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
R. DEMOTTE
De Minister van Middenstand,
Mevr. S. LARUELLE
De Minister van Werk,
Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
De Minister van Ambtenaren Zaken, Maatschappelijke Integratie en Gelijke Kansen,
Ch. DUPONT
De Minister van Pensioenen,
B. TOBBACK.