17 FEBRUARI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 1992 betreffende de uitreiking van het getuigschrift voor het uitoefenen van het beroep van privé-detective en de erkenning van de instellingen gemachtigd om dit getuigschrift af te leveren.
Art. 1-15
Artikel 1. In de Nederlandstalige versie van het koninklijk besluit van 14 september 1992 betreffende de uitreiking van het getuigschrift voor het uitoefenen van het beroep van privé-detective en de erkenning van de instellingen gemachtigd om dit getuigschrift af te leveren, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juni 1997, hierna genoemd het koninklijk besluit, worden de woorden " getuigschrift " en " getuigschriften " telkens vervangen door de woorden " certificaat " en " certificaten "
Art.2. Artikel 1 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
" Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
1° wet : de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective, gewijzigd door de wetten van 30 december 1996 en 7 mei 2004;
2° richtlijn : richtlijn 92/51/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen, ter aanvulling van de richtlijn 89/48/EEG en gewijzigd bij richtlijn 2001/19/EEG van het Europees Parlement en van de Raad;
3° certificaat : alle opleidingstitels dan wel elk geheel van dergelijke titels :
- in een lidstaat afgegeven door een bevoegde instantie die is aangewezen overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van die Staat;
- waaruit blijkt dat de houder een secundaire studiecyclus heeft gevolgd en vervolgens :
hetzij een andere studie- of beroepsopleidingscyclus heeft gevolgd die niet leidt tot de afgifte van een diploma, zoals bedoeld in artikel 1, 4° van het koninklijk besluit, en die wordt gegeven aan een onderwijsinstelling of in een bedrijf, of afwisselend aan een onderwijsinstelling en in een bedrijf, in voorkomend geval aangevuld met de stage of praktijkervaring die naast deze cyclus is vereist,
hetzij de stage of periode van praktijkervaring die naast die secundaire studiecyclus is vereist, gevolgd heeft,
- waaruit blijkt dat de houder een secundaire studiecyclus van technische of beroepsmatige aard heeft gevolgd en vervolgens, in voorkomend geval,
hetzij een studie- of beroepsopleidingscyclus als bedoeld in het tweede streepje,
hetzij de stage of periode van praktijkervaring die naast de secundaire studiecyclus van technische of beroepsmatige aard is vereist, gevolgd heeft, en
- waaruit blijkt dat de houder de vereiste beroepskwalificaties bezit om tot een gereglementeerd beroep in die lidstaat te worden toegelaten of om dat uit te oefenen,
wanneer de met deze titel afgesloten opleiding overwegend in de gemeenschap is genoten of wanneer zij buiten de gemeenschap is genoten in onderwijsinstellingen die een opleiding verstrekken die voldoet aan de wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften van een lidstaat of wanneer de houder ervan een tweejarige beroepservaring heeft opgedaan, gewaarmerkt door de lidstaat die een opleidingstitel van een derde land heeft erkend.
Alle opleidingstitels, dan wel elk geheel van dergelijke titels die door een bevoegde instantie in een lidstaat zijn afgegeven, worden gelijkgesteld met een certificaat in de zin van de eerste alinea, indien daarmee een in de gemeenschap gevolgde opleiding wordt afgesloten welke door een bevoegde instantie in die lidstaat als gelijkwaardig wordt erkend en daaraan dezelfde rechten inzake toegang tot of uitoefening van een gereglementeerd beroep zijn verbonden.
4° diploma : alle opleidingstitels dan wel elk geheel van dergelijke titels :
- in een lidstaat afgegeven door een bevoegde instantie die is aangewezen overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van die Staat;
- waaruit blijkt dat de houder met succes heeft gevolgd :
hetzij een postsecundaire studiecyclus, van tenminste één jaar voltijds of van een gelijkwaardige duur deeltijds, waarvan een van de toelatingsvoorwaarden normaliter een voltooide secundaire studiecyclus is die vereist wordt voor toelating tot het universitair of hoger onderwijs, alsmede de beroepsopleiding die eventueel in aanvulling op de postsecundaire studiecyclus wordt vereist, met uitzondering van de postsecundaire opleidingscyclus van ten minste drie jaar en van de gelijkwaardige deeltijdstudie die gevolgd werden aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of een andere instelling van gelijkwaardig opleidingsniveau en in voorkomend geval, dat hij met succes een beroepsopleiding heeft gevolgd die in aanvulling op de postsecundaire studiecyclus wordt vereist,
hetzij een van de opleidingen vermeld in bijlage C van de richtlijn, en
- waaruit blijkt dat de houder de vereiste beroepskwalificaties bezit om tot een gereglementeerd beroep, in die lidstaat te worden toegelaten of om dat uit te oefenen,
wanneer de met deze titel afgesloten opleiding overwegend in de Gemeenschap is genoten of wanneer zij buiten de Gemeenschap is genoten in onderwijsinstellingen die een opleiding verstrekken die voldoet aan de wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften van een lidstaat of waarvan de houder ervan een driejarige beroepservaring heeft opgedaan, gewaarmerkt door de lidstaat die een opleidingstitel van een derde land heeft erkend.
Alle opleidingstitels, dan wel elk geheel van dergelijke titels die door een bevoegde instantie in een lidstaat zijn afgegeven, worden gelijkgesteld met een diploma in de in de zin van de eerste alinea, indien daarmee een in de Gemeenschap gevolgde opleiding wordt afgesloten welke door een bevoegde instantie in die lidstaat als gelijkwaardig wordt erkend en daaraan dezelfde rechten inzake toegang tot de uitoefening van een gereglementeerd beroep zijn verbonden;
5° gereglementeerd beroep : de gereglementeerde beroepsactiviteit of het geheel van gereglementeerde beroepsactiviteiten die in een lidstaat dit beroep vormen;
6° gereglementeerde beroepsactiviteit : een beroepsactiviteit, voor zover de toegang daartoe of de uitoefening of een van de wijzen van uitoefening daarvan in een lidstaat krachtens wettelijke of bestuurswettelijke bepalingen direct of indirect afhankelijk is gesteld van het bezit van een opleidingstitel of een bekwaamheidsattest;
7° gereglementeerde opleiding : alle opleidingen :
- die specifiek gericht zijn op de uitoefening van een bepaald beroep en
- die bestaan uit een studiecyclus, in voorkomend geval aangevuld met een beroepsopleiding, beroepsstage of praktijkervaring waarvan structuur en niveau zijn vastgesteld bij de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van deze lidstaat of door de hiertoe aangewezen instantie worden gecontroleerd of erkend;
8° beroepservaring : de daadwerkelijke en geoorloofde uitoefening van het betrokken beroep in een lidstaat;
9° proeve van bekwaamheid : een controle, uitsluitend de beroepskennis van de aanvrager betreffende, die door een door de Minister van Binnenlandse Zaken erkende opleidingsinstelling wordt verricht en die tot doel heeft te beoordelen of de aanvrager de bekwaamheid bezit om in België het beroep van privé-detective uit te oefenen. "
Art.3. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1 wordt aangevuld als volgt :
" Dit certificaat wordt binnen de twee maanden na de datum van sluiting van de zittijd aan de cursist gegeven ";
2° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 2. Diegene die met goed gevolg de in artikel 3, § 1, bepaalde opleiding beëindigd heeft, bekomt een certificaat voor het uitoefenen van het beroep van privé-detective. Elke privé-detective, met uitzondering van de privé-detective waarvan door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken is vastgesteld dat hij de gunst geniet van artikel 22, § 1, van de wet of van artikel 2bis van het koninklijk besluit, dient te beschikken over dit certificaat. "
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2 bis ingevoegd, luidende :
" Art. 2bis. In afwijking van artikel 2, § 1 dient een privé-detective niet te beschikken over een certificaat afgegeven door een opleidingsinstelling erkend door de Minister van Binnenlandse Zaken indien hij ofwel :
1° beschikt over een diploma zoals omschreven in artikel 1,4° van het koninklijk besluit of in richtlijn, of van een certificaat dat door een andere lidstaat is voorgeschreven om op zijn grondgebied tot het beroep van privé-detective te worden toegelaten dan wel dat beroep daar uit te oefenen, en dat in een lidstaat behaald is;
2° het beroep van privé-detective tijdens de voorafgaande tien jaar gedurende twee jaar voltijds of gedurende een gelijkwaardige periode deeltijds heeft uitgeoefend in een andere lidstaat waar dat beroep geen gereglementeerd beroep of gereglementeerde beroepsactiviteit betreft en hij in het bezit is van een of meer opleidingstitels :
- afgegeven door een bevoegde instantie in een Lidstaat die is aangewezen overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van die staat en
waaruit blijkt dat de houder met succes een andere postsecundaire studiecyclus heeft gevolgd van ten minste één jaar voltijds of van een gelijkwaardige duur deeltijds, en waarvan een van de toelatingsvoorwaarden normaliter een voltooide secundaire studiecyclus is die vereist wordt voor de toelating tot het universitair of hoger onderwijs alsmede de beroepsopleiding die eventueel in die postsecundaire studiecyclus is geïntegreerd, met uitzondering van de postsecundaire opleidingscyclus van ten minste drie jaar en van de gelijkwaardige deeltijdstudie die gevolgd werden aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of een andere instelling van gelijkwaardig opleidingsniveau en in voorkomend geval, dat hij met succes een beroepsopleiding heeft gevolgd die in aanvulling op de postsecundaire studiecyclus wordt vereist,
of waaruit blijkt dat de houder, na een secundaire studiecyclus te hebben gevolgd :
hetzij een andere studie- of beroepsopleidingscyclus dan bedoeld onder 1° heeft volbracht die aan een onderwijsinstelling en in een bedrijf, en in voorkomend geval wordt aangevuld met de stage of de praktijkervaring die deel uitmaakt van die opleidingscyclus, hetzij de stage of de periode van praktijkervaring heeft volbracht, die deel uitmaakt van die secundaire studiecyclus, of
- waaruit blijkt dat de houder, na een secundaire studiecyclus van technisch of beroepsonderwijs te hebben gevolgd, in voorkomend geval heeft volbracht :
hetzij een studie of beroepsopleidingscyclus als bedoeld in het derde streepje, hetzij de stage of de periode van praktijkervaring die deel uitmaakt van die secundaire studiecyclus van technisch of beroepsonderwijs, en
- die hem op de uitoefening van dit beroep hebben voorbereid.
De hierboven bedoelde beroepservaring van twee jaar is echter niet vereist wanneer de aanvrager met de in dit punt bedoelde opleidingstitel(s) een gereglementeerde opleiding heeft afgesloten;
3° niet over een diploma, certificaat of opleidingstitel in de zin van artikel 3, eerste alinea, onder b) van de richtlijn of in de zin van de bepaling onder 2° beschikt, maar het beroep van privé-detective tijdens de voorafgaande tien jaar gedurende drie jaar achtereen voltijds of gedurende een gelijkwaardige periode deeltijds heeft uitgeoefend in een andere lidstaat waar het beroep van privé-detective geen gereglementeerd beroep of gereglementeerde beroepsactiviteit betreft.
Alle opleidingstitels, dan wel elk geheel van dergelijke titels die door een bevoegde instantie in een lidstaat zijn afgegeven, worden met de in het eerste lid, 2°, bedoelde opleidingstitel gelijkgesteld, indien daarmee een in de Gemeenschap gevolgde opleiding wordt afgesloten welke door de lidstaat als gelijkwaardig is erkend, mits de andere lidstaten en de Commissie van deze erkenning in kennis zijn gesteld. "
Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2ter ingevoegd, luidende :
" Art. 2ter. § 1. De persoon die zich beroept op de uitzondering voorzien in artikel 2bis, hierna genoemd de aanvrager, richt hiertoe op de door de minister van Binnenlandse Zaken bepaalde wijze een verzoek aan de Minister van Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid, Directie Private Veiligheid.
Het verzoekschrift en de begeleidende documenten, bepaald in § 2, worden opgesteld in het Nederlands, het Frans of het Duits of gaan vergezeld van een beëdigde vertaling van deze documenten in één van deze talen.
§ 2. De aanvrager die zich beroept op de uitzondering voorzien in artikel 2bis van het besluit, staaft zijn verzoek met volgende originele documenten of afschriften ervan :
a) in het geval betrokkene zich beroept op een buitenlandse opleidingstitel :
1° de opleidingstitel waarop hij zich beroept en
2° het bewijs dat de titel werd afgegeven door een bevoegde instantie, daartoe aangewezen overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat van de Europese gemeenschap of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
3° de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot het verrichten van activiteiten zoals bedoeld in artikel 1, § 1 van de wet, regelt in de lidstaat van de Europese Gemeenschap of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, waar de aanvrager de opleidingstitel behaald heeft.
4° de syllabi of het collegedictaat door middel waarvan vergelijkend onderzoek met de inhoud van de vakken zoals omschreven in artikel 3, § 1, mogelijk is;
b) in het geval betrokkene zich beroept op beroepservaring :
het bewijs van beroepservaring door alle schriftelijke bewijsmiddelen met uitzondering van de verklaring.
Documenten die uitsluitend van de betrokkene zelf uitgaan en die niet vergezeld gaan van stukken uitgaande van derden, waardoor de authenticiteit ervan wordt aangetoond, worden als onvoldoende bewijs aanzien.
§ 3. De Minister van Binnenlandse Zaken beslist binnen de vier maanden nadat de volledigheid van het dossier is vastgesteld omtrent het verzoek. "
Art.6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2quater ingevoegd, luidende :
" Art. 2quater. § 1. Zo de Minister vaststelt dat de buitenlandse opleidingstitel of beroepservaring, waarvan de aanvrager om de erkenning verzoekt, niet voldoet aan de voorschriften bepaald in artikel 2bis, verwerpt hij het verzoek.
§ 2. Zo de Minister vaststelt dat de buitenlandse opleidingstitel of beroepservaring, waarvan de aanvrager om de erkenning verzoekt, voldoet aan de voorschriften bepaald in artikel 2bis onderzoekt hij de bekwaamheid van de aanvrager om de activiteiten van privé-detective op Belgisch grondgebied uit te oefenen.
1° Indien de Minister vaststelt dat de kennis die de aanvrager heeft verworven van dien aard is dat ze niet wezenlijk verschilt van die welke van de privé-detective vereist is die de opleiding conform artikel 3,§ 1 van dit besluit met goed gevolg beëindigd heeft, keurt hij de aanvraag goed;
2° Indien de Minister vaststelt dat de kennis die de aanvrager verworven heeft van dien aard is dat ze wezenlijk verschilt van die welke van de privé-detective vereist is die de opleiding conform artikel 3, § 1, van dit besluit met goed gevolg beëindigd heeft, keurt hij het verzoek goed onder de opschortende voorwaarde dat de aanvrager het bewijs overmaakt waaruit blijkt dat hij geslaagd is in een bekwaamheidsproef met betrekking tot de vakken bepaald door de Minister.
Deze bekwaamheidsproef wordt georganiseerd binnen een opleidingsinstelling erkend door de minister van binnenlandse Zaken.
Deze bekwaamheidsproef bestaat uit een examen met betrekking tot één of meerdere onderdelen van de juridische vorming zoals omschreven in artikel 3,§ 1, a), A. "
Art.7. § 1. In artikel 3, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° onder a) worden de woorden " driehonderd vijftig uren " vervangen door " tweehonderd vijftig uren ";
2° De bepaling onder het punt E wordt vervangen als volgt :
" E. 100 uren praktische oefeningen die georganiseerd worden binnen de schoot van de opleidingsinstelling. "
§ 2. Artikel 3 § 2 wordt vervangen als volgt :
" De bijscholing omvat een minimale deelname van 25 uren aan studiesessies over actuele aspecten van het beroep van privé-detective, waarvan minimum 15 uren juridische vorming. "
Art.8. In hetzelfde besluit wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidende :
" Art. 3bis. § 1. Teneinde de opleiding zoals bepaald in artikel 3, § 1 te kunnen aanvatten, dient de kandidaat-cursist :
1° niet veroordeeld te zijn wegens misdrijven zoals bepaald in artikel 3, § 1, 1 ° van de wet;
2° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, model 1, maximum 6 maanden oud aan de opleidingsinstelling te hebben voorgelegd;
§ 2. De opleidingsinstelling dient de kandidaat-cursist voorafgaand aan de inschrijving tot de opleiding in kennis te stellen van de wettelijke voorwaarden tot het bekomen van een vergunning om het beroep van privé-detective uit te oefenen. "
Art.9. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de leden 1 tot en met 6 worden geschrapt;
2° in lid 7 en lid 9 wordt het woord " stages " vervangen door de woorden " praktische oefeningen ";
3° in lid 8 worden de woorden " na advies van de commissie opleiding privé-detectives " geschrapt.
Art.10. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 4, luidende :
" § 4. De Minister of zijn afgevaardigde kan bepalen dat een gepland examen voor een theoretisch vak vervangen wordt door een door de administratie opgesteld schriftelijk examen. Hij kan tevens beslissen dat examens of het examen met betrekking tot een bepaald vak wordt afgenomen door een door hem erkende exameninstelling. "
Art.11. § 1. In artikel 7 § 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de leden 5 en 6 worden geschrapt;
b) het derde lid wordt aangevuld met een punt d) luidende : " d) voor het doceren van de cursussen en de praktische oefeningen kunnen aantonen dat zij beschikken over een aangepaste opleidingstitel of beschikken over een relevante ervaring in de te doceren materie van minstens 5 jaar in de loop van de vijftien laatste jaren. "
c) in het zevende lid worden de woorden " de stages ", vervangen door de woorden " de praktische oefeningen ".
§ 2. Artikel 7 wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende :
" § 3. De vakinhoud van de cursussen en de praktische oefeningen die door de opleidingsinstelling worden georganiseerd, dient aangepast te zijn aan de praktijk van het beroep van privé-detective en de inhoud ervan dient jaarlijks aangepast te worden rekening houdend met evoluties op het vlak van wetgeving en technologie. Er mag nergens de indruk gewekt worden dat de privé-detective politiebevoegdheden heeft. "
Art.12. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het woord " stages " wordt vervangen door de woorden " de praktische oefeningen ";
2° de woorden " de stagebegeleiders " worden geschrapt;
3° er wordt een lid toegevoegd, luidende : " de cursuscoördinator en de directeur van een erkende opleidingsinstelling lichten de Minister van binnenlandse Zaken spontaan en dadelijk in over elke onregelmatigheid inzake het verloop van de opleidingen. "
Art.13. In artikel 12, vierde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " en van de stagebegeleiders " geschrapt.
Art.14. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt met uitzondering van de artikelen 7 tot en met 13 die in werking treden op 1 september 2005.
Art. 15. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel 17 februari 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
P. DEWAEL.