Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

3 MAART 2004. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot stijving van en controle op het Intersyndicale Fonds voor de Sectoren van de Franse Gemeenschap wat betreft de sociaal-culturele sector. (Vertaling). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-10-2004 en tekstbijwerking tot 24-02-2012)



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2009029007  2012029033 



Artikels:

Artikel 1. Het Intersyndicale Fonds van de Sectoren van de Franse Gemeenschap (vereniging zonder winstbejag), hierna " het Fonds ", gelegen Edelknaapstraat 69-75, te 1050 Brussel, op de rekening nr. 001-4087610-09, wordt jaarlijks door de Regering van de Franse Gemeenschap uitgetrokken op de basisallocatie 01.05.02 van organisatieafdeling 11. <BFG 2004-06-09/40, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 11-10-2004>

Art.2.[2 Er wordt een maximumbedrag van 200.000 euro vanaf het jaar 2010 bestemd voor de toekenning van een syndicale premie aan de personeelsleden van de sociaal-culturele non-profit sectoren die onder de Paritaire Subcommissie 329.02 ressorteren en werkelijk tewerkgesteld zijn in een vereniging erkend door de Franse Gemeenschap in een van de sectoren bedoeld bij artikel 1 van het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap,
   voor zover deze personen de hoedanigheid bezitten van bijdragende aangeslotene bij een van de in de Paritaire subcommissie 329.02 vertegenwoordigde vakverenigingen en dientengevolge als "representatieve vakvereniging" beschouwd.
   Het bedrag van de subsidie wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de indexering van de algemene begroting van de primaire uitgaven van de Franse Gemeenschap (gezondheidsindexcijfer), en dit voor de eerste keer vanaf 1 januari 2011.]2
  ----------
  (1)<BFG 2008-11-06/78, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
  (2)<BFG 2011-11-24/19, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

Art.3. De syndicale premies worden uitbetaald aan de personen bedoeld bij artikel 2 binnen de perken van de beschikbare kredieten en, behoudens geval van overmacht, gedurende het jaar dat volgt op de betaling van hun bijdragen, genaamd " refertejaar ". Het eerste refertejaar is 2003.

Art.4. De volgende elementen worden bepaald, mutatis mutandis, in overeenstemming met de desbetreffende reglementaire bepalingen in de openbare sector :
  - het bedrag van de jaarlijkse premie (vanaf het refertejaar 2003);
  - de voorwaarden voor de toekenning ervan en de nadere regels voor de mogelijke inperking ervan;
  - de voorstelling en de rubrieken van het aanvraagformulier;
  - het forfaitaire bedrag voor de administratieve werkingskosten.

Art.5. <BFG 2004-06-09/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 11-10-2004> Elk jaar vraagt het Fonds, behoudens geval van overmacht, aan de vakverenigingen - waarvan het eerst de representativiteit nagegaan heeft - een met redenen omklede schatting van de premies die uitbetaald moeten worden voor het vorige refertejaar.
  Het Fonds zendt aan alle werkgevers van de sector gewaarmerkte aanvraagformulieren toe waardoor het nazicht van de inachtneming van de voorwaarden van het decreet en het besluit mogelijk wordt gemaakt. Uit dit formulier blijkt wie de werkgever is en wie de premiebegunstigde. Iedere werkgever geeft aan de werknemer dit formulier volgens nadere regels bepaald bij een collectieve arbeidsovereenkomst tijdens een paritaire commissie. Bij gebrek aan een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende deze aangelegenheid, verdeelt het Fonds over de verscheidene vakverenigingen een voorraad gewaarmerkte aanvraagformulieren die door de verenigingen toegestuurd zullen worden aan het laatste gekende privé-adres van alle bijdragende aangeslotenen voor het refertejaar.

Art.6. <BFG 2004-06-09/40, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 11-10-2004> Op basis van de schattingen, dient het Fonds, desgevallend, bij de Minister die de basisallocatie 01.05.02 van organisatieafdeling 11 ordonnanceert een behoorlijk met redenen omklede aanvraag tot voorschotverlening in waarvan het bedrag aan 85 % van het totale bedrag van de geschatte premies en van de erbij horende werkingskosten beantwoordt.

Art.7. (De Minister die de basisallocatie 01.05.02 van organisatieafdeling 11 ordonnanceert) gaat over tot de uitbetaling van de voorschotten zodra hij de aanvragen en (het totaal bedrag van de geschatte premies bedoeld bij artikel 6) heeft ontvangen. Deze voorschotten worden, zodra geïnd, door het Fonds verdeeld over de representatieve vakverenigingen, evenredig met hun respectieve behoeften. <BFG 2004-06-09/40, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 11-10-2004>

Art.8. Het Fonds brengt samen alle staten voor de uitbetaalde premies - zoals opgesteld door iedere representatieve vereniging -, de aanvraagformulieren ingevuld door de begunstigde aangeslotenen en de betalingsbewijsstukken.
  Het gaat over tot de controle op de vorderingen door alle onderzoeksmiddelen die het nodig acht, bepaalt en gaat over tot de uitbetaling van het definitieve bedrag door hem bepaald voor iedere representatieve vereniging. Daarna zendt het aan de (de Minister die de basisallocatie 01.05.02 van organisatieafdeling 11 ordonnanceert) een echt verklaarde aangifte van schuldvordering over, begeleid van de volledige jaarlijkse stortingsbewijsstukken (en het aantal gestorte premies, met vermelding, desgevallend, van de vermindering en het verminderingscijfer). <BFG 2004-06-09/40, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 11-10-2004>
  De Minister van Begroting gaat over tot de vereffening van het verschuldigde saldo (rekening houdend met het gestorte voorschot), zodra hij deze aangifte heeft ontvangen en de verantwoordingsbijlagen. <BFG 2004-06-09/40, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 11-10-2004>

Art.9. <BFG 2004-06-09/40, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 11-10-2004> De volgens de nadere regels bepaald door het Fonds in archief opgenomen bewijskrachthebbende documenten kunnen, elk ogenblik, ter plaatste nagezien worden :
  - door een ambtenaar belast met de Inspectie van Cultuur;
  - door de Commissarissen der Rekeningen.

Art. 10. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
  Brussel, 3 maart 2004.
  Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
  De Minister van Begroting,
  M. DAERDEN
  De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugd en Sport,
  C. DUPONT
  De Minister van Kunsten, Letteren en de Audiovisuele Sector,
  O. CHASTEL