27 MEI 2004. - Decreet tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten (VERTALING) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-07-2004 en tekstbijwerking tot 14-11-2016)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Belastbaar feit.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Vrijstellingen.
Art. 3
HOOFDSTUK IV. - Aanslagvoet.
Art. 4
HOOFDSTUK V. - Belastingplichtige.
Art. 5
HOOFDSTUK VI. - Aanslagprocedure.
Art. 6-8
HOOFDSTUK VII. - Opschorting van de eisbaarheid van de belasting.
Art. 9, 9bis
HOOFDSTUK VIII. - Slot- en opheffingsbepalingen.
Art. 10-11
2004203206 2009204039 2011204612 2013205021 2014205708 2017204931 2020203522
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. [1 § 1.]1 Er wordt ten bate van het Waalse Gewest een jaarlijkse belasting op de afgedankte bedrijfsruimten geheven, in de voorwaarden en op de wijze bepaald bij dit decreet.
[1 § 2. De termijnen bedoeld in dit decreet worden berekend overeenkomstig de artikelen 52, eerste lid, 53 en 54 van het Gerechtelijk Wetboek.
§ 3. Ten opzichte van de ontvanger wordt de termijn bedoeld in artikel 7, § 1, van dit decreet, die begint te lopen vanaf een kennisgeving op papier, berekend vanaf :
1° ofwel de eerste dag volgend op die waarop de brief voorgelegd is op de woonplaats van de ontvanger of, in voorkomend geval, op zijn verblijfplaats of zijn gekozen woonplaats, wanneer de kennisgeving bij gerechtsbrief of per aangetekend schrijven met ontvangstbericht wordt verricht;
2° ofwel de derde dag volgend op die waarop de brief overgemaakt is aan de postdiensten behalve tegengesteld bewijs van de ontvanger, wanneer de kennisgeving per aangetekend schrijven of per gewone brief wordt verricht.]1
----------
(1)<DWG 2009-04-30/93, art. 37, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
HOOFDSTUK II. - Belastbaar feit.
Art.2.Belastbaar feit is de instandhouding, in de zin van artikel 7, §§ 2 en 3, van afgedankte bedrijfsruimten.
Onder " afgedankte bedrijfsruimte " wordt een kadastraal perceel of een geheel van kadastrale percelen verstaan die volgende voorwaarden vervullen :
a. het kadastrale perceel of het geheel van kadastrale percelen moet een oppervlakte van meer dan [3 1 000]3 m2 hebben, na aftrek van de oppervlakten opgesomd in artikel 3;
b. er moet zich op dat kadastrale perceel of op dat geheel van kadastrale percelen minstens één bebouwd goed bevinden;
Als bebouwd goed wordt elk bouwwerk beschouwd dat in de grond ingebouwd is;
c. het kadastrale perceel of het geheel van kadastrale percelen dient gebruikt te zijn voor een economische activiteit van industriële, ambachtelijke, tuinbouw-, handels- of dienstverlenende aard;
d. [1 er wordt geen enkele economische activiteit meer in minstens één bebouwd goed uitgeoefend, zonder dat dat bebouwd goed het voorwerp heeft uitgemaakt of uitmaakt van een herbestemming.
In de zin van dit decreet wordt beschouwd als herbestemming, de bestemming voor het wonen, voor openbare gebouwen en inrichtingen of voor bouwwerken en inrichtingen van gemeenschappelijke uitrustingen, voor socio-culturele inrichtingen, voor toeristische of recreatieuitrsutingen wanneer die bestemming de wetsbepalingen die de uitoefening van een dergelijke activiteit op de site regelen, naleeft.
De activiteit van elke natuurlijke of elke rechtspersoon die de wetsbepalingen niet in acht neemt die de uitoefening van zijn activiteit regelen, wordt, in de zin van deze voorwaarde, niet als uitgeoefend beschouwd.
Indien de afgedankte bedrijfsruimte één of meerdere bebouwde goederen bevat waar geen enkele economische activiteit meer uitgeoefend wordt, zonder dat die bebouwde goederen het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming, en één of meerdere bebouwde goederen waar er nog een economische activiteit uitgeoefend wordt, of die het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming, is de site enkel belastbaar indien de totale grondoppervlakte van de bebouwde goederen waar er geen enkele economische activiteit meer georganiseerd wordt, zonder dat die bebouwde goederen het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming, [3 25]3 p.c. van de totale grondoppervlakte van het geheel van de bebouwde goederen te boven gaat;]1
e. minstens één bebouwd goed waar er geen enkele economische activiteit meer georganiseerd wordt [1 zonder dat dit bebouwd goed het voorwerp heeft uitgemaakt of uitmaakt van een herbestemming]1 , dient één of meer gebreken te vertonen.
De gebreken, in de zin van dit decreet, zijn beschadigingen aan de buitenmuren, omheiningen, schoorstenen, daken, dakgebinten, buitenschrijnwerkerij, daklijsten of -goten.
[2 De belasting blijft verschuldigd indien de werken, die tot doel hebben een einde te stellen aan de belastingsredenen, worden uitgevoerd zonder de wettelijke bepalingen die erop van toepassing zijn, na te leven.]2
----------
(1)<DWG 2009-04-30/93, art. 38, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
(2)<DRW 2011-12-15/10, art. 21, 006; En vigueur : 01-01-2012>
(3)<DWG 2012-12-19/02, art. 29, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2013, bevestigd bij DWG 2013-12-11/08, art. 31, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2014, bij DWG 2014-12-12/02, art. 152, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK III. - Vrijstellingen.
Art.3.Van de belasting vrijgesteld zijn de oppervlakten met betrekking tot :
1° de steenbergen in de zin van de Waalse decreetgeving betreffende de valorisering van de steenbergen;
2° de technische ondergravingscentra zoals omschreven in artikel 2, 18°, van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;
3° [1 de herin te richten ruimten]1 waarvoor de Waalse Regering bij bemiddeling van een operator de vernieuwingswerken doorvoert;
4° de sites waarvan de activiteiten gericht zijn op de delving en de valorisatie van massa's ondergrondse of bovengrondse minerale of fossiele stoffen;
5° in onbruik geraakte spoorlijnen.
De bebouwde aanhorigheden van de sites bedoeld in de punten 1° en 4° zijn niet van belasting vrijgesteld.
----------
(1)<DWG 2016-07-20/46, art. 79, 010; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
HOOFDSTUK IV. - Aanslagvoet.
Art.4. [1 De aanslagvoet wordt vastgesteld op :
a) 550 euro per are bebouwde grondoppervlakte van de kadastrale percelen waarop bebouwde goederen gelegen zijn die de voorwaarden van artikel 2, d) en e) vervullen; wanneer één perceel één of meerdere bebouwde goederen bevat waar geen enkele economische activiteit meer uitgeoefend wordt, zonder dat dit perceel het voorwerp heeft uitgemaakt of uitmaakt van een herbestemming, en één of meerdere bebouwde goederen waar er nog een economische activiteit uitgeoefend wordt of die het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming, is de werkelijk belaste bebouwde grondoppervlakte van dat perceel gelijk aan de totale grondoppervlakte van het geheel van de bebouwde goederen van het perceel vermeerderd met het breukdeel waarvan de noemer gelijk is aan die totale grondoppervlakte van het geheel van de bebouwde goederen van het perceel en waarvan de teller gelijk is aan de totale grondoppervlakte van de bebouwde goederen waar geen enkele economische activiteit meer uitgeoefend wordt, zonder dat die bebouwde goederen het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming;
b) 70 euro per are niet-bebouwde grondoppervlakte van de in a) bedoelde kadastrale percelen; wanneer één perceel bedoeld in a) één of meerdere bebouwde goederen bevat waar geen enkele economische activiteit meer uitgeoefend wordt, zonder dat dit perceel het voorwerp heeft uitgemaakt of uitmaakt van een herbestemming, en één of meerdere bebouwde goederen waar er nog een economische activiteit uitgeoefend wordt of die het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming, is de werkelijk belaste niet-bebouwde grondoppervlakte van dat perceel gelijk aan de totale niet-bebouwde grondoppervlakte van het perceel vermeerderd met het breukdeel waarvan de noemer gelijk is aan die totale grondoppervlakte van het geheel van de bebouwde goederen van het perceel en waarvan de teller gelijk is aan de totale grondoppervlakte van de bebouwde goederen waar geen enkele economische activiteit meer uitgeoefend wordt, zonder dat die bebouwde goederen het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming.
Elk breukdeel van een are wordt als één eenheid geteld.]1
De aanslagvoeten worden aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen.
De door de Regering aangewezen dienst maakt uiterlijk op 30 september de aanslagvoeten van de te innen belasting die gelden voor de aanslagperiode die het daaropvolgende jaar aanvangt, in dezelfde verhouding aangepast als de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen tussen de maanden juni van het vorige en het lopende jaar, in het Belgisch Staatsblad bekend.
----------
(1)<DWG 2009-04-30/93, art. 39, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
HOOFDSTUK V. - Belastingplichtige.
Art.5.Belastingplichtig is de eigenaar of de houder van het zakelijk genotsrecht op het geheel of een deel van een afgedankte bedrijfsruimte, op datum van de tweede vaststelling bedoeld in artikel 7, § 2, tweede lid, [2 of van de latere vaststellingen bedoeld in artikel 7, § 3, tweede lid, of, bij gebrek aan vaststelling, op de verjaardagdatum van de tweede vaststelling]2.
[1 Wanneer de belastingplichtige evenwel niet eigenaar of houder is van het zakelijk genotsrecht op een deel van een afgedankte bedrijfsruimte, moet die persoon :
- de verschuldigde belasting voor de bebouwde grondoppervlakten slechts betalen naar rato van de bebouwde oppervlakte die belast wordt overeenkomstig artikel 4 en die gelegen is op het kadastrale perceel waarvan hij eigenaar is of waarvoor hij houder is van een zakelijk genotsrecht, ten opzichte van de bebouwde oppervlakte gelegen op het geheel van de site en belast overeenkomstig artikel 4;
- de verschuldigde belasting voor de niet-bebouwde grondoppervlakten slechts betalen naar rato van de niet-bebouwde oppervlakte die belast wordt overeenkomstig artikel 4 en die gelegen is op het kadastrale perceel waarvan hij eigenaar is of waarvoor hij houder is van een zakelijk genotsrecht, ten opzichte van de bebouwde oppervlakte gelegen op het geheel van de site en belast overeenkomstig artikel 4.]1
----------
(1)<DWG 2009-04-30/93, art. 40, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
(2)<DWG 2012-12-19/02, art. 30, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2013, bevestigd bij DWG 2013-12-11/08, art. 32, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2014, bij DWG 2014-12-12/02, art. 153, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK VI. - Aanslagprocedure.
Art.6.[2 Het belastbare tijdperk is het jaar waarin een tweede vaststelling bedoeld in artikel 7, § 2, tweede lid, wordt opgemaakt, waarbij het bestaan van een in stand gehouden afgedankte bedrijfsruimte wordt vastgesteld, of de latere jaren waarin de ruimte in stand wordt gehouden, in de zin van artikel 2.]2
In afwijking van artikel 19, tweede lid, van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de [1 Waalse]1 gewestelijke belastingen valt het aanslagjaar voor de belasting op de afgedankte bedrijfsruimten in het Waalse Gewest samen met het belastbare tijdperk.
[2 De belasting kan ingekohierd worden tot op 30 juni van het jaar volgend op het aanslagjaar.]2
----------
(1)<DWG 2008-01-17/36, art. 31, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
(2)<DWG 2012-12-19/02, art. 31, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2013, bevestigd bij DWG 2013-12-11/08, art. 33, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2014, bij DWG 2014-12-12/02, art. 154, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.7.§ 1. De door de Regering aangewezen ambtenaren maken een vaststelling op waarbij het bestaan van een afgedankte bedrijfsruimte vastgesteld wordt.
Binnen een termijn van zestig dagen geven de door de Regering aangewezen ambtenaren bij ter post aangetekend schrijven kennis van de vaststelling aan de eigenaar of de houder van het zakelijk genotsrecht op het geheel of het deel van de site.
De eigenaar of de houder van het zakelijk genotsrecht op het geheel of het deel van de site kan schriftelijk zijn opmerkingen en bedenkingen aan de door de Regering aangewezen ambtenaren laten geworden, [1 binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de datum van uitwerking van die kennisgeving bedoel in het tweede lid, zoals berekend overeenkomstig artikel 1, § 3]1 .
[1 ...]1
§ 2. Er wordt ten minste [2 negen]2 maanden na het opmaken van de vaststelling bedoeld in § 1 een tweede vaststelling opgemaakt.
Indien er ten gevolge van de controle bedoeld in het eerste lid een tweede vaststelling wordt opgemaakt waarbij het bestaan van een afgedankte bedrijfsruimte wordt vastgesteld, wordt de afgedankte bedrijfsruimte beschouwd als in stand gehouden in de zin van artikel 2.
[2 Deze tweede vaststelling wordt bekendgemaakt overeenkomstig § 1, tweede lid.]2
§ 3.[2 Vanaf de verjaardagdatum van de tweede vaststelling, wordt de ruimte geacht in stand gehouden te zijn in de zin van artikel 2. De verschuldigde kan de ambtenaren bedoeld in § 1, eerste lid, echter verzoeken een controle uit te voeren.]2
Indien er een nieuwe vaststelling wordt opgemaakt waarbij het bestaan van een afgedankte bedrijfsruimte wordt vastgesteld, wordt de afgedankte bedrijfsruimte beschouwd als in stand gehouden in de zin van artikel 2.
§ 4. De Regering stelt het model van de vaststellingen bedoeld in de §§ 1 tot en met 3 vast.
----------
(1)<DWG 2009-04-30/93, art. 41, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
(2)<DWG 2012-12-19/02, art. 32, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2013, bevestigd bij DWG 2013-12-11/08, art. 34, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2014, bij DWG 2014-12-12/02, art. 155, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.8. Om het bestaan van een afgedankte bedrijfsruimte vast te stellen, mogen de ambtenaren bedoeld in artikel 7, § 1, eerste lid, alle al dan niet bebouwde onroerende goeden bedoeld bij dit decreet te allen tijde, na voorafgaandelijke verwittiging, vrij betreden. Bewoonde gebouwen en lokalen mogen zij evenwel enkel betreden van vijf uur 's ochtends tot negen uur 's avonds, uitsluitend met de machtiging van de politierechter, behoudens instemming van de bewoner.
De processen-verbaal die door die ambtenaren zijn opgesteld, hebben bewijskracht totdat het tegendeel bewezen is.
De door de Regering beëdigde ambtenaren kunnen bij de uitoefening van hun ambt om de bijstand van de politiediensten verzoeken.
Op eenvoudig verzoek van bovenbedoelde ambtenaren is elke persoon ertoe gehouden alle inlichtingen, boeken en stukken die voor de heffing van de belasting nodig zijn, voor te leggen. De ambtenaren mogen er afschrift van nemen.
De Regering stelt de wijze vast waarop de voorafgaandelijke verwittiging bedoeld in het eerste lid geschiedt.
HOOFDSTUK VII. - Opschorting van de eisbaarheid van de belasting.
Art.9.§ 1. [2 De opeisbaarheid van de belasting alsmede de looptijd van de verjaring van de invordering ervan worden opgeschort voor de gebieden bedoeld in § 2 en § 3.]2
§ 2. [2 De gebieden onderworpen aan de bepalingen van hoofdstuk IV van het decreet van 5 december 2008 betreffende het bodembeheer, zolang de houder van de verplichtingen, die hem overeenkomstig dit decreet zijn opgelegd, zijn verplichtingen nakomt.
De opschorting begint te lopen vanaf het jaar waarin deze verplichtingen ontstaan.
Ze heeft betrekking op de belastingen betreffende de jaren waarin deze verplichtingen lopen.
De belastingen worden ontheven wanneer het bestuur een bodemcontrolecertificaat afgeeft overeenkomstig artikel 67 van dit decreet.]2
§ 3. [2 De gebieden waarvoor een heraanleg nodig is, die het voorwerp uitmaken van het besluit bedoeld in artikel [3 D.V.2, § 1, van het Wetboek van Ruimtelijke ontwikkeling]3.
De opschorting begint te lopen vanaf het jaar van dit besluit.
Ze heeft betrekking op de belastingen die verschuldigd zijn op het moment van het besluit bedoeld in het eerste lid, voor de vanaf het jaar van de aanvraag invorderbare belastingen.
De belastingen worden ontheven wanneer de herinrichting van de locatie bij het besluit bedoeld in artikel [3 D.V.2, § 10]3, van hetzelfde Wetboek wordt vastgesteld.]2
§ 4. Wanneer de site het voorwerp is van de onteigeningsprocedure bedoeld in de artikelen [3 D.VI.1 en volgende van het Wetboek van Ruimtelijke ontwikkeling]3, worden de in paragraaf 2 bedoelde belastingen opeisbaar en begint de verjaring opnieuw te lopen vanaf de datum van de aanvankelijke opschorting bedoeld in § 1.
§ 5. In de gevallen bedoeld in § 4 en in afwijking van de artikelen 29 en 30, eerste lid, van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de [1 Waalse]1 gewestelijke belastingen zijn de wettelijke nalatigheidsintresten verschuldigd vanaf de dag waarop elke belasting eisbaar zou zijn geweest indien de opschorting geen gevolg zou hebben gehad.) <DWG 2006-02-23/34, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
[2 § 6. De opschorting bedoeld in § 2 en § 3 is vaststaand, zelfs als de naleving van de verplichtingen die uit de twee bedoelde wetgevingen voortvloeien, de afschaffing van de belastbare aard van het gebied in de zin van dit decreet niet tot gevolg heeft gehad.]2
[2 § 7. De vaststelling, door de ambtenaar aangewezen door de Regering, van de niet-belastbare aard van een gebied in de zin van dit decreet, heeft tot gevolg de ontheffing van de opgeschorte belastingen.]2
----------
(1)<DWG 2008-01-17/36, art. 32, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
(2)<DWG 2012-12-19/02, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2013, bevestigd bij DWG 2013-12-11/08, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2014, bij DWG 2014-12-12/02, art. 156, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(3)<DWG 2016-07-20/46, art. 80, 010; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
Art. 9bis.[1 De gemeenten kunnen opcentiemen heffen op de gewestelijke belasting.
Enkel de gemeenten die jaarlijks aan de telling deelnemen alsook aan de bijwerking van de lijst van de ruimten die kunnen betrokken zijn bij deze belasting, kunnen opcentiemen heffen.]1
----------
(1)<Tweede maal ingevoegd bij DWG 2012-12-19/02, art. 34, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2013 en nog een keer bij DWG 2013-12-11/08, art. 36, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2014, bij DWG 2014-12-12/02, art. 157, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK VIII. - Slot- en opheffingsbepalingen.
Art.10. Het decreet van 19 november 1998 tot invoering van een belasting op afgedankte bedrijfsruimten in het Waalse Gewest wordt opgeheven.
Art. 11. Dit decreet treedt in werking de dag van bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.