Details





Titel:

5 MEI 2004. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de methode voor het bewijs van de functionele kennis van de Franse taal (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-08-2004 en tekstbijwerking tot 05-07-2023)



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Personeelsleden die leraar of onderwijzer algemene cursussen zijn, belast met geven van onderdompelingscursussen en die een functionele kennis van de Franse taal kunnen bewijzen, worden beschouwd als voldoend aan de vereisten betreffende het gebruik van talen in het onderwijs.

Art.2.De personeelsleden die leraar of onderwijzer algemene cursussen zijn en een onderdompelingscursus voor taal geven, die minstens 50 % behaalden van de punten die worden toegekend voor de mondelinge proef van het examen voor afdoende kennis van de onderwijstaal (bedoeld in [1 artikel 20, § 3, van het decreet]1 betreffende de organisatie van de taalexamens), bewijzen hun functionele kennis van de Franse taal. <DFG 2006-02-03/38, art. 50, 002; Inwerkingtreding : 03-02-2006>
  ----------
  (1)<DFG 2019-05-03/38, art. 82, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.3. Tijdens de inschrijving voor het examen preciseert de kandidaat of de doelstelling die hij nastreeft het bewijzen van een functionele kennis van de Franse taal is, met als doel het uitoefenen van de functie van lesgever van onderdompelingscursussen.

Art.4. De kandidaat waarvan de doelstelling het bewijzen van de functionele kennis van de Franse taal is, legt enkel de mondelinge proef af van het examen voor afdoende kennis van de onderwijstaal; hij wordt enkel opgeroepen voor deze proef.
  De secretaris van de Franstalige examencommissie, gedefinieerd (in artikel 1 van het decreet betreffende de organisatie van de taalexamens), brengt de kandidaat aan de hand van een aangetekend schrijven, getekend door de voorzitter van deze commissie, op de hoogte van de resultaten die hij behaalde voor de proef. <DFG 2006-02-03/38, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 03-02-2006>

Art. 5. De Minister bevoegd voor het Hoger Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.